The Art of Being Informed over de datadandy Door Bilwet "I do not believe in progress, but I believe in the stagnation of human stupidity - I admire Japanese chairs because they have not been made to sit upon." O. Wilde De datadandy verzamelt alleen informatie om ermee te pronken en niet om het over te dragen. Hij is zeer goed, maar al te goed of zelfs overdreven goed geinformeerd. Op gerichte vragen komen ongewenste antwoorden. Hij komt altijd met iets anders aan. Het fenotype van de datadandy wordt met eenzelfde schrik bejegend als zijn historische voorganger die straat en salon als speelruimte had. De elegante extravagantie waarmee de meest gedetailleerde gegevens wordt geâtaleerd, schokeert de doelmatige mediagebruiker. Hij spot met de gepeilde konsumptie en de gedoseerde inname van gangbaar nieuws en amusement en maakt zich niet druk om overdaad of overload van specialistische kennis. Uit zijn zorgvuldig samengestelde informatie- portefeuille spreekt geen konstruktieve motivatie. Hij zet zo hoog mogelijk in om zo arbitrair mogelijk over te komen. Dat is de vraag: "Waarom wilde die datafat dit allemaal weten?" Zijn zappen komt niet voort uit verveling, maar uit een superieure onwil om op de hoogte blijven van de lopende zaken en de nieuwste weetjes. Het beeldscherm is de spiegel waarvoor hij z'n toilet maakt. Het button/unbutton van het textiele dandyisme heeft zijn opvolger gevonden in het kanaalsurfen van de on/off decadentia. Omhuld door de fijnste feiten en onzinnigste gadgetsbrengt hij de tijdsekonomie van de informatie=geld-managers in de war. Het grootste deel van zijn computertijd is hij kwijt aan de zwierige inrichting van zijn harde schijf en het aanleggen van geraffineerde schakelingen tussen duizenden heterogene software-bibelots. Het powerbook als sieraad is de trots van menig salondigitalist. Deze hoont met actualiteit, hype en mode: even verschijnt er een Ik dat zich opdringt als zijn eigen anchorman. In het tijdperk van de multi-mediale massainformatie kan men geen verschil meer zien tussen een- en veelvormigheid. Noch het grote overzicht noch het verklarende detail kunnen de geestesverwarring bezweren. Tegen die achtergrond bewijst de datadandy wat iedereen al weet, namelijk dat informatie wel alomtegenwoordig, maar niet zomaar beschikbaar is. Bepaalde feiten zijn byzonder tooibaar en daar moet je een fijne neus voor ontwikkelen. Anders dan bij de datacollectioneur gaat het de dito dandy niet om de obsessie van de complete bestand, maar om de opeenhoping van zoveel mogelijk immateriele frutsels. Terwijl de otaku naar binnen is gekeerd en nooit de grens van zijn eenzelvige cultiveringen overschrijdt, zoekt de datadandy juist de meest extraverte newsgroups op om zijn onproduktieve bijdrages te lanceren. Wat de datadandy weggraait om elders te presenteren is latent van belang, ware het niet dat de presentatie zo indiscreet is. Zijn grillige spitsvondigheid leiden de aandacht af van de dagelijkse items. De bon mots hebben een genialiteitsduur van 30 seconden, waarna ze even plotseling weer van het scherm verdwijnen. Onze datadandy is een makelaar in gigo-waar. Met dien verstande dat uw garbage zijn make- up is, en zijn substantie uw fluidum. De datadandy vertoont een verontrustende verwantschap met de politicus, die zich ook aan ons opdringt met nietzeggende uitspraken en maar niet wil wijken. Nu de politieke klasse in hun doodsstrijd de media hebben ontdekt zijn ze er niet meer uit weg te slaan en hun verwoede pogingen om wervend over te komen, krijgt dandyistische trekjes. De dadadandy duikt in de leegte van de politiek op, die de tegencultuur heeft achtergelaten na haar dialektische synthese met het systeem. Daar ontpopt hij zich als een even beminnelijke als valse tegenstander, tot grote woede van politici die hun jong pragmatisch dandyisme beschouwen als een middel en persÇ niet als doel. Ze koelen hun woede op journalisten, deskundigen en personalities die een onduidelijke cast vormen op de studiovloer, waar men het zonder regie moet stellen. Toch hebben ze de grootste moeite met de datadandy, die geen faire tegenspeler wil zijn en nalaat netjes kritische vragen te stellen. Hij geniet van alle tentoongespreide banaliteit en neemt volstrekt geen aanstoot aan de ondefinieerbare inzet. Het was zo nuttig geweest kwaadaardig te zijn, maar de gemankeerde subversief laat zich juist van zijn innemende kant zien. Zijn charme is dodelijk. Terwijl de underground ongetalenteerd op zoek is naar instrumenten om het establishment dwars te zitten, laat de datadandy de zaak zwierig in het honderd lopen. Er bestaat geen beweging, oppositie of onderstroom meer en die kan ook niet uit het niets opduiken, alleen maar verder wegzakken in het particuliere. Eenmaal leeg blijven de media altijd leeg, daar kan geen statement tegenop. Hackers en cyberpunks manifesteren zich niet, simpelweg omdat ze niet bestaan en worden alleen als geesten bezworen. Het aanroepen van deze fiktieve maatschappelijke krachten is een wanhoopsdaad om nog een ijkpunt van het kwaad te hebben. Hetzelfde geldt voor de datadandy die voor proto- fascist wordt aangezien en als een illusoire participant in de gedaante van de theorie-kazlak even opduikt tijdens het verwerkingsdebat over het "opkomende rechts-extremisme". Wat de metropolitane straat was voor de historische dandy, is het Net voor de elektronische. Het flaneren langs de databoulevards kan niet verboden worden en verstopt uiteindelijk de hele bandbreedte. Het al te beschaafde gesprek tijdens de rendez-vous rakelt wat misplaatste en hinderlijke gegevens op, maar mondt nooit uit in dissidentie. Het moedwillig verkeerd navigeren en de elegante joy riding binnen andermans electro-omgeving heeft tot doel bewondering, afgunst en verwarring op te roepen en koerst zelfbewust op een gestyleerd onbegrip af. Men peilt de schoonheid van zijn virtuele voorkomen aan de morele verontwaardiging en lachlust van de plugged-in civilians. Het is een natuurlijke eigenschap van de saletjonker om te genieten van de shock van het artificiele. Daarom voelt hij zich ook zo thuis in de cyberspace met al zijn attributen. Het reukwater en de rose kousen zijn hier alleen vervangen door precieuze intel, delicate datagloves en met robijnen bezette vlindergoggles en er zitten sensoren aan zijn wenkbrauwen en neusvleugels. Weg met die boerse NASA-esthetiek van de cybernauten! We zijn het stadium van het pionieren ruimschoots gepasseerd, het gaat nu om de gratie van de mediale geste. De anonieme menigte in de straten vormde het speelveld en het publiek van de Passagen-dandy, de ingelogde gebruikers van het Net die van de datadandy. Deze ziet zich gedwongen de andere users als de anonieme massa te gebruiken, als de amorfe normaliteit waarvan hij de scherp omlijnde deviatie vormt. Maar de Regel van het Net is dat iedereen er altijd alleen maar bezig is met de Çtalage du moi. De d.dandy is nooit meer dan ÇÇn onder vele gekken in het variabiliteitencarnaval van het informatiewezen. Hij zal zich daarom nooit als de zoveelste retro- identiteit presenteren, restant van een van de twintigste-eeuwse modes, aangezien hij alleen als de non-identiteit zelf de regels van het net kan bespelen. Wat is exclusiviteit in het tijdperk van de differentie? De dandy is niet geinteresseerd in steeds geheimere passwords om door te dringen in al beslotener datasalons, hij heeft virtuele plaza's nodig voor zijn tragische verschijning. Datadandyisme komt voort uit afkeer van de verbanning naar een eigen subcultuur. De grote vijanden van de dandy zijn de camp en de cult, die zich verstoppen, in plaats van zich te manifesteren. De dandy lanceert in tegendeel keer op keer een inhoudsloze Tijdelijke Algemene Noemer waar alle specialisaties zich in menen te herkennen en weet zo een opmerkelijk grote grijze massa aan te trekken om daarmee eigen spektakels te bouwen. Hij creert een lose openbaarheid en test de conventies (willekeurige voorbeelden van sterke TAN's met hoog vaagheidscoefficient zijn Geen Woning Geen Kroning, cyberpunk, illegale wetenschap, tactische televisie, Bijlmermeervliegramp). De datadandy surft mee op de golven van zulke Tijdelijke Algemene Noemers en moet het daarvan hebben. Het enige in het Net dat de eigenschappen van een massa vertoont is de informatie zelf: zodra er een nieuw kennisveldje is gevonden, splitst en vertakt het zich zodat er eindeloos veel informatie instroomt. Wil de datadandy als reele gestalte verschijnen, dan kan dat alleen in de vorm van dandydata. Deze zijn queer: waar de heteroinformatieve data van de normalo's uit zijn op kwalifikatie, associatie en reproduktie, zodat ze verwaaien en de desintegratie verder aanwakkeren, zijn de homoinformatieve data van de dandy's wÇl excentriek maar niet speciaal. Homodata associeren zich niet met anderen en zijn in zichzelf verstrikt. Ze trekken, net als de TANs, ongeveer gelijkgestemde info's aan en bereiken een zorgeloze concentratie binnen het informatieveld, waar de show kan beginnen. Er vindt wel een ontmoeting plaats, of een konfrontatie met het Systeem, maar er is geen produktief moment, geen oorzaak of gevolg. Dandydata zijn louter situationeel, parasiet par excelance. Wat overblijft is het sterke verhaal, de brandstof van de hele media en de hoop van de theorie.