Verslag van Blognomics.nl

Blogonomics

Kwaliteit is het sleutelwoord
Verslag van Blognomics.nl – The Economics & Mechanics of Blogging
21 april 2005, Amsterdam
Door Sjoerd van der Helm
www.blognomics.nl

Blognomics.nl is het eerste Nederlandse symposium dat geheel aan bloggen gewijd is. Het symposium is georganiseerd om antwoord te geven op vragen die rijzen nu bloggen een steeds belangrijkere rol in het medialandschap inneemt. In de omschrijving van het symposium worden de belangrijkste vragen opgesomd:
• Wat is bloggen?
• Hoe groot is de blogosphere? Hoe hard groeit bloggen in Nederland?
• Wie zijn en wat doen de grote spelers in Nederland?
• Wat zijn de economische aspecten van bloggen?
• Wat is de rol van corporate blogging?
• Hoe gebruiken politici blogs?
• Adverteren op blogs, moet je dat doen?
• Personal Commerce via je blog gaat dat gebeuren?
• Citizen journalist, de burger die het nieuws maakt. Wat houdt deze ontwikkeling in voor de nieuwsvoorziening?
• Welk nieuws wordt het? Dat van de blogger of dat van de redactie.

Een veelheid aan vragen die de verschillende kanten van het bloggen belichten. Om deze vragen te beantwoorden heeft de organisatie, onder leiding van Guido van Nispen, sprekers uit de verschillende hoeken uitgenodigd die allemaal hun visie of ervaringen ten aanzien van verschillende onderdelen van het bloggen bespreken. De acht sprekers zijn goed gekozen, van politici tot ondernemers, en zelfs een pastoor gaf zijn visie op de nieuwe manier van publiceren. Van Nispen leidt het symposium in, en beschrijft daarin dat bloggen om “Egocasting” draait. Expressie van de blogger, en de groei van de blogs zijn centrale elementen van het bloggen, en zullen ook tijdens het symposium centraal staan.


De officiële opening van het symposium was in handen van Ruud Nederveen. Nederveen is gemeenteraadslid voor de VVD in Amsterdam, en besprak vanuit die achtergrond de invloed die bloggen en internet kunnen hebben op het politieke debat. Nederveen ziet communicatie via internet als een goede manier voor politiek debat. Hij illustreerde aan de hand van enkele internationale voorbeelden de mogelijkheden van publiceren op internet, en vooral de voordelen ervan. Door het internet hebben verschillende politieke organisaties een medium dat in potentie enorm groot is, en vooral voor iedereen, vierentwintig uur per dag toegankelijk. De rol van internet in het politieke debat illustreerde hij aan de hand van voorbeelden uit de Verenigde Staten en Zuid Korea. In Zuid Korea heeft het weblog Ohmynews invloed gehad op de uitslag van de verkiezingen. Op dit weblog wordt 75 procent van de berichten geplaatst door amateurs, de overige 25 procent door professionele journalisten. Door de hoge internet dichtheid in Zuid Korea, was dit weblog in staat een tegenwicht te bieden aan de conservatieve en gekleurde berichtgeving in de traditionele media, en dit heeft er toe geleid dat er uiteindelijk gekozen werd voor de liberale presidentskandidaat, die door het weblog werd gesteund. Nederveen noemde dit een voorbeeld van een “nieuw evenwicht, na een onevenwichtige situatie”. Hij prijst de vrijheid van het medium, die daarmee een democratisch debat mogelijk maakt, omdat het voor overheden niet mogelijk is de inhoud van de communicatie op internet te controleren en censureren.
Daarna bespreekt hij de situatie in Nederland, als het gaat om politieke blogs. Terecht merkt hij op dat blogs in Nederland veel minder politiek gericht zijn. Veel Nederlandse politici hebben een weblog, maar beïnvloeden daarmee het politieke debat niet. Hij vergelijkt dit met de situatie in de Verenigde Staten en Zuid Korea, waar een sterke scheiding tussen politiek links en rechts te merken is op de weblogs, en dat vooral ter linkerzijde een sterke politieke “blogkracht” aan het ontstaan is. Dit wordt veroorzaakt doordat weblogs een veel fellere manier van berichtgeving hebben, in vergelijking met de traditionele media. Nederveen verwacht niet dat in Nederland de politiek op een zelfde manier als in de Verenigde Staten of Zuid Korea beïnvloedt zal worden. Wel zou hij het toejuichen, want zoals hij zelf zegt: iedere vorm van politieke participatie is als winst te beschouwen, en weblogs bieden daar veel mogelijkheden toe.

Hiermee opende Ruud Nederveen het symposium, en was het woord aan de eerste spreker, Paul Molenaar van Ilse Media. Molenaar start zijn lezing, “Meninkjes van niets, over van alles” door te vertellen over de succesvolle groei van de weblogdienst Web-log.nl, die onderdeel is van Ilse Media. Ilse Media kocht deze dienst in juni 2004 van Joris Leermakers, en investeert momenteel veel geld om Web-log.nl verder uit te breiden. Erg interessant was het om te horen dat Ilse Media veel onderzoek heeft gedaan naar bloggers in Nederland, en vooral ook naar hun eigen gebruikers groep. De resultaten die Molenaar presenteerde illustreren dat Web-log.nl een heel serieuze speler zal gaan worden op blog gebied in Nederland, als dat niet al het geval is. Molenaar vertelde dat er volgens recente metingen 250 duizend bloggers in Nederland actief zijn, waarvan er ongeveer 90 duizend gebruik maken van Web-log.nl. De groei zet nog steeds door, en iedere drie minuten wordt er in Nederland een nieuw weblog gestart. De site Web-log.nl moet binnen twee jaar de op twee na grootste site van Ilse Media worden, en als de groei doorzet in 2008 zelfs de grootste.

De groep gebruikers bestaat voor zestig procent uit vrouwen, en het grootste deel is tussen de 15 en 30 jaar oud. Over de redenen voor het bloggen via de dienst Web-log.nl is Molenaar duidelijk: passie en expressie. Passie voor een onderwerp, en expressie van jezelf, en onderhouden van een sociaal netwerk zijn de kenmerken van de weblogs. Deze elementen zijn weer terug te voeren op de pageviews. Het overgrote deel van de weblogs die onderdeel uitmaken van de dienst hebben slechts een klein aantal bezoekers, tussen de 1 en 100 per maand. Veertig web-logs hebben tussen de 100 duizend en 1 miljoen pageviews per maand, en slechts twee komen boven de miljoen bezoekers uit. Molenaar verklaart dit als volgt: de grote groep kleine web-logs hebben uitsluitend bezoek van het eigen sociale netwerk, en worden alleen door vrienden en familie bezocht. Gekscherend zegt Molenaar: “Hoeveel blogs met kattenfoto’s kunnen we aan?”, en hij geeft aan dat de gemiddelde kleine blogger geen boeiende content aan een grote groep biedt.
De grotere web-logs, de toplogs hebben kennelijk “iets”. Iets bijzonders in de vorm van de juiste beelden, hartstochtelijk fans, lezenswaardige frustratie of relevante content. Molenaar verwijst hierbij naar de top-tien van meest bezochte web-logs die allemaal één of meer van deze elementen bevatten.

Bl

Daarbij vermeld hij dat in relatie tot de “lezenswaardige frustratie” het uitnodigen tot reactie de grootste populariteitsfactor van web-logs is.

Paul Molenaar spreekt ook over de groei van weblogs in relatie tot de gevestigde, klassieke media. Hij verwacht grote concurrentie voor de gevestigde media, omdat bloggers beschikken over een combinatie van twee belangrijke factoren: tijd en passie. Ook zegt hij dat naarmate weblogs uitgroeien tot “superblogs” ze zich steeds meer zullen gaan gedragen als klassieke media.
Molenaar bespreekt verder resultaten uit het onderzoek dat Ilse Media verricht heeft naar actieve links vanuit de web-logs. Hieruit kwamen interessante cijfers naar voren. Actieve links naar nieuwsmedia waren er vooral voor Nu.nl, ook onderdeel van Ilse Media. Bijna 7500 links naar Nu.nl, tegenover bijvoorbeeld 29 naar Volkskrant.nl. Hierbij merkt hij wel terecht op dat de sites van verschillende kranten bijna allemaal “op slot” zitten, dus dat linken moeilijk is. Volgens Molenaar is de verklaring voor het enorme verschil gevolg van het feit dat Nu.nl onderdeel is van de internet-community, en vooral “blogbaar” nieuws brengt. Dit illustreert de kracht van weblogs, aldus Molenaar, en ook zouden hier voor merken mogelijkheden liggen. De weblogs vormen de “long-tail: het oorverdovende lawaai van massaal gefluister”. Ze kunnen een merk groot maken, door het massaal te omarmen, maar kunnen het ook kapot maken. Merken zouden er goed aan doen om “blogbare” informatie te verstrekken. De meting van actieve links naar politieke websites toonde aan dat verreweg de meeste links (72 procent) naar de Socialistische Partij gaan. De verklaring hiervoor is volgens Molenaar dat het weblog ook een instrument voor politiek activisme is, en dat de SP er het best in slaagt zijn aanhang in beweging te krijgen.

De toekomst van Web-log.nl als uitgever bestaat eruit dat een beperkte groep web-logs, de top tien die het meest bezocht wordt, door Ilse Media begeleidt gaat worden in het gebruiken van affiliate programma’s om op die manier op commerciëlere manier met bloggen om te gaan. Op deze manier moet er voor bedrijven een elektronische variant van “mond-op-mond” reclame komen, en hiervoor zijn weblogs uitermate geschikt.
Molenbaar toonde met zijn lezing dat Ilse Media de groep bloggers heel goed in kaart heeft gebracht, en een duidelijk plan heeft voor de toekomst.

Hierna was het de beurt aan wat voorgesteld werd als de grootste concurrent van Web-log.nl, namelijk MSN Spaces. Namens MSN kwam Joost Bon, communicatie service manager van MSN Nederland, vertellen over de enorme groei van de nieuwe weblogdienst MSN Spaces. Bon begon zijn lezing met te vertellen dat er op dit moment 500 duizend MSN Spaces in Nederland zijn. Een verassend hoog aantal in vergelijking met de eerder door Molenaar genoemde 250 duizend weblogs. Waarschijnlijk had Bon het over aangemaakte accounts, in plaats van over actieve weblogs. Hij had hier zelf geen gegevens over, blijkbaar doet MSN geen onderzoek onder haar gebruikers. Spaces worden gekoppeld aan Messenger accounts, en gebruikers hebben naast een weblog de mogelijkheid foto’s te plaatsen. Personen in de contactenlijst van de gebruiker krijgen een melding als een “space” is bijgewerkt.
Bon toonde enkele voorbeelden van Spaces om te illustreren wat de mogelijkheden zijn, en vertelde hierbij dat Spaces uitgaat van een adfunded business model. Dit is op het moment beperkt tot reclame van Volvo Cars, dat momenteel de campagne “What’s Your Story” voert. Op verschillende Spaces, en op de MSN Spaces Community staat bovenaan een banner van Volvo Cars, waarmee gebruikers worden uitgenodigd hun verhalen te delen met anderen.
Het verhaal van Bon leek een beetje op een verkooppraatje van het nieuwe product Spaces, dat nu een half jaar bestaat. Het leek alsof Bon ons wilde overtuigen dat Spaces het helemaal zouden gaan worden, maar zelf ook niet helemaal overtuigd was van de nieuwe dienst.

Hierna was het woord aan Pim Slager, oprichter van verschillende internetondernemingen zoals Link, Tribez en nu MrMurch. Slager introduceert “Memerce”, E-commerce op kleine schaal. Die kleine schaal moet gezien worden als individuen of verenigingen die maar enkele producten per jaar zullen verkopen. Als je al die “kleine spelers” combineert heb je een hele grote markt. Slager denkt dat de tijd rijp is voor Memerce, omdat handelen via internet voor consumenten veel normaler is geworden, en omdat de groep individuen steeds meer en makkelijker op internet kan publiceren, zoals door de grote groep bloggers benadrukt wordt.
Slager beschrijft dat er voor kleine partijen een aantal grote praktische bezwaren zijn als het gaat om handelen via internet. Factoren als betaalsystemen, logistiek en distributie en administratie maken het moeilijk.
De nieuwe dienst MrMurch moet al deze praktische obstakels wegnemen. Het is het concept van een internetwinkel die een individuele gebruiker aan zijn of haar website of weblog kan koppelen. MrMurch verzorgt een aantal standaard artikelen, de betaling, distributie en verdere afhandeling. De gebruiker kan eigen logo’s of tekst uploaden die op de producten wordt afgedrukt. Slager beschrijft dat de mogelijkheden oneindig zijn voor bloggers, of beginnende kunstenaars of bandjes, of voor verenigingen.
Vervolgens toont hij een case-study van de winkel, om aan te tonen dat je in vijf stappen je eigen lijn kunt opzetten, en klaar bent om te verkopen. Hij heeft hoge verwachtingen van de nieuwe dienst, vooral omdat de combinatie van de massa individuele verkopers voor een grote omzet kan zorgen. De ambitie is om in het eerste jaar 10 duizend winkels te openen, het jaar daarop moeten dat er 100 duizend zijn. Als al die winkels gemiddeld tussen de vijf en tien producten per jaar verkopen, levert dat enorme hoeveelheden transacties op. Slager gaat uit van de kracht van “mond-op-mond” reclame, en wat hij noemt het “tupperware-effect”. Als een gebruiker zijn familie of vrienden uitnodigt in zijn of haar winkel, zullen deze zich bijna verplicht voelen iets af te nemen.
Op dit moment kan een gebruiker kiezen uit een beperkt assortiment, waar deze zelf een winstmarge van maximaal 100 procent op kan toeleggen. Later is het de bedoeling dat allerhande verkopen via de eigen winkel mogelijk worden.
Als bloggers dit net zo enthousiast gaan gebruiken als de blogs zelf, zou het inderdaad een enorm succes kunnen worden. De ervaring heeft geleerd dat het openen en starten van een winkel inderdaad erg goed werkt, ik heb het getest. Een soortgelijk concept uit de Verenigde Staten (Cafepress.com) heeft bewezen goed te werken. Deze dienst biedt echter wel mogelijkheden voor internationale handel, iets wat MrMurch (nog) niet doet. Toch verwacht ik dat we MrMurch zeker nog op verschillende blogs zullen tegenkomen.
Als laatste spreker voor de pauze kwam Marco Derksen, van onder andere Marketingfacts, Upstream en Share of Mind, die inmiddels bekend heeft gemaakt zijn baan opgezegd te hebben, om zich volledig te richten op het adviseren van het bedrijfsleven als het gaat om de mogelijkheden die weblogs bieden aan het bedrijfsleven. Zijn lezing, “Weblogmarketing” bestond hier ook voornamelijk uit.
Na een inleiding waarin hij cijfers besprak van de huidige stand van zaken in de blogosfeer, en de groei die de blogosfeer meemaakt en heeft meegemaakt kwam hij al snel tot de centrale vraag van zijn verhaal: “Wat moeten adverteerders doen met weblogs?” Het antwoord hierop was dat er vijf opties zijn:
– niets doen
– monitoren van de blogosfeer
– adverteren op weblogs
– sponsoren van weblogs
– zelf een weblog opzetten

Derksen adviseerde direct dat de eerste optie, niets doen, geen optie is. Het minste wat een bedrijf zou moeten doen is het monitoren van de weblogs. Derksen illustreerde dat dit monitoren heel eenvoudig te doen is door middel van sites als Technorati, Feedster en Blogpulse. Met behulp van zoektermen of merknamen kun je heel gemakkelijk zien hoe vaak er over geschreven wordt in de blogosfeer. Op deze manier is het voor bedrijven heel eenvoudig om trends te signaleren en daar op in te spelen. Ook kun je reageren als je eigen merk of naam veel voorkomt. Ook hier is niet reageren geen optie.
Vervolgens kwam Derksen op adverteren op weblogs. Hij beschrijft hierbij dat dit veel voordelen biedt voor een bedrijf. Vooral de vooralsnog lage kosten en het gericht adverteren zijn interessant. Een bedrijf moet niet in kwantiteit denken, als het gaat om bezoekersaantallen, maar juist in kwaliteit. Een weblog is uitermate geschikt om doelgroepgericht te adverteren. Als voorbeeld geeft hij hierbij dat op zijn eigen weblog Marketingfacts.nl dagelijks vrijwel uitsluitend in marketing geïnteresseerde bezoekers komen. Deze groep bestaat weliswaar uit “slechts” 3.000 bezoekers per dag, maar het is een goede manier om via advertenties een specifieke doelgroep te bereiken. Het probleem hierbij is alleen voor adverteerders om de juiste weblogs te vinden.
De volgende optie die Derksen presenteerde was het sponsoren van weblogs door bedrijven. Als voorbeeld hiervan gaf hij het weblog “Art of Speed” waar films van jonge filmmakers gepresenteerd worden, die deels door Nike betaald worden. Als tegenprestatie staat hier en daar het logo van Nike, en in de berichten wordt vermeld hoeveel Nike heeft gesponsord, en worden bezoekers gevraagd om Nike producten te kopen. De voordelen voor bedrijven zijn vergelijkbaar met die van het monitoren van weblogs: doelgroep gericht investeren, lage kosten en de mogelijkheid om feedback van je doelgroep te krijgen.
De laatste optie die Derksen noemt is het zelf starten van een weblog. Hiermee zou een bedrijf ervoor moeten zorgen dat ze de expert op het gebied van een product is, om op die manier een onderwerp te kunnen claimen. Dit heeft ook weer als voordeel dat het een eenvoudige manier is om aan de relatie met de klant en de media te werken, en om feedback te ontvangen vanuit de gebruikers. Om aan te tonen dat deze methode werkt geeft hij het voorbeeld van Brian Scoble’s Scobleizer, een medewerker van Microsoft. In de tijd dat Microsoft veel kritiek kreeg op het gevoerde beleid en de geleverde software beschreef Brian Scoble op zijn weblog de gang van zaken binnen het bedrijf. Microsoft gebruikt deze manier om via dit weblog het bedrijf op een betere manier naar buiten te brengen, en het werkt.
Derksen sluit zijn interessante verhaal af met het volgende advies aan alle bedrijven: “Het maakt niet uit wat je doet, maar doe iets op het gebied van bloggen, en doe het nu!”

Na de pauze was het woord aan de Franse blogexpert Loïc Le Meur. Le Meur werkt voor SixApart, dat de weblogtools MovableType, Livejournal en Typepad ontwikkelt. Deze drie tools worden inmiddels wereldwijd door ongeveer 7 miljoen bloggers gebruikt.
Le Meur kreeg weinig tijd, omdat de pauze iets was uitgelopen. Daarom moest hij in hoog tempo door zijn verhaal heen, wat jammer was, want het was erg interessant. Allereerst presenteerde hij cijfers over de stand van zaken in Frankrijk. Hij verteld dat er al twee miljoen weblogs zijn in Frankrijk, en dat de verwachting is dat dit ook alleen nog maar verder zal groeien. Ook weet hij dat er inmiddels al tien schoolkinderen van school zijn gestuurd vanwege berichten op hun weblogs. Daarna vervolgt hij met: “The media start to get it” om aan te geven dat Franse media de weblogs massaal hebben omarmd, en verslag doen van wat er op blogs wordt geschreven. Eerder was er natuurlijk al het voorbeeld van de Franse krant Le Monde die lezers weblogs bood om zelf nieuws te brengen.
Daarna gaat hij over op “corporate blogging” eigenlijk in het verlengde van wat Marco Derksen ook vertelde. Vragen over de mogelijkheden van bloggen voor bedrijven en adverteerders staan centraal. Hij bespreekt dat berichtgeving over merken nu vaak vanuit weblogs op een negatieve manier starten, maar als bedrijven er beter op zouden reageren, dat dat niet nodig zou zijn. Hij geeft hierbij het voorbeeld van het Kryptonite filmpje, een duur slot dat met behulp van een balpen eenvoudig te openen is. Toen dit filmpje via de weblogs verspreid werd, heeft de fabrikant niet gereageerd, en dit is volgens Le Meur het domste dat je kunt doen. Nu heeft het bedrijf hoge kosten om het slot bij consumenten terug te halen. Hoe het wel zou moeten beschrijft hij aan de hand van een voorbeeld van het eigen bedrijf, SixApart. Vanuit de gebruikers kwamen signalen dat de kosten voor de software te hoog waren. Door snel op deze signalen te reageren, uit te leggen waarom dat was, en te luisteren naar de wensen van de gebruikers, en daarop aanpassingen te doen, zijn ze erin geslaagd een negatieve discussie te veranderen in berichtgeving die in ieder geval niet slecht voor het bedrijf was. Met dit voorbeeld bevestigd hij eigenlijk wat Derksen ook al zei: zorg ervoor dat je in de gaten houdt wat er geschreven wordt, en reageer daar op. Niets doen is ook volgens Le Meur geen optie.
Toch hoeft het niet alleen negatief te zijn, zoals blijkt uit het voorbeeld van Treonauts, een blog van een groep early adopters geheel gewijd aan een Treo, een Palm-smartphone. Aan het blog zit nu een shop gekoppeld en Andrew, de maker van de blog, leeft er inmiddels van. Het punt dat Le Meur wil maken is dat je als bedrijf maar beter zelf over je producten of diensten kunt schrijven, omdat anders anderen dat doen. De vraag die blijft is dan op welke manier bedrijven moeten bloggen. Le Meur adviseert bedrijven te bloggen, of hun medewerkers te laten bloggen, over het bedrijf, om op die manier een gezicht te tonen aan de klanten. Dat dit werkt illustreerde ook hij met het Scobleizer voorbeeld. Ook kunnen bedrijven heel goed intern bloggen om op die manier een eenheid te vormen. Bij de BBC spreekt men van het “virtuele koffieapparaat” waar de duizenden medewerkers op een intern weblog beschrijven waar ze mee bezig zijn, en wat er onder het personeel speelt.
Tot slot benadrukt ook Le Meur dat “Word of Mouth” een hele belangrijke rol kan spelen voor merken en bedrijven, zoals dat al eerder op de dag ook naar voren kwam.

Hierna was het woord aan Peter Olsthoorn, één van de eerste internetjournalisten in Nederland, en op het moment onder andere hoofdredacteur van Netkwesties. Vanuit zijn achtergrond als journalist bespreekt Olsthoorn de verhouding van webloggen ten opzichte van journalistiek. Hij opent zijn presentatie: “Blognieuws, de burger zelf aan de drukpers en de camera.” met de vraag hoe journalisten, uitgevers en omroepen op deze ontwikkeling zouden moeten antwoorden.
Olsthoorn geeft aan dat hij vooral geïnteresseerd is in een discussie met de aanwezige groep van veelal bloggers, en daarom geen lang verhaal zal houden, maar tegengas vanuit de zaal hoopt te krijgen. Hij start met te benadrukken dat weblogs eigenlijk niet meer en niet minder dan een communicatie techniek zijn, voortgekomen uit de homepages. Een leuk detail is dat hij een aantal jaar geleden aan Planet Internet (waarvoor hij werkzaam was), voorstelde alle abonnees een weblog te geven. Planet Internet had hier toen geen vertrouwen in, maar komt binnenkort alsnog met een weblogdienst.
Olsthoorn stelt journalistiek voor als een piramide waarin gevestigde media als het Journaal en NRC bovenaan staan, en de huis-aan-huis bladen helemaal onderaan. In deze piramide zijn de weblogs naar zijn mening ook onderaan begonnen, maar nu bezig met een snelle opmars naar boven. Als verklaring hiervoor geeft hij aan dat weblogs over een aantal sterke eigenschappen beschikken ten opzichte van de traditionele journalistiek. Weblogs zijn fris, snel, goedkoop, staan dichtbij de lezer en er is een mogelijkheid tot reageren. Ook noemt hij zwakke elementen, zoals het ontbreken van een uitgeefmodel, en het niet toepassen van wederhoor. Ook zouden weblogs opportunistisch zijn, en afhankelijk van het werk van derden, als het gaat om nieuwsgaring.
Een interessante vraag die Olsthoorn stelt is of de zaal denkt dat het toeval is dat de snelle groei van de weblogs gestart is in een periode waarin de journalistiek zich in een crisis bevond. Is dat toeval, of hangt het één met het ander samen? Er komt geen antwoord op.
Journalisten moeten reageren op de snelle ontwikkeling van weblogs door zich multimediaal te ontwikkelen en vooral veel beter te worden in wat ze doen, door wederhoor en research, wat op weblogs nu nog ontbreekt. Hiermee zouden ze hun positie versterken, die anders bedreigd wordt door weblogs.
Voor de toekomst schetst Olsthoorn twee scenario’s: positief en negatief. In het positieve geval komen bloggers en journalisten dichter bij elkaar en gaan ze samen op zoek naar een vorm waarin ze elkaar versterken en een krachtig uitgeefmodel zoeken. In het negatieve scenario pakken de uitgevers de weblogs niet op en zullen de wegen gescheiden blijven. In dit geval zal de journalistiek grotendeels verdwijnen, maar zullen de weblogs deze functie niet goed over kunnen nemen, en er bij blijven “bungelen”.
Tot slot zegt Olsthoorn dat hij van mening is dat het wel veel leuker is geworden met de komst van weblogs en dat het een uitdaging is voor zowel journalisten als weblogs om een weg te vinden.
Olsthoorn heeft een verslag van Blognomics gepubliceerd in de laatste editie van Netkwesties.

De laatste spreker was Meüs van der Poel, verbonden aan Politiekonline.nl. Hij is onder andere verantwoordelijk geweest voor de laatste verkiezingscampagne van het CDA. Van der Poels presentatie “Narcisme of Noodzaak” gaat over de verhouding tussen politici en hun weblogs. Hij schetst dat het onderhouden van een weblog voor een politicus een belangrijke functie kan vervullen als het gaat om de relatie met de achterban en het presenteren van de politicus als persoon. Daarnaast is het een goed middel om te meten wat er in de samenleving speelt.
Net als Ruud Nederveen is Van der Poel van mening dat weblogs in Nederland nog niet erg veel invloed hebben op het politieke debat. Hij wijdt dit aan het feit dat veel weblogs van Nederlandse politici niet veel meer zijn dan uitgeschreven weekagenda’s waarin nauwelijks een mening of een opinie wordt gegeven. Daarnaast worden veel weblogs onderhouden door een communicatie afdeling van een partij, en publiceren politici zelf lang niet alle berichten.
Ook Van der Poel geeft aan dat de linkse partijen verreweg het meest actief zijn op weblog gebied, vooral de SP. Weblogs zijn een doeltreffend instrument voor politiek activisme en de SP stimuleert het gebruik ervan binnen de partij. Dit klopt dus ook met de bevindingen van Paul Molenaar.
Van der Poel heeft kritiek op het feit dat links naar weblogs van politici niet verzameld zijn op de websites van de regering of de Tweede Kamer.
Ook beschrijft hij dat zijn verwachting is dat weblogs in de toekomst een grotere rol gaan spelen voor politici. Weblogs zijn nu vaak nog een uithangbord van vastgestelde standpunten, maar als het politieke bestel verder personificeert zullen weblogs een grotere rol gaan spelen. Hij heeft als aanbeveling dat er meer ondersteuning voor bloggende politici moet komen, omdat de vraag van bezoekers zal toenemen. Hierbij is het van belang dat de inhoud verandert naar opinies en meningen, omdat die interessanter zijn dan een reisverslag of een agenda van een politicus.
Van der Poel voorspelt dat steeds meer politici de weblogs in hun media-mix zullen opnemen, om op die manier eigen kanalen te creëren en niet afhankelijk zijn van journalisten. Hij verwacht niet dat de kloof tussen burger en politicus hiermee opgelost zal worden, maar ziet het wel als een stap in de goede richting.
Tot slot vraagt hij zich af of er binnenkort politici zullen gaan sneuvelen door berichten die de traditionele media niet oppakken, maar weblogs wel, of zelfs door uitlatingen op het eigen weblog. Dat deze verwachting reëel is bleek recentelijk in de Verenigde Staten, waar senator Trent Lott in opspraak kwam door uitlatingen, die door de traditionele pers niet werden opgepakt, maar wel door de bloggers. Het heeft ertoe geleid dat hij moest aftreden.

De reeks werd afgesloten met een podcast van Roderick Vonhögen. Vonhögen is pastoor en maakt podcasts voor Catholic Insider. Hij kon niet live aanwezig zijn op het symposium omdat hij in Rome was in verband met de benoeming van een nieuwe paus, waarvan hij verslag heeft gedaan via zijn podcasts. Hij verteld hoe hij het medium gebruikt om verslag te doen van zijn activiteiten als pastoor, om op die manier geïnteresseerden een kijkje te geven in zijn leven.

Blogonomics

De sprekers verzameld tijdens het forum (foto: Ton Zijlstra)

Tot slot was er een forum en een afsluitende borrel. Tijdens het forum werden de “superblogs” besproken. Met superblogs worden grote weblogs als GeenStijl.nl of Volkomenkut.com bedoeld, en het ging erom in hoeverre deze blogs een verantwoordelijkheid moeten nemen bij het wel of niet plaatsen van verschillende berichten. Deze vraag kwam naar aanleiding van het feit dat deze superblogs geregeld berichten plaatsen waarin zij personen of groepen mensen compleet belachelijk maken. Paul Molenaar gaf al eerder aan dat hij verwacht dat deze superblogs zich onder invloed van meer adverteerders steeds meer als traditionele media zullen gaan gedragen, en dat de uitlatingen en berichten daardoor vanzelf gematigder zullen worden. Adverteerders zullen niet direct invloed op de inhoud uitoefenen, maar zullen ook niet accepteren dat hun naam verbonden is aan een weblog dat stelselmatig anderen de grond in boort, en op die manier negatief in de aandacht komt. Volgens Molenaar is dit een goede ontwikkeling, omdat hij bang is dat we anders binnenkort de eerste zelfdoding kunnen verwachten, naar aanleiding van een bericht op een weblog.

Blognomics was een geslaagd symposium dat veel vragen over bloggen beantwoord heeft. De huidige omvang van de Nederlandse blogosfeer werd duidelijk geschetst, en hieruit volgt wat we eigenlijk al wisten: bloggen zal een steeds belangrijkere plaats in het medialandschap gaan innemen. Voor bedrijven liggen er veel mogelijkheden op het gebied van bloggen, vooral als het gaat om het verspreiden van een merknaam en het monitoren van wat er speelt onder de consumenten. De adverteerders moeten af van het idee van kwantiteit, het bereiken van grote groepen. Doelgroepen kunnen beter bereikt worden door gericht te adverteren op weblogs met specifieke doelgroepen. Kwaliteit is dus belangrijker. De vraag hierbij is wel hoe je de juiste weblogs en doelgroepen kunt selecteren en bereiken.
Ook op politiek gebeid zijn er vel mogelijkheden. De karakteristiek van het medium kan een belangrijke rol spelen bij de relatie tussen de burger en de politicus, en maakt het vooral mogelijk de politicus als persoon te presenteren, en zijn of haar mening zonder tussenkomst van een journalist te publiceren. Op dit moment maken politici in deze zin nog niet veel gebruik van blogs, maar de verwachting en aanbeveling is dat ze dat in de toekomst meer gaan doen.

Onder de ongeveer honderd bezoekers bevonden zich vanzelfsprekend veel bloggers. Dit heeft tot gevolg dat er inmiddels veel gepubliceerd is over het symposium. Ik verwijs naar het blog van Blognomics voor wie meer informatie wil. Hier zijn links naar veel publicaties en blogs verzameld, maar ook zijn hier audio- en video-opnamen van het symposium te vinden. Ook zijn hier de sheets van de presentaties te vinden. Al met al een geslaagd symposium, dat voor herhaling vatbaar is, misschien alleen al om te zien of de uitgesproken verwachtingen zijn uitgekomen.

Share