Genetisch Socialisme Een oproep tot leidzaamheid Door Bilwet "Not with a bang, but with a whimper." T.S. Eliot Het enig onduidelijke aan het project mensheid is begin- en einddatum. Hoe verder het tijdpunt terugwijkt waarop de mens op aarde gekomen heet te zijn, hoe dichter het einde naderbij komt. Rekenen we met de kalender van de Maya's, dan is het al in 2012 bekeken, terwijl de Singularity-denkers het vooralsnog op 2043 houden. Alleen ouderwetse science fiction projekteert haar dromen trouw tot ver in het derde millennium. Nog tot voor kort hield men het erop dat de species door intense straling, nucleaire winters en genetische mutaties kompleet uit zou sterven. Actuele denkers hebben begrepen dat weldra de ruimte zich binnenstebuiten zal keren, waarna de aangesloten wereldbevolking op het Uur U inlogt op een kosmisch koordinaat en gezamelijk vertrekt naar hyperspace. Dat is dan voor de Christenen de Wederkeer, de Boeddhisten belanden en masse in Nirwana, de Joden ontwaren hun Messias en de Moslims hun verborgen Imam, terwijl voor de Hindoes het rad van de tijd eindelijk tot stilstand komt. De doorsnee nihilist ziet het groot vuil van de evolutie volgens schema opgehaald worden, terwijl enkele lucide paranoiden hier alsnog een komplot van de Bilderberg Groep in menen te ontwaren. Alleen de genetisch denkende socialist raakt niet geãmponeerd door de beperkte reikwijdte van het apocalyptische vooruitzicht. Hij plaatst zichzelf in een tijdsbestek van honderden millennia, zo niet miljoenen jaren en meet zich aan geologische en evolutionaire kategorieeen. Deze socialistische beweging werkt aan gene zijde van de gebeurtenishorizon. De vroege socialisten waren ooit in de cultuur blijven steken. Zij zagen de natuur als een herstellingoord voor klassenstrijders. Maar er waren ook kameraden die reeds lang wisten dat de mens een tegen- natuurlijke entiteit is, die eigenlijk op deze aarde niets te zoeken had. Volgens de visie van Marx kon de mens zich door scheppende arbeid tot centrum van de natuur maken: de mens had zich door eigen activiteit als het ware genesteld in de natuur, alwaar hij werkend zag wat in de natuur wel en niet zinnig voor hem was. De arbeid werd in dit visioen aangestuurd door een moraal van verrijking en lotsverbetering. Deze dwaalleer leidde bij M. tot een verrassend correcte conclusie: de mens kan al doende het zinnige bevorderen en het zinloze verwijderen. En dat is precies waar de genetisch socialist zich op titaansche schaal aan gewijd heeft. Als de socialist iets geleerd heeft uit de geschiedenis, dan wel dat gelijke kansen voor alle soorten het wereldsysteem in het honderd doen lopen. Dat zal met de posthumane natuurorde niet gebeuren! Ook als wij er niet meer zijn, kunnen we ons stempel drukken op de inrichting van het geordende bestaan na ons afscheid. De natuurlijke historie na de mens zal socialistisch zijn. Volgens de geschiedenis van het marxisme is het zo dat "de observatie van de eeuwige veranderlijkheid van de natuur ons ervan verzekert dat ook de mens, evenals de hele aarde en het hele zonnestelsel, tot de ondergang gedoemd is; maar de wetten van de beweging van de materie, die noodzakelijkerwijze hogere bestaansvormen uit zichzelf voortbrengt, verzekeren ons er ook van dat die hogere vormen, waar wij deelgenoten van zijn (het bewuste denken en het maatschappelijk leven), zich ergens in het heelal opnieuw zullen voordoen, om opnieuw ten onder te gaan." We zijn hier ver voorbij Startrek en tevens midden in het 19de eeuwse gedachtegoed van Marx en Engels. Het vitale denken van het wetenschappelijk socialisme verbond de noodzakelijke belangenstrijd der arbeidende klasse met een kosmisch evolutieproces. Als transcendent model versloeg het historisch materialisme de wereldgodsdiensten op het vlak der eeuwigheid. Maar het katheder-socialisme maakte van de meta- historische leer een real-politiek onderwijsprogramma. Visioen verwerd tot dictaat en belandde als verplichte leerstof op de schoolbanken der middenklasse. Deze vertegenwoordigers van het personalisme wisten zich niet goed raad met hun klassebelang en hun existentiâle radeloosheid resulteerde in een niet te bezweren verval van het socialisme. De studentenbeweging luidde niet voor niks het laatste stadium van het communisme in. In haar heroische verbreiding en heimelijke propaganda sneuvelde een inspirerende gedachte op weg naar verwerkelijking. De triomfale ineenstorting van het staatkundige socialisme werd al rap een open maatschappij vol vijanden. Het aangekondigde einde van de geschiedenis en de dood van het subject verloren reeds snel na bekendgeving hun wervingskracht omdat de geschiedenis hardnekkig doordraafde en per slot van rekening wij er toch ook nog waren, ondanks al onze goed beredeneerde post-humane vertogen. En daar liep de eerste postmoderniteit uiteindelijk op vast. In de 'zweite Postmoderne' mag de geschiedenis weer meedoen, zij het zonder subject. De aarde ontdaan van de mens wordt het toneel van radicale herschikkingen in het dieren- en plantenrijk, maar het hoeft evenwel geen raadsel of toeval te zijn wie aan het langste eind zal trekken. De modale consument zal het weliswaar een rotzorg zijn wat er na zijn verscheiden zal gebeuren, maar de socialist heeft een Plan ontvouwd. Dat had hij altijd al en lange tijd is hem dat ook aangerekend. Zijn blauwdruk behelst het ontwerp voor een 'artificiele natuur' die niet langer rond de mens gecentreerd is, - die is er immers niet meer -, maar ook niet rond kwaadaardige elementen in de natuur zelf. Zo koos de historische gestalte van de imkersocialist al eerder de kant van het bijenvolk. Hij vond daarbij de spadensocialist op zijn weg, die de natuur als grondstof aanpakte en nam wat hij gebruiken kon voor de opbouw van zijn artificiele cultuur om na twaalf tot veertig jaar te vertrekken, onder achterlating van industriele ruines. Socialism of a lifetime: we bouwden het op, maakten het mee en gingen eraan te gronde. Dat is de terreur van de daad. Het socialisme van de daad is nooit als revisionistische tendens aan de kaak gesteld. De Handelingen van de Arbeiders is het bouwen van de kortstondige kerk geweest. De drang het hele parcours zelf helemaal te doorlopen, onthulde de fatale zwakte van dit subjectsocialisme dat eindigde als cooperatieve begrafenisvereniging. De dromologie van het socialistisch project beheerste het debat in de negentiende en twintigste eeuw: waar de Trotskisten dachten in een permanente wereldrevolutie, trokken de Duitse revisionisten alle tijd uit voor het realiseren van een menswaardig bestaan. De kracht van het genetisch socialisme schuilt in haar anticipatie op een natuurstaat die men zelf nooit zal kunnen meemaken. Na het mislukken van de maakbare samenleving, richt men zich nu op de maakbare evolutie. Het recente idee dat de natuurlijke survival of the fittest is overgenomen door een technologische evolutie wordt door de genetisch socialist doorzien als overwinningsroes van de mens op de natuur. Voor onze socialist is de vraag niet of en hoe de mens zal verdwijnen, maar wanneer. Alleen dat bepaalt de snelheid van zijn project. Allen al vanwege de gigantische tijdschaal is het niet aanlokkelijk op de toeschouwersbanken te zitten. Een relativering a la "Over honderdduizend jaar, ja wie maakt dat nou mee", is deze wereldbeschouwing vreemd. Wil je binnen deze tijdsdimensies opereren, dan heb je een rotsvast wetenschappelijk optimisme nodig dat aanzet tot gericht handelen, maar dan zonder de dwangneurose van hen die schreeuwen om de onmiddellijke daad. We kunnen spreken van een oorspronkelijke symbiose van de socialist met het bewuste deel der natuur. Terwijl de sociaal-socialisten de geschiedenis zien als een smal pad dat door het oerwoud dient te worden gehakt, op doortocht naar het open land van het morgenrood, hoeft voor de natuur-socialisten er geen uittocht plaats te vinden naar een hoger gelegen, gezuiverd domein. Zo beschouwt de imkersocialist het bijenvolk niet als metafoor waar we nu iets mee kunnen, maar als levende wezens met de nodige potenties. De tijd van de bij is nog niet gekomen, anders dan de lijn Maurice Maeterlinck, Adrien Turel, Kevin Kelly ("Out of Control") suggereert. De natuur is geen staalkaart voor toekomstige maatschappijmodellen. Bijen hebben zich nooit uitgelaten over hun rol in het grotere geheel. Vermoedelijk vinden zij de natuur parasitair, omdat die hun nest komt leegplunderen in de gedaante van Bruintje Beer. Onze vervreemding van de natuur, die thans is omgezet in een georganiseerde bewondering van al wat groeit en bloeit, hoeft niet te worden opgeheven. De eeuwigheid van de mens is niet het bestek waarbinnen deze kwestie zich laat oplossen. De natuur is geen zielige zwakkeling die hoeft te worden beschermd door er een park van te maken, waarin de natuur beter bestand zou zijn tegen haar omgeving. Evenmin hoeft ze door genetische manipulatie te worden voorzien van eigenschappen die in de evolutie over het hoofd waren gezien. Karakteristiek aan bijen is dat ze helemaal niet in de natuur leven, maar hun eigen afgesloten landschap bouwen in de vorm van een bijenkorf, net als termieten (holle heuvels), stokstaarten (tunnels) en mensen (steden). De genetisch socialist verwacht minder heil van genetische manipulatie dan van een goede tijdsmachine. We kunnen niets leren van de natuur. De natuur is geen projectievlak voor menselijke behoeften en tekortkomingen. Ze biedt ook geen hoger model dan al die stelsels die door mensenhand gemaakt zijn. Wij zijn geen bijen. Wij vertrekken weer, maar we kunnen er wel voor zorgen dat de socialistische maatschappijvorm van de bij alle ecosfeer krijgt om zich in uit te breiden. Bijen houden is niet voldoende, je dient ook heidevelden en bloemenweiden te garanderen voor de maximalisering van de honingproduktie. Zonder menselijk ingrijpen kunnen de bijen daarna het hogere maatschappelijke bewustzijn ontwikkelen waar de mens nooit aan toe is gekomen. Andere voorbeelden van socialistische dieren zijn termieten, horsmakrelen, spreeuwen, sprinkhanen, haringen, watervlooien, lemmingen, koralen, zeewieren. Niet alleen het horde- en kuddekarakter is van belang, maar ook hun tijdsbestendigheid. De dieren met toekomst sterven niet zomaar uit door externe factoren als natuurlijke vijanden, zoals buizerds en zalmen, klimaatveranderingen, meteorietinslagen, of interne factoren als te grote specialisatie en overbodige organen. Edoch, vroeg of laat zullen de dieren ook de aarde moeten verlaten, de mens achterna. Dat is het geheime einddoel van het plan van de genetisch socialisten. Contact van walvissen met buitenaardse intelligenties is in dit kader een goede eerste stap. De verzamelde diersoorten, bijeengebracht onder het teken van Noach, hoeven niet van vandaag op morgen in een UFO gepropt te worden. Op een dag geven ze gewoon al hun genen mee, bijvoorbeeld in de gedaante van sporen. De complete genetische code van het dierenrijk kan ook gewoon als informatiefile het heelal worden ingestuurd op een energiepijl. Aangezien de drang zich te vermenigvuldigen in het genetisch materiaal vastligt, zal elke diersoort zich bij de betreffende laboratoria melden voor genetische omzetting en opslag als het Uur U nadert. Om de aarde te verlaten heeft de natuur geen door Gaja-gelovigen vervaardigde voortplantingsorganen nodig in de vorm van Ecosfeer Twee, Drie, etcetera. De tweede-kans-evolutie van de uebermensch is een poging om op een andere planeet alsnog aan de bak te komen. Lang hield men het erop dat deze öbermensch een genetisch teeltexperiment zou zijn, om klassieke marmeren mannengestalten om te toveren in wilskrachtige helden van vlees en bloed. Ze zouden gloren op de smalle catwalk der mensheid en aanbeden worden door Untermensch die zou opblikken uit de kerker van het dodenrijk van de historie. Gedoemd als de Uebermensch is om zowel op te komen als onder te gaan, vestigt hij onherroepelijk de aandacht op de omringende natuur die ook haar recht wenst te doen gelden in historisch perspectief. Zonder op te gaan in een anonieme categorie als het ecosysteem of de vlekkeloze utopie van het harmoniemodel vol natuurlijke evenwichten wordt daarentegen de ruimte geschapen voor een maakbare natuur aan gene zijde van het evolutionaire verschijnsel mens. Er bestaat een genegenheid voor het korstmos, de alg en de zwam alsmede het biotoop van de heide. Als geen ander landschap is het heideveld het ontwikkelingsterrein geweest voor experimenten met de socialistische gedachte. De heide bood alle ruimte om nieuwe levensvormen te beproeven, terwijl de slaperige aanblik van verlatenheid suggereerde dat de factor tijd hier praktisch ontbrak. In haar fase van wildgroei ontplooide de socialistische beweging zich op de heide als hermetische filosofie, waar zij zich later als socialisme van de spade in het vernietigende keurslijf van de ontginningen liet drukken. Misleid door een ikonografisch christendom kon in het Oosten zich een pastoraal socialisme ontwikkelen dat het niet kon stellen zonder goede herder en een valse herdershond die in een perfide samenwerking zorgde dat de kudde eenzaam rond bleef dwalen. De eenzaamheid van de werkende massa is een bewustzijn dat in haar gewekt wordt door de hoeder. Door de terreur van de herders is de kudde verleerd dat zij niet geleid hoeft te worden, maar dat alle scholen, zwermen en klassen richtingloos de eigen weg gaan. De vector van de kudde is een macro-economische grootheid die - onvoorspelbaar als zij is - het geheim van de ontwikkelingswet van het socialisme na de mens bevat. Het socialisme heeft pas een kans als de keuze 'menselijke orde of entropie' niet meer aan de orde is en er niet meer gesproken hoeft te worden over een socialisme met een groen gezicht. Moet de mensheid worden aangemoedigd meer aandacht te besteden aan de natuur, en zo ja, aan welke? Het kan via het bezoeken van reservaten of door het verkennen van de innerlijke natuur door middel van drugs. Maar de wildernis blijft altijd op zekere afstand. De taboes in de omgang met de kwetsbare danwel boosachtige natuur maken een toenadering tussen civilisatie en natuur niet aannemelijk. Je kunt niet opgaan in de natuur, hoogstens kun je die cybernetisch, op gepaste afstand bestuderen en besturen. Het inzicht dat aan het plan van het genetisch socialisme ten grondslag ligt is dat de natuur er niet voor ons is. Het ligt voor de hand dat de natuur gegeven de huidige omstandigheden uit is op een dialectische omslag van de kwantitatieve hoeveelheid soorten naar een kwalitatieve levensstandaard. De mensheid sterft vermoedelijk uit aan een kwaal die genezen had kunnen worden met een natuurlijk produkt dat we hadden kunnen ontdekken als we het tropisch regenwoud niet hadden omgekapt. Het gaat er niet om hoeveel dieren uitsterven, maar welke er moeten overleven. Dat staat in het plan voor de negatieve natuur. De reden waarom de ene soort wordt voorgetrokken boven de ander is alleen aan de genetisch socialist bekend. Het was tenslotte voor buitenstaanders ook nooit duidelijk waarom uitgerekend het proletariaat een historische missie had.