Creatieve Klassenstrijd

Creatieve Klassenstrijd
Door Geert Lovink (mei 2006)

Als het gaat om de ‘creatieve stad’ Amsterdam wordt de kloof tussen beleid en werkelijkheid met de dag groter. Het is een verkrampte spagaatstand die echt pijn gaat doen. Moeten we wachten tot er rellen komen? Kom, het is toch geen 1980 meer. Wat reeds lang geschiedt is het vertrek van de bloei der natie (inclusief internationale hofhouding) richting Berlijn, Barcelona en Oost-Europa. Richard Florida noemt dit de ‘flight of the creative class’ en doelt daarmee op de vlucht uit de VS, maar die bewegingen vinden net zo goed binnen Europa plaats. De kunstzinnige achterblijvers zijn gedoemd rond te zwerven. Het kraken van leegstaande kantoren gaat, vaak tegen beter weten in, gewoon door en de aardsvijand is niet langer de politie maar de brandweer. In juli 2005 werd het voormalig ABN/Amro gebouw aan het Rembrandtplein dat al jaren leeg staat gekraakt door het Theaterplatform PickUp. In een persbericht schrijven de krakers dat “een discrepantie bestaat tussen de politieke wens een creatieve stad te zijn en de gemeentelijke uitvoering ervan. In de binnenstad staan veel panden leeg, tegelijkertijd kunstenaars gedwongen te verhuizen naar veraf gelegen gebieden buiten het centrum vanwege een schijnbare krapte op de ruimtemarkt. De mogelijkheden in de binnenstad die er zijn worden sterk gelimiteerd door de strenge veiligheidseisen gesteld door de dienst Bouw- en Woningtoezicht en de Brandweer.”

Amsterdam Anders/De Groenen eiste dan ook: “De gemeente moet de onderkant ondersteunen, een open en bohémien klimaat scheppen. Dan komt de rest vanzelf.” Maar dat legt wel erg veel verantwoordelijkheid in handen van een steeds kleiner geworden scene. Feit is dat het gemeente niet langer gelooft in de kunstzinnige kwaliteiten van sloebers. Men probeerde via het broedplaatsenbeleid de noden te ledigen voor de ‘startende marge’ vanuit de sentimenteel-conservatieve houding dat stukjes anarchie dienden te worden behouden. “Kraken moet mogen,” vonden de meeste politici in de grote steden in reactie op het aangekondigde landelijke kraakverbod, eind mei 2006. Net als ontruimen… De regenten zien de arme stakkers immers liever gaan dan staan–alleen durft dit nog niet hardop te zeggen. Vrijplekken worden ontruimd danwel tegengewerkt onder het mom van regelgeving. In 2005 werd in Amsterdam Pakhuis Afrika ontruimd, ADM aan een grootschalige controle onderworpen, waren er problemen rond de ingebruikname van de skatebaan op de NDSM-werf, werd het oud-en-nieuwfeest op Ruigoord verboden, evenals vrijwel alle activiteiten in de Van Gendthallen. Elders in het land gebeurt hetzelfde.

De boodschap is duidelijk. De creatieve stad heeft geen vage collectieve ruimtes nodig die zich onttrekken aan de geldeconomie, net zo min als piratenradio’s. Het uit te buiten potentieel van de autonome beweging is verrassend klein gebleken. Individuele kunstenaars, ontwerpers, theatermakers en andere creatievelingen dienen zich te restylen tot hippe, flexibele ondernemers en net als iedereen commerciele huren gaan betalen voor hun werkruimtes. Sterker nog: ze mogen blij zijn met hoge huren en trots zijn op de eer deelachtig te zijn van het Amsterdam Spektakel Inc. Een feit is dat velen die weg zijn gegaan en het autonome leven in vrijheid laten voor wat het is. Essentieel onderdeel van het gemeentebeleid is het omtoveren van goedkope sociale woningbouw tot koopwoningen. Het aantal Amsterdammers dat het dubbele van het gemiddelde inkomen verdient steeg van 1999 tot 2003 van 10,8% naar 18%. “Amsterdam veryupt,” zo konstateert Merijn Oudenampsen in het blad Flexmens. Zie hier de groeiende ‘klassenstrijd’ tussen hen die zich wel en zij zich niet zien als economische factor. Het is de vraag of deze twee groepen nog iets gemeen hebben—of ooit hadden. En wie de culturele hegemonie bepaalt, om het even met Gramsci uit te drukken. De gemeente trachtte een tijd lang beiden blij te maken, maar het twee tongen beleid is stukgelopen. Volgens Merijn wordt nu talent gezocht en sociale problemen geweerd. Ik zou zeggen dat dit proces als sinds midden jaren negentig plaatsvindt, vanaf het moment dat het Amsterdam economisch voor de wind ging en de ontroerend goedmarkt zich over het gehele woningbestand uitstrekte en sterk ging stijgen.

De vraag is wat er gebeurt na het failliet van het creatieve klassencompromis tussen yuppen en autonomen. Kunnen de nazaten van de hippies, punks en krakers hun hegemonie blijven claimen? Ik vermoed dat dit ‘alternatieve’ image van Amsterdam vergane glorie is, even afgezien van de florerende softdrugs handel waar het creatieve deel van de stad sowieso geen relatie mee heeft, behalve dan als klant. Het is bijv. de vraag of er ooit commercieel kraaktoerisme heeft bestaan. Na het vergaan van de bijstand als inkomensbron heeft de beweging zich nooit serieus gebogen over haar eigen bestaans(on)zekerheid. Het oppoetsen van het image van de subcultuur als ‘creatievelingen’ is een zwaktebod gebleken. De vraag is nu hoe het verder gaat met het creatieve klassenbewustzijn. Het is niet voldoende jezelf ‘precair’ te verklaren. Hoe kan een zelfbewuste houding worden uitgedragen en gepolitiseerd buiten de eigen kring om? Klassenbewustzijn hoeft niet van buitenaf te worden geïmporteerd, wist de oude Marx voor. Hiervoor is Amsterdam een goede experimenteerplaats. Dat gaat alleen lukken wanneer de vrolijke eigenzinnigheid van het Amsterdamse wordt aangeboord—iets waar de yuppen weinig weet van hebben. Hoe zo’n ‘Amsterdamse’ kwaliteit kan worden aangeboord in een tijdperk van globale mobiliteit is vraag twee.

Richard Florida over creatieve klassenstrijd
http://www.fastcompany.com/articles/2005/11/fastcities_florida.html
Total Makeover, een essay van Merijn Oudenampsen in Flexmens
htttp://www.flexmens.org/drupal/?q=Total_Makeover