Het kunstwerk als gokhuis voor een zaliger nagedachtenis Over de installatie Holy King van Stefaan Decostere Door Lex Wouterloot De heilige dimensie is ons in de loop van de technologische revolutie ontstolen. Dit verlies wordt nog in brede kring betreurd, niet alleen door een afgepoeierde clerus, maar ook door al diegenen die klare antwoorden verwachten op de onmogelijke vragen. Zo kan het gebeuren dat ons high-tech universum bewoond wordt door goed opgeleide massa's die naar levensverdieping haken. In een diffuus conglomeraat van new age, kitsch katholicisme en postkoloniale syncretismen zoekt de schare hunkerende gelovigen zijn weg naar verlossende perspectieven en suggestieve antwoorden. Die zijn er te over en worden ons tegenwoordig bij voorkeur aangeboden in praktische vormen en formules. Er is een overvoerde markt voor levenshulp en geestelijk advies. De new age shops en nieuwe tijdscentra lijken inmiddels talrijker dan de katholieke parochiehuizen en protestantse evangelisatietenten. In de gedaante van de charismatische beweging heeft zich ook in de katholieke kerk een mystieke contrareformatie voltrokken, waarbij het eigentijdse katholicisme van het Tweede Vaticaanse Concilie weerstaan wordt met een zelfbewuste beweging van Maria congregaties, duiveluitdrijvers en geheime lekenordes. Onder reformatorische kerken zijn het de pinkstergemeenten, opwekkingsbewegingen en groepen rond gebedsgenezers die het meest vitaal ogen. Met andere woorden: de high-tech ordening blijkt een uitstekende bedding te vormen voor een neo-primitivisme. Sinds de invoering van de leerplicht is er waarschijnlijk nog nooit met zoveel overgave geloof gehecht aan paranormale verschijnselen. Hoe is deze op wetenschap gestoelde wereld van de high tech te verenigen met handoplegging, exorcisme en hexerij? Die vraag zou je kunnen beantwoorden door te kijken naar de sfeer waar de alledaagse wereld met haar rationele rimram zijn aansluiting vindt op een andere, die van strenge religieuze systemen. Ergens dient er een bufferzìne te bestaan waarin de menselijke wereld van wetenschap en techniek eindigt en het domein begint van een goddelijke wereld van de metafysica. Waar moeten wij het territoir zoeken van de ontmoeting met het heilige? De locatie van die sfeer is moeilijk aan te geven, maar ÇÇn voorwaarde is in ieder geval dat zij moeilijk bereikbaar behoort te zijn voor de gewone sterveling. Het heilige bedient zich van het onvoorspelbare, het raadsel, het onzichtbare. Vandaar dat heiligen zich bij voorkeur dÖÖr manifesteren waar wij amper toegang hebben, maar van welke locatie wij wel een vage notie bezitten. Het geprivilegieerde territoir van het heilige is de marge. Maria pleegt in haar barmhartigheid te verschijnen in bergstreken, in grotten, aan de rand van de beschaafde wereld. Schaapherders, geitehoeders en andere eenvoudige lieden zijn de ontvangers van boodschappen en voorzeggingen die, als het er op aankomt, metterdaad een superieure kracht blijken te bevatten. Wonderen geschieden, zieken worden genezen en blinden gaan zien. De toekomst blijkt reeds te zijn voorspeld en sluiers van waanzin en neerslachtigheid op voorspraak te worden weggenomen. En dat allemaal in gebieden waar een gewoon mens zich niet pleegt te wagen. Des te geringer de communicatie mogelijkheden ter plaatse, des te groter zijn de boodschappen die doorkomen. Deze paradox gold voor de nederige HÇläne Soubirou, die het armelijke stadje Lourdes tot een van de grootste RK-bedevaartsoorden kon maken, maar ook voor een geniaal kerngeleerde als Andrej Sacharov die vanuit de verboden stad Gorki de stentor van het geweten van de onderdrukte Sovjet-burger werd. Dissidenten en heiligen delen het lot om geboren te zijn in een barre periferie. Die conditie is bijzonder vruchtbaar voor de ontwikkeling van reputaties die een naar zingeving en geestelijke leiding talende massa bevredigt. Des te duisterder de context, des te helderder schijnt de aura. Of in een artisieke terminologie omgezet: des te onveranderlijker de situatie, des te mooier de metaforen, rituelen en leringen voor het geboeide gehoor. Wij hebben zelf kunnen observeren dat sinds Vaclav Havel president is er niet meer naar hem geluisterd wordt, en zelfs zijn land behoorlijk afgekalfd is. De periferie is dus meer dan een goede voedingsbodem voor de ontvangst van betekenisvolle boodschappen, maar zelfs een voorwaarde voor hun conceptie en doorgave naar een wijder gehoor. Helaas echter voor alle zoekenden: de traditionele periferie verliest haar geografisch isolement. Onze toeristische wereld zonder grenzen is er een geworden waarin fysieke barriäres niet meer bestaan en de media geen doorgave probleem ondervinden. Waar moeten wij nu echter het heilige, de spiritualiteit en de metafysica zoeken? Nog enige tijd zal het wijkende tropisch regenwoud, het Tibetaanse bergland en de stinkende armoesteden in de Gangesdelta van India een spirituele lokroep kunnen doen uitgaan. Maar straks is ook dat over. Sinds iedereen een auto heeft is de bedevaart naar het Putje van Heiloo ook niet meer wat die ooit geweest is. Vervoerssysteem en media wijzigen de omvang van de periferie en het traditionele domein van het heilige ingrijpend. Tezelfdertijd wordt de structuur van het domein dat ontvankelijk blijkt voor manifestaties van het heilige gewijzigd. Het door wetenschap, techniek en openbare instituties gepacificeerde bestaan elimineert de voorwaarden voor een doordringing van het dagelijks leven door het heilige. Geplaatst in een ander assenstelsel ontvouwt zich op een verrassende wijze een nieuw soort periferie. Dit is goed te zien aan twee eigentijdse stokpaardjes van de fundamentalistische christenen: abortus en euthanasie. In haar onmacht om zich te handhaven in de wereld van de medische techniek en verzorgings- en verzekeringsstructuren hebben de hardcore christenen zich teruggetrokken op twee grensgebieden van leven en dood. Een marginaal terrein van de medische zorg en de ethiek hebben theologen gedecreteerd tot frontlijn waarlangs de christelijke geloofsovertuiging bevochten moet worden. Een van de spectaculaire daden die op de demarcatielijn van de abortusstrijd gesteld werd, was de weigering van Koning Boudewijn zaliger om een wet te paraferen die ook in Belgiâ de abortuskwestie op parlementaire wijze zou regelen. Dit was een unieke daad die eigenlijk een constitutionele crisis had moeten veroorzaken, maar die op politieke wijze bezworen werd door het tijdelijk terugtreden van de vorst. Het was al bekend dat Koning Boudewijn een godvruchtig man was en dat hij een trouw beleider van de katholieke geloofsleer wilde zijn. Maar zijn principiâle 'nee tegen abortus', bij de uitoefening van zijn ambt-bij-de-gratie-gods kwam toch nog als een verrassing. Voor de buitenwereld bleek hier hoe intens het geloof van Koning Boudewijn was. Maar wat wij gewaar werden was mÇÇr dan een uiting van gewetensnood, zoals iedereen die wel eens heeft. Het was een blijk van heiligheid. Daar kunt u het boek van Mgr. Suenens op nalezen. Koning Boudewijn Zaliger heeft zozeer in den Here verkeerd dat, het voor velen een opdracht is om te werken aan zijn zaligverklaring. Voor wie de betekenis van de bedevaart van de Heilige Vader naar de tombe van Boudewijn nog in nevelen gehuld was, moge hier het antwoord gegeven zijn. Hier moge er slechts op gewezen worde dat het hof in de context van een constitutionele monarchie bij uitstek een periferie is. De koning bekleedt ook in Belgiâ slechts een symbolisch ambt en zijn rol is strict ritueel. Uiteraard heeft dit ambt ook een politieke functie en blijft daarbij de koning een mens. Die spanning maakt het koningsschap tot een scherm van projecties voor de niet- adelijke volksmassa. Wie is nu eigenlijk de mens die schuil gaat achter de gedaante die in staats rituelen optreedt? En wat zou de politieke rol kunnen zijn die hij in het geheim speelt? Dergelijke vragen leven onder de bevolking en met hun beantwoording kunnen de media iedere kommertijd doorkomen. Onttrokken aan het oog van de openbaarheid wordt het hof een attractiepunt van de publieke aandacht. Het verborgen sexleven van de vorsten van vandaag en hun particuliere mogelijkheden tot politieke voorspraak mobiliseert de fantasie en dromen. De koning is mediaster en ombudsman tegelijk. Een eigenaardige belichaming van identiteiten die alleen maar in de onwerkelijke sfeer van het transpolitiek vorstelijke bestaan denkbaar is. Aan die rol wordt ook graag een spirituele dimensie toegedicht, zoals wij hier in Nederland al uit de kersttoespraken van hare majesteit de koningin weten, maar waarvan nu ook in Belgiâ iedereen doordrongen is. Wat moet de eigentijdse kunstenaar met dit gegeven? Is het wel kies om hier over te spreken? En als de kwestie van de zaligverklaringen relevant is, waarom dan niet in gegaan op de nagestreefde zaligverklaring van Robert Schuman, grondlegger van de Europese Eenwording? In dit verband moge het achtenswaardig genoemd worden dat beeldend kunstenaar Stefaan Decostere het onbaatzuchtig proefproject 'Holy King' ontwikkelt en niet zijn eigen aanbidding probeert te stimuleren. Het is immers bekend hoeveel creatieve geesten hun scheppingsvermogen een spirituele lading hebben proberen te geven. Dat vaak onder druk van de wensen van het al te geinteresseerde publiek. Zelfs iemand als de onfortuinlijke volkszanger Koos Alberts zei zich te weer te moeten stellen tegen een deel van zijn publiek dat hem tegemoet treedt alsof hij een priester of dominee is. Men bejegent de gewaardeerde kunstenaar geregeld met meer dan bewondering alleen en legt levensvragen voor en verlangt antwoorden waar die er niet zijn. Anderen dan Koos Alberts zouden die rol van priester maar al te graag gespeeld hebben. De kunstenaar als bohemien heeft zichzelf in de waan van de avantgarde in het domein van de metafysica gewaagd. De afgelopen jaren zijn we bij voortduring lastig gevallen met 'das Geistige in der Kunst' via thema tentoonstellingen, herontdekkingen van de occulte inspiratie van Jan Toorop, Theo van Doesburg, Kandinski, Yves Klein en Bruce Naumann. De apotheose heeft het misschien wel gevonden in de antroposofische larie van Stuka piloot Joseph Beuys. In laatste instantie wordt de 'kunst om de kunst' die zï zuiver wil zijn dat ze etherisch wordt. Ds. B. Wielinga schreef reeds in 1922: "Zonder erbarmen moet door onze kritiek al wat de tekenen van dekadentie en perversiteit draagt, als volksvergif worden verbannen. Waar zij de schoonheid aan de gemeenheid heeft gekoppeld, moet door ons dit monsterpaar worden bestreden. Tegenover de onheilbare leuze: 'de kunst om de kunst', moet van onze zijde weer het edel beginsel: 'de kunst tot Gods eer' worden gesteld." Is dit nu de opgave van de kunst in het tijdperk van haar technische reproduceerbaarheid, om met Walter Benjamin te spreken? Als immers de kunst haar aura verloren heeft, dan is het niet meer dan logisch om de stralenkrans zichtbaar te maken om de hoofden van degenen waarbij zij aantoonbaar gestraald heeft. Kunst kan zich dienstbaar maken aan het visualiseren van die ÇÇns getoonde luister. Religie is in ons postmoderne tijdvak geen wereldbeschouwing of theologie, laat staan geloof meer. Zij is zelf louter techniek, procedure, formule geworden en wil niet anders zijn dan dat. De heiligheid van Koning Boudewijn moet bewezen worden, en het Vaticaan beschikt over in der eeuwen beproefde methoden om die toetsing door te voeren. Heeft de heilige geest in Boudewijn gewerkt, daar draait het allemaal om. We zullen op termijn wel leren dat er inderdaad sprake was van een zalige levenswandel in dit koninklijke mensenbestaan. De struktuurverandering van de verhouding tussen fysica en metafysica weerspiegelt zich ook in de opkomst van het begrip 'kans'. In de risicomaatschappij vormt de kans op het onwaarschijnlijke het overtuigende bewijs van het bovennatuurlijke. Wat niet waarschijnlijk is en toch gebeurt moet duiden op de manifestatie van een sterkere kracht. De panische vrees voor de catastrofe vindt haar optimistische tegenhanger in het geloof in hogere wetten waardoor het op magische wijze toch nog goed kan komen. Eigenlijk wordt alles daardoor verrassend eenvoudig. Als je de juiste leiding volgt, de formule weet en je open stelt voor het juiste advies. De tips opvolgt die door meesters en leidslieden gegeven worden en die in ieder goed winkelcentrum te bekomen zijn. Stefaan Decostere heeft in zijn programmaserie den volke getoond welk fantastisch aanbod aan levensmethodes en bestaansformules er voorhanden is. Religie is spirituele techniek en deze menselijke artefacten hebben een warenkarakter. In het massale omzet van deze levenshulp vallen de contouren van het eigentijdse religieuze regime te herkennen. Welke rol speelt de volgeling, praktikant of zelfs gelovige nog in dit marktverkeer? Als toetsbaar procÇdÇ kan de spirituele techniek het stellen zonder geloofsleer. Navolging is alles. Wat telt is niet langer de geloofsbekentenis, maar de overgave aan een regel. Op de hektische markt van de levenshulp telt alleen het plaatsen van het vertrouwen in een cultus, methodiek, healer, medium of verschijning. Deze nominaal impulsieve daad is bepalend voor de ontwikkeling die geloofssystemen, levensmethodieken, wereldreligies op de beursvloer tegemoet mogen zien. Na een lange tijd van slagen incasseren, leegloop van de kerken en slechte verkoopresultaten bij de wereldwijde pastorale bezoeken van JP II probeert de Katholieke kerk haar plaats te herwinnen. Een van de nieuwe emmissies die ze doet is de Heiligverklaring van Boudewijn van Belgiâ. Gewogen zal dit religieuze idee worden op haar marktwaarde bij onderandere het in uw aandacht aanbevolen 'Forsyth Institute'. Hoe moeten wij dit alles beoordelen en waarderen? Overgave aan zuivere riten als die van de aanbidding van een dode koning integreren de massa's in een zwevende orde waarin gedachten en meningen niet meer interfereren met politiek en economie. Meditatie als antwoord op produktie stress. Verlossing van zonden in ruil voor minder sociale voorzieningen. Spirituele levensstijl als fascistische gedragsesthetiek. Wat mag in die omstandigheid de kunst nog bieden? Pas na toenadering is er distantiâring mogelijk. Daarom zijn navolging en nabootsing eerst opgaves voor een alerte kunst, die een bescheiden autonomie op haar territorium wil handhaven. Het project levert een oefening in mimetische techniek. Een tergend schimmenspel dat zichtbaar wordt op de beursvloer voor ideeân. Naast de ijdele praktijken van religie en magie stelt de kunst het ijdele gebaar van gracieuze scepsis. Haar methode is die van een omkering van verhoudingen en vervaging van de territoria die tot nadenken stemt. Een weloverwogen gok op een definitieve val in ongenade bij de allerhoogste.