Holland Waterland Over het vloeibaar bewustzijn Door Bilwet Water is een kwestie van mentaliteit. Het waterverkeer heeft een kwantumsprong gemaakt van het ene medium naar het andere. Het bewegingsprincipe van de zee, het omringende Es, is overgeplant naar het heldere perspektief van het droge. Het waterverkeer heeft bezit genomen van het lichaam, of beter gezegd, van het bewustzijn. De menselijke stroomlijn en andere voor het zwemmen vereiste bodyformats bevinden zich sindsdien in het menselijk brein. Klaus Theweleit beweerde nog dat de mensch uit het water op het land gekropen is. Daarom hebben vrouwen dikker haar. Daaruit leidt hij af dat vrouwen voor het stromende staan en mannen voor de afweer. Waar Theweleit voorstelt dat we meer moeten zwemmen, is de wetware biologisch veroordeeld tot zwemmen op het droge, opgenomen in een grote varieteit aan circulaties (data, beelden, auto's, raketten). Theweleit pleit voor een natte, sompige en slijmerige opvoeding. Het water is in deze mensvisie het symbool voor een verdringingsarbeid. Maar na de conversie van het ene in het andere medium, verandert ook het mensbeeld. Het je laten gaan in de stroom is geen fascistisch potentieel of anti- fascistisch prakticum. Het is de reason of existence, the art of being traffic. Wij lezen Masse und Macht. Onder het kopje "Hollaender" schrijft Canetti: "Der Deich ist Anfang und Ende seines nationalen Lebens. Auf einer merkwuerdige und unverwechselbare Weise tragen die Hollaender ihre Grenzen gegen das Meer in sich. Der Hollaender hatte immer Gefahr im Ruecken. Wohl segelte er darauf bis an alle Enden der Welt, aber zu Hause konnte es sich gegen ihn wenden, ja, im aeussersten Falle musste er, um den Feind abzuhalten, selber alles dazu tun, um es gegen sich zu wenden." Dat is de historische mythe van het hollandse nationaal bewustzijn. Als symbool staat de dijk voor suksesvolle manipulatie. Geen natuur of religie, maar cultuurgrond bij uitstek. Het is een abstrakt, conceptueel bouwwerk, dat in de Nederlandse ambtenarentaal adekwaat 'kunstwerk' wordt genoemd. Door monikken begonnen, ligt de dijk ten grondslag aan de vroege staatsvorming en de demokratie. Niet omgeven door zwarte magie of uitbundige rituelen, maar sober en strak, begraasd door schapen, die en passant de klei aanstampen. Koeien zijn te zwaar. De mythologische figuur van Hans Brinker, die zijn gelijkhebbende duimpje in het gat van de dijk stapt en zo de doorbraak tegenhoudt, is nu vervangen door de muskusrat, die systematisch wordt uitgemoord. De dijk moet tegen uitholling van binnenuit worden behoed. De dijk is objekt der politiek. Hij moet worden opgehoogd, verzwaard, gestroomlijnd, onderhouden, bewaakt. De tolerantie houdt op bij het water. Dat is het gelijk van Canetti. De stem van het water keert eeuwig terug. Het probleem van de waterhuishouding leek in de zonnige decennia van deze eeuw even opgelost. Men streed onder de opklarende luchten van de Vooruitgang tegen de wilde watervloed, de cholera, zwart water koorts en malaria. Het vormeloze nat leek definitief beteugeld. De kronkelige dijkjes werden rechtgetrokken en opgehoogd. De zanderige duinen maakten plaats voor kaarsrechte damwanden en kademuren. De waterbouwkunde was een exacte wetenschap geworden, die aan de hand van beproefde stroommodellen nog grandiosere kunstwerken ontwierp. Waterzuivering, riolering, afwatering en de drinkwatervoorziening werden verder geperfectioneerd. Men stond er niet langer bij stil, het deed het gewoon, net als de telefoon en de electriciteit uit het stopkontakt. Het water was onder het teken van de katastrofe vandaan gekomen. Alleen in de nieuwsberichten uit verre windstreken werd nog gewag gemaakt van zondvloeden, modderstromen die gehele dorpen bedolven, en van verwoestende droogtes, die hele volkeren ontheemden. Nederland Waterland. Na de watersnoodramp van 1953 wilde de burgerij van de Lage Landen de waterwolf een genadeslag toebrengen. Het Deltaplan, dat de Zeeuwse eilanden in de Maas- en Rijndelta definitief moest indammen, werd het hoogtepunt van de wederopbouwstemming in de nasleep van WO II. In de realisatie van dit systeem van bruggen, dijken, dammen, stuwen en waterkeringen ontlaadde zich een opgekropt gevoel van nationale eenheid. Kombineer dit met schaatsende koninginnen, zeilende prinsjes, het nationale jacht Piet Hein, Beatrix op het paard, gallopperend over het wijdse strand. Het teruggekeerde Koninklijk Huis herstelde de eeuwen oude band tussen het stoere en stugge volk en haar aartsvijanden: de Spanjolen, de Duitsers en het water. Door de afsluitdijken, polders, uitwaterende sluizen, stormvloedkeringen en opgehoogde hoogte ontstond een machtig landschapsdesign. De in beton gegoten triomf over het water werd meteen gezien als een schilderachtige setting voor het windsurfen, schoolreisjes, diapresentaties voor buitenlandse gasten en koffietafelboeken. Men ziet graag vredige taferelen, luchten vol stapelwolken boven een gekultiveerd landschap. Het is er aan af te zien dat het de waterbeheersing een lieve lust is. De kunstzinnige inslag van de waterbouwige ingenieurs is geen exotische eigenschap die door reizigers van verre wordt ontdekt. Het is een inheems objekt van genot, waar men in de vorm van een olieverfschilderij graag dagelijks aan herinnerd wil worden. Dit is geen trots maar gevoel dat wereld zo in vrede is. Het idee van de strijd tegen het water impliceert nog een machtsesthetiek. Maar hier is geen sprake van heroiek. Een vrees voor het water, waar buitenlanders graag aan appeleren, is afwezig aangezien het niet om een enkele dam gaat die kan breken, maar om een bonte verzameling polders en watergangen. Het kalmeren der wateren is een goddelijke opgave die aan ons gegeven is. Het gaat om de geste van de matiging, de gedurige zorg voor het dijklichaam. Het water is een medium geworden, dat onzichtbaar wordt gekontroleerd, met aller instemming. Over water praat je niet, daar wordt alleen over gevraagd. Het valt alleen anderen op dat het zo vaak regent. Deze hydrocultuur drijft op een strikt consensusmodel. Rijkswaterstaat, de middeleeuwse voorloper van de Nederlandse Staat, vormt een staat onder de staat. Het is een hydrolische bureaukratie die in stilte voor allen zorgt, de 16 miljoen die op of onder de waterspiegel wonen. De wending kwam met de twijfel aan de maakbaarheid van de artificiele natuur. Er staken stormen op, enorme regenbuien, er liep een polder onder omdat een dragline een dijk geslecht had. De overstroming van de rivieren in 1994 en 1995 zorgde voor een paniek. Er doken watersnood- dissidenten op die hun huis niet uitwilden, ondanks de bevolen massa- evakuatie. Het rationele deel der bevolking, die ook waren bevangen door de watervrees, twijfelden achteraf publiekelijk aan hun geestelijke vermogens, omdat ze konstateerden aangevlogen te zijn door hysterie, waarvan ze altijd gedacht hadden dat ze daar ongevoelig voor waren. Men werkt aan de terugkeer van het water. Wat ooit verdrongen werd en overwonnen was beschouwd, achter monumentale zeedijken, keert terug in het toeristische en katastrofale bewustzijn van alledag. Men fantaseert over een stijgende zeespiegel die het land doet overstromen, nieuwe moerassen en bossen die aan het eco-systeem teruggeven worden en rekent zich rijk aan de stroom inkomsten uit de watersporten. Men ziet graag de historische, 17de en 18de eeuwse, slingerende dijkjes die op gezette tijden mogen doorbreken, men kijkt graag naar bezorgde documentaires over komende water-oorlogen, slaat putten om de komende werelddroogte voor te zijn en is op zoek naar een formule voor waterpoeder, die bij aanraking met de buitenlucht drinkbaar wordt. Nu de waterindustrie is geprivatiseerd (zoals in Engeland), de rioolheffingen het krantenabonnement overstijgen, het uitbundig douchen en baden politiek niet langer correct is en tot de uitjes behoort, de zwembaden vol met bacterieen en kikkers zitten en men toevlucht zoekt bij Perrier voor de dagelijkse konsumptie, mag het water niet langer klagen over een gebrek aan belangstelling. Na de civilisatie is het nu tijd voor cultivering. De watercult grijpt om zich heen. Wat tegengehouden moest worden, wordt nu binnengehaald. Voor je eigen welzijn gaan we nu over tot het verantwoord innemen van doses water. Het vrije stromen wordt geindividualiseerd. Na de kanalisatie komt de zorg over de inname van de juiste hoeveelheden. Het water is nu hetzelfde lot beschoren als het vuil. Het principe van 'de vervuiler betaalt' dijt zich uit tot de watercyclus. Men kan twintig keer hetzelfde water drinken. Ooit maakte het bier een periode van grote bloei door omdat het grachtenwater ondrinkbaar was geworden. We leven nu in het tijdperk van het zuivere bronwater met bijbehorende watershops en tempels voor de bodycultuur. Ooit bedreigend en later gedomesticeerd, is het water nu weer schuldig geworden. Er zit chloor, cyanide, LSD, ijzer, lood, PCB, kwik en een massa onbekende postmoderne miasmen in en zelfs geschlachtsveranderende en potentieremmende verbindingen. Water is gender. En zo beweren boze tongen dat de mensheid toch nog aan z'n eigen water ten onder gaat. Tegelijkertijd stroomt het water vrijelijk op de technoparties als trouwe kameraad van de extacy. Feesten voorbij de dichotomie van de repoduktie. Organiseert 1,2, vele wet-t-shirt contests! De dialektische omslag van kwaliteit in kwantiteit staat voor de deur. Dat is het denken met de kraan open.