Arjen Mulder 'Adoratie van het technolichaam' Burt Lancaster heeft alleen een broek aan. Hij slingert aan een touw over een open stuk zee en landt op de ra van een grootzeil. Ha! Piratenfilm! Eind jaren veertig. De camera neemt Lancaster op vanaf gelijke hoogte, zoals hij daar hoog in de lucht staat, zijn naakte torso, zijn uitdagende kop, de zeemansbroek tot net boven het kruis in het kader. "Een bijzondere scene," legt Eric de Kuyper uit. Normaliter ging de man in de Hollywoodfilm van tussen 1933 tot 1955 nooit uit de kleren. Goed gekleed vormde hij de achtergrond bij het lichaam van de vrouwelijke ster. In 'Alien 3' (1992) gaat de protagoniste Ripley om onbegrijpelijke redenen naar bed met een stramme Engelse arts op een uitpost ergens in het universum waar de buitenaardse monsters al zijn binnengedrongen. Een echte vrouw voor regisseur James Cameron, deze Sigourney Weaver: rechte kaken en een klein, sterk, pezig lichaam. Liefst met een overall aan. De minnaars voor één nacht in de derde alienfilm hebben beide hun blauwe ruimteondergoed aangehouden. Wat hebben die in godsnaam liggen doen in dat bed, vraagt de kijker zich af, een boek lezen? De jaren negentig in Hollywood. Overigens bestond er ook in de tijd rond de oorlog al een aanzienlijke pornografische filmproduktie, langs en ver van Sunset Boulevard. Een gekleed mannenlichaam is een kwestie van goede smaak. De mens in uniform is het absolute tegendeel van de obscene naaktheid van de aliens, de immigranten, de opdringerige asielzoekers. Ze hebben geen goede manieren, die indringers, ze onthullen te zeer de nietigheid van elk menselijk streven. Dat is de diepe consensus waarop Ripley tot het uiterste toe de strijd mag aanbinden met de slijmerige, 'foute' buitenmenselijken. De aliens zien het menselijk bestaan als een economische machine, bedoeld om je schaapjes op het droge te krijgen. Ze zien alleen de technische en biologische kant van de cultuur en de lichamen, en gebruiken hun medeculturen enkel als geldbron, als apparaten ter ondersteuning van de eigen existentie. Dat heet, in de jaren negentig, de keerzijde te zijn van de multiculturele samenleving, het gevaar ervan: al die culturen gaan aan elkaar sucken en de eigen cultuur delft daarbij het onderspit. Volledige assimilatie. De alien wordt in de gelijknamige films biologisch overgecodeerd als een organisme dat van onze stand van de techniek gebruik maakt om zijn animale functies gaande te houden. Een existentie zonder oorsprong of doel, alleen obsessief bezig zijn bestaan te verlengen en zich te vermeerderen. 'Alien 3' is een anti-technologische film: om de waardigheid van de mens te redden moet een bepaalde groep levende wezens hun bestaansrecht worden ontzegd en dat gebeurt met de modernste technische middelen. Al zijn die machines wel schitterend om te zien. Om de elegantie van het eigen bestaan te kunnen continueren, moet er soms hard worden opgetreden: daarna ontspant men weer en ontwikkelt zich een nieuwe gratie. De 'Alien'-trilogie, waarvan nummer 1 en 3 overigens door iemand anders dan James Cameron werden verfilmd, biedt de conservatieve versie van de thematiek die Cameron in zijn 'Terminator'-films progressief heeft uitgewerkt. In de 'Terminators' is ook weer een naakte mannentorso te zien, die van Arnold Schwarzenegger. Science-fictionfilms gaan over techniek, ze tonen de werking van apparaten en de sociale effecten daarvan. Het duidelijkst blijken die effecten uit de veranderingen die de machines in het menselijk lichaam veroorzaken. De 'Alien'-films ontkennen dat effect van technieken: alle personages hebben een normaal menselichaam van aardse proporties. De 'Terminator'-films tonen een lichaam dat de oude maten met succes te buiten is gegaan: Arnold Schwarzenegger heeft een borstkast en armen zoals ze voor hem niet bestonden op aarde. En dat allemaal door veel oefenen en veel farmaceutische steun. Hij heeft, als eerste, een volledig geassimileerd technolichaam. Arnold Schwarzenegger heeft de aliens waartegen Ripley nog vocht, in het eigen lichaam opgenomen om de menselijke waardigheid met onbekende mogelijkheden te verrijken. Het technolichaam van Schwarzenegger in 'The Terminator', uit 1984, heeft niets meer gemeen met dat van Burt Lancaster - hooguit is die laatste een verwijzing geworden naar de vroegere staat van het, voor-technische, lichaam. Schwarzenegger heeft de techniek ingeplant in zijn eigen levende vlees om zo zijn menselijk potentieel te vergroten. Hij kan er een hoop mee. Hij is beresterk en ziet er nog lekker uit ook. 'And he'll be big and strong, the man I love...' Omdat dit nieuwe lichaam nog wat introductie behoefde, nam Cameron een aantal instructiescènes op in zijn film. Hij liet Schwarzenegger een keer het mechanische binnenwerk onder zijn vleeslaag repareren om te tonen hoe dit lichaam in elkaar zit. Zo gaan we voortaan allemaal met ons lichaam om, mensen! Al bevatte 'The Terminator' inhoudelijk nog een waarschuwende moraal dat het met die techniek ook wel eens vreselijk mis kan lopen, toch toonde de film tegelijk het lichaam van Schwarzenegger met zoveel plezier, dat het een propagandafilm werd voor de tendens waartegen het verhaal heette te waarschuwen. Ja, zo'n lichaam wil ik ook, dacht de hele wereldjeugd. De aandacht voor de techniek was bij het filmpubliek van de jaren tachtig groter dan die voor de moraal. Alle werkelijke wereldsuccessen uit Hollywood van de laatste tien jaar vertonen de opmerkelijke ambivalentie, dat ze de Amerikaanse ideologie zowel uitleggen, als overtreffen door iets wat niet langer Amerikaans is, want alle stervelingen op aarde omvat. Ze tonen wereldlichamen, waarin iedereen past, waarheen iedereen kan emigreren. In de jaren tachtig verschenen voor het eerst de wereldsterren, die men in Peking of Manilla evenzeer adoreerde als in Los Angeles, Berlijn, Moskou, Delhi of Bagdad. Overal herkende men in de zelf-geënsceneerde lichamen van Madonna of Michael Jackson een universele mogelijkheid: dat je door de techniek in jezelf op te nemen een stap verder kunt komen. Bepaalde begrenzingen overschrijdt. De scheidslijn tussen vreemd en bekend opheft. Antirascistische helden, Madonna, Michael, Arnold, Sylvester. Terwijl men de hele jaren tachtig in cultuur en politiek met de dreigende nucleaire of ecologische katastrofe schermde, werd er aan een volgende vrijheid gewerkt in andere regionen van de samenleving. De grote volksbeweging zette in, en het ging naar de technologische centra, Europa, Amerika (Japan kwam slechts een kleine groep in). Het wereldomspannende computernet verscheen net te laat om de lieden thuis te houden: pas in de jaren negentig. De jaren tachtig kenmerkten zich door een progressieve moraal, die grenzen wilde slechten en gezamenlijke krachten wilde opbouwen. Als een emigrant een land van bestemming zocht, wist hij waar hij wezen moest: dat was hem met veel enthousiasme getoond op CNN. Men wist dat men overal kon zijn wie men was, en dat is precies wat een wereldlichaam is. De tegentendens zette begin jaren negentig in. Het lichaam van Arnold Schwarzenegger zou meer universele goedheid onder de mensen hebben verbreid dan de lokale economieën kunnen dragen, luidt het actuele commentaar. De jaren negentig kenmerken zich door hun conservatieve kader: dat de westerse democratieën in stand moeten houden wat ze hebben en dat ze niets nieuws moeten toelaten. Sluit de grenzen, we zitten vol. We zitten potdicht. Kan het technolichaam zijn progressieve tendens in de jaren negentig voortzetten? Madonna is gesneuveld aan de seksualisering van haar lichaam. Michael Jackson is uitgedroogd van het liquide moonwalken, zijn technoneus is Ð ingestort en zijn huidverlichting bleek een ziekte. Arnold Schwarzenegger slaat zichzelf neer in zijn laatste film. Sylvester Stallone is gereanimeerd door te gaan bergklimmen, eeuwige wereld. Ze zijn hun modelfunctie kwijt. Madonna slaagde er niet in de technologische omgang met seks in beeld te brengen. Ze greep in haar 'Sex'-boek terug op oude gesten, daterend uit een tijd van kolonialisme en bevrijdingsoorlogen. Ze nam de geschiedenis in haar lichaam op, en niet langer haar eigen tijd, haar levende medemensen. In de tournee v·¢··¢·r 'Sex' randde ze nog een bed aan om aan haar gerief te komen, bij ontstentenis van haar toekomstige, althans nog niet bestaande minnaar. De jaren tachtig-helden waren niet zozeer seksloos als wel de seksualiteit voorbij. Ze hadden een ondeelbaar geslacht en speelden op de geslachtsscheiding waar het publiek nog mee te kampen had. Ook Prince was daarin een meester. De liefde die ze bedreven was niet voor te stellen. Ze gaven en hoefden daar niets voor terug te krijgen, want hun krachtbron zat in henzelf, was een technische implantatie. Er was iets aan hun lichaam veranderd, waardoor seks iets heel anders was geworden. Madonna's borsten en dijen waren van een uiterst geraffineerd synthetisch materiaal vervaardigd, zo gemodelleerd dat je er ieder vrouwenlichaam in kon ontdekken. De fascinatie voor dit vrouwelijk wereldlichaam wordt opnieuw opgeroepen door de recente fotoshopwerken van Inez van Lamsweerde, waarin naakte vrouwenlichamen zonder geslachtsorganen zijn afgebeeld. Haar vrouwen hebben geen tepels en zitten van onderen dicht. "Een catastrofaal lichaam," mompelde de stadsconservator die het werk van Van Lamsweerde tentoonstelde, maar in deze digitale beelden werd in feite de utopie van een vorig decennium getoond: die van een lichaamscontact zonder geslachtelijkheid. Een antiseksistische praktijk. En het moet heerlijk seksen zijn met deze vrouwen. De verbeeldingskracht van alle spieren en zintuigjes wordt opgejut om bij hen de fijne plekjes te ontdekken en dan te merken wat er in het eigen lichaam gebeurt. Het technolichaam geeft zichzelf hier helemaal bloot om zijn bevrijdende missie te blijven volvoeren. Bij Van Lamsweerde worden progressieve lichamen getoond. Het wachten is op de film bij de stills. Virtual Sex is de tegentendens bij deze nieuwere vormen van seks: V.S. is de poging het lichaam zijn lichamelijkheid te ontnemen. Maar die lichamelijkheid moet zich juist uitbreiden. En daar zijn andere lichamen voor nodig, aldus de huidige avantgarde. James Cameron, die welbeschouwd altijd politieke films heeft gemaakt, koos eieren voor zijn geld toen de Koude Oorlog afliep in '89. In 'Terminator 2' (1991) ontmaskert Cameron de menselijkheid van de mens-machine uit 'The Terminator', door aan te tonen dat de ijzeren wil in Schwarzeneggers technolichaam niet meer was dan een computerprogramma. Als iemand de software van de terminator/cyborg herschrijft in 'T2', is hij opeens een mooi soort gereedschap geworden. Dat hij er menselijk uitziet is in 'T2' alleen maar prettig, zowel vertrouwd als handig in voorkomende gevallen. Hij is zijn onhandelbaarheid kwijt, hij is niet meer 'fout'. We weten hoe hij werkt en daarmee is hij in feite niet langer interessant. Het cybernetische lichaam van Schwarzenegger blijkt in 'T2' nog zozeer gemodelleerd naar het natuurlijke menselijk lichaam, dat het op de kritieke momenten even onhandig is. Hij is een mens in het kwadraat, Schwarzenegger, heel herkenbaar. Zijn tegenstander, T-1000, wiens lichaam bestaat uit vloeibaar metaal dat iedere vorm kan aannemen, is onherkenbaar geworden, of is in iedereen te herkennen. Bij T-1000 zijn geen persoonlijke trekjes te ontdekken. Hij is niet meer klunzig. De cyborg die Schwarzenegger speelde, was een metafoor van het lichaam van de mens. Hij vermaterialiseerde een bepaalde lichaamservaring. Hij was concreet waar zijn kijkers alleen van droomden en zich toe bereid wisten. T-1000 is geen metafoor meer, hij werkt volgens het principe van de metamorfose. Hij leent voortdurend andere lichaamsvormen zonder daar enige zingeving of inhoud aan te verbinden. Hij moet één jongen doden, maakt niet uit hoeveel anderen daarbij het loodje leggen. Om zijn doel te bereiken gaat hij geen hypocrisie of list uit de weg. Hij ontzegt zijn menselijke tegenstanders hun innerlijk fundament, hun zekerheid een uniek lichaam te hebben. In de inwendige structuur van T-1000 zitten geen verwijzingen meer naar een menselijke lichaamservaring. Hij is, tussen zijn metamorfosen, louter naakte materie, een soort gestold kwik, dat overigens wel oververhit kan raken en dan smelt of oplost. Uiteindelijk wordt hij verslagen, onder leiding van de moeder van de jongen die hij moest doden. Deze Sarah Connor is echt weer een Cameron-vrouw, Ian Hamilton. Haar kaken nog hoekiger dan die van Sigourney Weaver, haar lichaam nog peziger. Ook zij trekt weer de broek aan: die van de guerillastrijder. Ze wint, T-1000 valt in een bak met kokend metaal en lost op. Ook de Schwarzenegger-cyborg verdwijnt daarin, op eigen initiatief. Hij, die via een tijdsmachine is teruggestuurd uit een toekomst waarin de machines de macht hebben overgenomen, is ervan overtuigd geraakt dat iedere verwijzing naar die toekomst moet worden vernietigd om de techniek weer te laten worden waarvoor ze ooit was bedoeld: gereedschap ter ondersteuning van het menselijk project. In de slotzinnen van 'T2' zegt Sarah Conor: "De onbekende toekomst rolt op ons af. Ik zie hem voor het eerst met een gevoel van hoop, want als een machine, een terminator, de waarde van het menselijk leven kan leren, misschien kunnen wij dat dan ook." Deze moraal is wederom ambivalent, omdat ze suggereert dat leren neerkomt op herprogrammeren, en niet op het verwerven van nieuwe inzichten. Alleen wordt dit conservatieve gedachtengoed ook in 'T2' overtroffen door de fascinatie voor futuristische technologie. Zo'n lichaam als van T-1000, dat wil ik ook wel hebben! In dit licht zijn de fotoshopbeelden van Inez van Lamsweerde te beschouwen als momentopnamen van het menselijk lichaam in metamorfose, bezig om vloeibaar te worden. De fotobeelden suggereren dat het post-technische lichaam van T-1000 tot meer in staat is dan tot het doden van mensen, ze ontmaskeren de voorstelling van T-1000 als amok-lopende machine als taktiek om de wereldjeugd af te schrikken van de zegeningen der techniek en de bewoners van afgeschreven wereldregio's te ontmoedigen de technologische centra op te gaan zoeken. De lichamen van Van Lamsweerde hebben de techniek opgenomen in al hun cellen, in hun DNA. Deze lichamen zijn geen metaforen meer van een catastofale lichaamservaring, maar zijn doelbewust de weg ingeslagen van de metamorfose die in het menselijk lichaam zal worden veroorzaakt door de elektronica, van virtual reality tot de nanotechnieken. Binnenkort zijn we allemaal aan de beurt. Toekomst, we komen eraan.