SPECIALE BEWEGINGSLEER De beweging van '80 verscheen op het historische ogenblik dat de media gećntroduceerd en geaksepteerd waren, waarna ze hun fase van totale hegemonie betraden. Zonder er zelf erg in te hebben kwam deze beweging buiten het bereik van de media tot bloei. Voor de opbouw van haar strukturen had ze de media niet nodig. Haar aantrekkingskracht kon ook door geen enkel persorgaan tot uitdrukking worden gebracht. Letterlijk alles wat daarover gezegd en geschreven wordt, slaat de plank mis. De "onjuistheden, insinuaties en pure leugens" die in de loop der jaren over de kraakbeweging zijn verspreid, hadden de bedoeling haar te sommeren een waarheid over zichzelf uit te spreken. Dat ze daar uiteindelijk op inging, bewijst echter niets. Zodra iets buitenmediaals wordt blootgesteld aan media, begint het iets anders te worden. Kenmerkend voor het Vrije Westen van na de Tweede Wereldoorlog is het verdwijnen van de massa die op straat leeft en zich plotseling kan formeren tot een geheel dat aktief gaat optreden. Vanaf het ontstaan van de moderne stad hadden er overal op straat massa's mensen rondgehangen. Zij werden afwisselend opgezweept of in toom gehouden door ze te gebruiken als dragers van het maatschappelijke imaginaire, hetzij in de vorm van revolutionair, hetzij als volks subjekt. Dit gevaar van de massa als fascistische horde of kommunistisch proletariaat wordt nu door de demokratische gemeenschap uitgebannen door de universele invoering van de media die in de oorlog waren ontwikkeld: het autoverkeer en de televisie. Vanaf de jaren '50 wordt de kollektieve fantasie afgewend van de historische opgaves binnen de stedelijke ambiance en gericht op het massaverkeer op de snelwegen buiten de stad, waar ieder individu zijn ruimteverlangen kan uitleven. Het wordt de mensenmenigtes op straat afgeleerd zich te zien als een groep die de mogelijkheid heeft zelfstandig te handelen. De voetgangers zijn deel geworden van een verkeersstroom die niet mag vastlopen en moet blijven cirkuleren. Het individu beweegt zich als een enkelvoudig deeltje door deze stroom. De ander wordt hindernis in plaats van potentiāle medestander: op straat vinden geen ontmoetingen meer plaats. Het ideaal van de vrije cirkulatie krijgt bovendien een vektor toegewezen in de gedaante van de automobiliteit. Het gereguleerde verkeer wijst de stroom een richting. Deze biedt de afzonderlijke verkeersdeelnemer de zekerheid deel te zijn van een gezamenlijk projekt: de verovering van de ruimte, bewegingsvrijheid zonder obstakel. Wanneer men heeft plaatsgenomen in de kabine, verliezen de overige weggebruikers hun realiteit als mensen die in staat zijn tot van alles. Zij gaan op in de enige resterende werkelijkheid, die van het verkeer als doorgaande beweging. In beide gevallen, te voet en in het voertuig, wordt de massa door zichzelf niet meer als massa waargenomen, maar als medium voor het transport van a naar b. De free flow of information op de televisie transformeert de werkelijkheid nog een stap verder. Met de invoering van de beeldbuis wordt de verdwenen reāle massa van straat- en weggebruikers vervangen door de imaginaire massa van de medekijkers. Om te kunnen funktioneren moet de televisie op twee niveaus een denkbeeldige werkelijkheid oproepen. Enerzijds vraagt ze aan de kijkers een realiteit achter het beeldscherm te veronderstellen, anderzijds dient men zich als deel te zien van een publiek dat in iedere huiskamer is ingeschakeld. In de imaginaire massa wordt de ander meegedacht, terwijl bij de reāle massa de ander wordt meegesleept. Toen de beweging van '68 de reāle massa als potentieel revolutionair subjekt herontdekte, ging ze ervan uit dat deze nog steeds bestond. Ze moest konstateren dat, voor zover er nog sprake is van massavorming, die alleen verschijnt in de gedaante van filemeldingen en kijkcijfers. Deze imaginaire massa werd benoemd als konsumptiemaatschappij, waartegen ze vervolgens te strijde trok met bewustzijnsveranderende middelen, van mentaliteitsaantasting tot bomaanslag. Daarbij schakelde ze de t.v. in voor een fenomeen dat nog dateerde uit het krantentijdperk: de met het oog op de persmuskieten opgevoerde daad, die tot media-event moet worden. Toch kwam ook in de sixties de reāle massa een paar keer aan het oppervlak van de geschiedenis. Er zijn momenten waarop een menigte, of dat nu arbeiders zijn of toevallige voorbijgangers, zich zonder voorbedachte rade overvallen ziet door een wil. Deze wil uit zich in de konstatering dat er ergens op gewacht wordt. Als het teken gegeven is, weten we waarop: de gebeurtenis die door de menigte wordt aangericht om in een keer van haar wil af te komen. Deze gebeurtenis kan zijn voorbereid of uitgedacht, maar kenmerkt zich erdoor dat, na een initiārende handeling, een kettingreaktie op gang komt die alle oorspronkelijke bedoelingen te buiten gaat. Eerst wordt de gebeurtenis aangericht en vervolgens neemt ze het over van de akteurs. Het gebruikelijke boomdiagram van oorzaak en gevolg wordt dan abrupt vervangen door een kausaliteitenkarousel van voorvallen en verhalen waarin oorzaak en gevolg uitwisselbaar blijken. De gebeurtenis krijgt aldus een fataal karakter, ze zal z¢ verlopen en niet anders, ze is eenmalig, lokaal, extatisch. In de gebeurtenis vindt een verdichting van de tijd plaats, ze krijgt een intensiteit die verleden en toekomst in het niet doet verzinken. Ze verschijnt als inbreuk van het heden in het onbenullige voortschrijden van de geschiedenis. Ze is een onvoorziene terugkeer van een vroegere werkelijkheid, die daardoor als oerwerkelijkheid wordt ervaren. De algehele chaos tijdens een straatrel wordt door de massa beleefd als een elementaire realiteit die, onafhankelijk van het verloop van het civilisatieproces of de stand van de technologische kultuur, onverwoestbaar aktueel blijkt. Tijdens zo'n gebeurtenis vindt de ontmoeting plaats tussen de vreemdelingen die de stad bevolken. De massa, die als verkeersstroom voor zichzelf onzichtbaar was geworden, herkent zich opnieuw en reageert als zodanig: ze hervindt haar realiteit in een konkrete gestalte. De individuān die, naar Canetti, in de massa hun aanrakingsvrees overwinnen, komen elkaar als lichamen tegen en omarmen die ervaring opeens. En dat terwijl in de dagelijkse orde de ander alleen nog een beeld was, een verzameling reklameboodschappen omtrent lifestyle, status, seksualiteit, subkultuur. De akkumulatie van kenmerken die eenieder van zichzelf maakt, verliest stante pede haar disciplinerende impakt. De ontmoeting is een gebeurtenis zonder nadere kennismaking. Men loopt elkaar gewoon tegen het lijf en de energie die deze botsing vrijmaakt geeft een richting aan het verdere verloop. Anderen van wie je het bestaan nooit bevroedde, verklaren zich ongevraagd solidair met je akties en doen door hun extreme normaliteit nog een schepje bovenop de rariteit van de hele situatie. Hoe uitzonderlijk de aangerichte schade ook is in de verhalen die later de ronde doen, de konkrete voorvallen zijn minder duurzaam dan de uiteindelijke verbazing hoe dit in godsnaam heeft kunnen gebeuren. De kettingreaktie overtrof iedere initiārende handeling. De verwondering hierover kan verhard worden tot een nostalgische houding, die eist dat de onvoorstelbaar geworden gebeurtenissen uit de goeie ouwe tijd niet opnieuw zullen plaatsvinden. Maar ze kan ook worden omgevormd tot de schittering van de belofte, dat het avontuur opnieuw beleefd kan worden, dat dezelfde gebeurtenis nogmaals te ensceneren is, van begin tot einde, maar dan door onszelf. De audiovisuele media zijn verkeersmiddelen als alle andere. Ze produceren, net als trein, auto en vliegtuig, bewegende beelden van een buitenwereld waar we geen rechtstreeks kontakt mee maken. De weg- en beeldschermgebruikers worden, opgesloten in komfortabele kabine of salon, met zo'n daverende kracht ingeschakeld op de versnelde beelden, dat deze zich aan hen voordoen als een unieke, individuele kijkervaring. Gezeten op de troon van waar af ze de wereld kunnen overzien, wordt hun wereldbeeld tot verstrooiing gebracht doordat het kamerastandpunt voortdurend verandert. Het vraagt een grondige scholing hen ervan te doordringen dat er meer verkeersdeelnemers zijn, waarmee rekening dient te worden gehouden. De werkelijkheid keert alleen terug in geval van een katastrofe: botsing, storing of stroomuitval. Voor de rest is alles imaginair op de buis of de voorruit, niet onwaar of onwerkelijk, maar autonoom. In het televisiebeeld is de reāle massa niet verdwenen, maar gedegradeerd tot publiek dat vertoond wordt als dekor van het mediaspektakel, om het werkelijkheidseffekt daarvan te versterken. Wordt dat publiek weggelaten, bij overstroming of brand, dan komt het een dag na de event spontaan opdraven om zijn bestaansrecht op te eisen in zijn hoedanigheid van rampentoeristen. De media jagen op de gebeurtenis die door een echte massa wordt meegemaakt, om haar onder te brengen in een scenario waar de massa zelf geen grip op heeft: de media-event. Het werkelijkheidsgehalte van de oorspronkelijke gebeurtenis verschijnt daarin als het amusementsgehalte van het spektakel, dat geen ander doel heeft dan de kijkers ingeschakeld te houden. De media-event is geregisseerd nieuws, ze kan altijd anders verlopen dan voorzien was, afhankelijk van de aanwezige kamera's. Ze is eindeloos herhaalbaar, desnoods in slow- motion. Ze is globaal, wereldwijd te ontvangen. Ze heeft geen exklusieve band met de plek waar ze plaatsvindt, ze kent de lokale ervaring niet. Er vindt geen kettingreaktie van voorvallen plaats, die naar alle kanten vertakken om uiteindelijk rond te gaan tollen. In de media-event komt een stroom items op gang, die zich allengs samenbalt in ĒĒn enkel beeld, dat als symbool gaat fungeren. Waar de gebeurtenis een extatisch karakter krijgt, blijft de uitstraling van de media- event beperkt tot de uitzending zelf. Ze is geen verdichting van de tijd, maar streeft naar een permanente aktualiteit. Voor zover ze ergens toe leidt, zijn dat volgende mediaspektakels. Het aantrekkelijke is dat ze voor de kijkers volstrekt konsekwentieloos is, "risiko maar met komfort". Ze ontleent haar impakt niet aan de aanval van het heden op de overige tijd, maar aan haar ogenblikkelijke alomtegenwoordigheid, de garantie dat ze overal te ontvangen is en dat er ook werkelijk naar gekeken wordt. Zonder kijkers geen media-event; de imaginaire massa van de mensen thuis verleent wat anders gewoon nieuws was gebleven, haar feestelijke karakter. Zonder dit mediamieke extra krijgt de kijker meteen het gevoel op het verkeerde kanaal te zijn afgestemd. De media vormen de ruimte waarin de imaginaire massa tevoorschijn wordt geroepen. Terwijl iedereen individueel bezig is met z'n eigen mediakonsumptie, dragen de media de ideologie van het kontakt uit. Ze bieden vrijblijvende informatie over de wereld zoals zij die in beeld brengen, verbeelding in plaats van verbinding. De media zijn niet uit op kommunikatie, maar op alienatie. Ze zijn in staat van het gewoonste voorval een vreemde voorstelling te maken, door de plek van het item om te toveren tot lokatie. Maar wanneer het publiek zo'n media-event de rug toekeert en naar de kamera gaat zwaaien, wordt dit gecensureerd met een ogenblikkelijke beeldzwenking, omdat interaktie met de media het werkelijkheidseffekt verstoort. Het kontakt dat de media tot stand brengen is per definitie gemediatiseerd en dus nooit meer dan een kennismaking, een uitstorting van gegevens. In de media kunnen we met alles en iedereen kennismaken, maar ontmoeten is er niet bij. De ontmoeting parasiteert immers alleen op de informatie-uitwisseling, zelf vindt ze op een ander niveau plaats, in de schaduw van de kommunikatie. De ontmoeting is datavrij, dat verleent haar haar onvoorstelbaarheid, ontoegankelijkheid. Ze is botsing, verstoring van het alledaagse bestaan, vernietiging van nostalgie en beloftes, ze gebeurt, opeens, direkt. "This meeting will not be televised." Het materiaal dat de bewegingsleer kreeg toegespeeld, heeft betrekking op het kraken in Nederland gedurende de laatste tien, twaalf jaar. Het kenmerkende daarvan was dat het zich koppig probeerde te onttrekken aan het decennium waarvan het ongewild en onvermijdelijk deel was. Het mirakel van de kraakbewegers was dat ze, op de drempel van het mediatijdperk, erin slaagden om zich over te geven aan een buitenmediale realiteit en de herinnering daaraan in stand hielden, in een tijd waarin dat niveau van de werkelijkheid allang verdwenen hoorde te zijn. Oorspronkelijk was kraken niet meer dan het openbreken van een deur. Het betrekken van woonruimte zonder de benodigde vergunningen werd beschouwd als een vrij normale daad. Het gebeurde in familie- of burenverband en baarde weinig opzien omdat het al in de jaren '60 gebeurde, en volgens sommigen nog eerder, in '45 al. Niemand deed er opgewonden over, behalve de toekomstige bewoners van het pand. Er kwam geen politie of massajournalistiek aan te pas. Meestal trad de rust al snel weer in. Ook toen eind jaren '70 een verandering optrad, doordat mensen zonder direkte relaties in of met de buurt begonnen te kraken, bleef dat weinig opzienbarend. Al werden er soms 50 slooppanden in een paar maanden opengebroken en opnieuw voor bewoning opgeknapt, dan nog kon de pers zich daarover niet opwinden. Deze had geen belangstelling voor de krakers en omgekeerd idem dito. Voor zover krakers in een buurt aan publiciteit deden, bestond dat uit zelf gestencilde informatie en posters. Kraken stelde niets voor, het presenteerde zich niet als sociaal protest dat om aandacht bedelde. Het was geen verzet, strijd of reaktie, maar het begin van iets nieuws: het inzicht dat, los van het politieke geloof in de regelgeving, konkrete problemen praktisch kunnen worden opgelost. Deze shock maakte een ware hang naar de gebeurtenis los, onder het motto: "van het een komt het ander". Het doorspreken van de kraak, de voorbereiding en uitvoering daarvan, het aansluiten van de telefoon voor de sneeuwbal, het gezamenlijk klussen en tegenhouden van dwarse agenten of huisbazen - dat alles was deel van zo'n gebeurtenis: een trage, onoverzichtelijke, zich allengs versnellende reeks ontmoetingen met mensen waar je niet meer van te weten kwam, dan dat ze zouden opdraven indien dat nodig was. Deze onvoorziene samenkomsten maakten de energie los waarmee de hang naar de gebeurtenis werd omgezet in daden. De ontmoeting gaf de zekerheid dat je bijna alles kon maken: "Kraakmaarraak." Wanneer je de zaak volledig in de puin had laten draaien, kon je altijd bellen voor de bescherming die de ander biedt voor de shit die je zelf aanricht. Het aura dat men gezamenlijk om zich had opgetrokken, leverde het triomfantelijke gevoel een gebeurtenis te kunnen overleven. Dit aura bestond uit de potentiāle massa van de medekrakers, de optelsom der bereidwilligen, die bij bepaalde exklusieve gelegenheden verscheen als een reāle massa die voor de deur stond te wachten op mot. In de rel wordt het langzame verloop van de gebeurtenis van het kraken in een buurtje versneld afgedraaid. De keten van incidenten aan het begin van het openluchtspel moesten stuk voor stuk worden aangericht om de zaak gaande te houden, maar wanneer de kettingreaktie dan op gang komt, verdicht de tijd zich tot een reeks fragmenten van maximale intensiteit. Dit moment ontstond wanneer de potentiāle massa van krakers op straat verscheen voor een demonstratie of (her)kraak en daar spontaan overging in een open massa, waar iedere omstander aansluiting bij kon vinden. De rel overviel ook de media-autoriteiten, zij konden alleen achter de feiten aanhollen waardoor de relschoppers vooruit werden gedreven. Deze rel is soeverein, want niet aangericht voor het oog van de media, hij streeft geen propagandistische doeleinden na, is niet tegen bazen of staat gericht, maar giert de straat over om zichzelfs wille en laat zijn deelnemers uiteindelijk achter in de vrijheid van de verbazing en de huiver van de paniek. Na afloop gaat men naar het journaal kijken en worden de kranten nageslagen op de mooie plaatjes. De verslagen en kommentaren werden niet overgeslagen, maar waren gesteld in een taal die er gewoon helemaal niets mee te maken had: "verharding", "vervreemding van progressieve mensen", "toekomst van de rechtsstaat", "marginalisering". Er kwam ook geen debat op gang met de goedbedoelende "linkse pers", omdat deze het "krakersoproer" bleef zien door de bril van hun eigen verleden. De gebeurtenis, aan het oog onttrokken door de mediale wolk, wordt hiermee vastgelegd in beelden en verhalen die nog jaren mee zullen gaan. De oorspronkelijke daden treden aldus het imaginaire stadium in. In het vakuÅm tussen gebeurtenis en beeldverhaal ontstaat het bewegingsgevoel. Deze gedeelde gewaarwording balanceert op de grens tussen een buiten-mediale, onoverdraagbare ervaring en het besef dat ook dit ongehoorde gebeuren onvermijdelijk zal worden ingeschreven in het journalistieke vertoog. Het is het gevoel dat de zaak in beweging is gezet, zonder dat duidelijk is wat die zaak is en welke richting ze heeft. Het is de ongewisheid over de reikwijdte van de belevenissen, over de omvang van de schade die is aangericht in het burgerlijk bewustzijn. Maar ook hoort er het pijnlijke voorgevoel bij, dat men een beweging is geworden, dat er een halt is toegeroepen aan de groei van de open massa, waarvan de omvang meetbaar aan het worden is voor polities en opiniepijlers. Tegen deze gang van de geschiedenis wordt ingegaan door volgende demo's te plannen, door de omstandigheden te kreāren waarin de kettingreaktie opnieuw op gang kan komen, door de bereidheid zich te laten meeslepen door een keten van incidenten die onvoorziene kanten op gaat. Komende gebeurtenissen krijgen daardoor antimediale trekjes. Ze zullen zich zoveel mogelijk pogen te onttrekken aan het filmoog, of zich er op het moment supräme geen ene moer van aantrekken. Kamera's worden geassocieerd met stillen en bewijsmateriaal en dienen daarom bij de action gecut te worden. Maar het verlangen de reāle massa opnieuw te zien groeien kan ook reden zijn om de fokus op de imaginaire massa te richten. Deze werd indertijd benoemd als "de publieke opinie" die niet mocht worden afgestoten met al te ruwe beelden. Anders zouden "de sympathisanten" thuisblijven of zich zelfs "tegen ons" keren. Deze attentheid om de instemming van de reāel veronderstelde bevolking vast te houden, verschoof al doende naar de zorg om de belangstelling van de pl/raatjesmakers zelf. Deze waren langzaam maar zeker ook oude bekenden geworden. Tegelijkertijd begon de notie van de publieke opinie te vervagen. Het begrip viel ongemerkt samen met wat tot dan "de pers" heette en zou uiteindelijk "de media" als zodanig worden. De media bestaan niet zozeer uit een verzameling perskontakten, maar vormen eerder de onbewuste wetenschap, dat de beeld- en geluiddragers alleen worden aangezet indien de gebeurtenissen voldoende mediageniek worden geānsceneerd. De media werden daardoor een blok, een notie in enkelvoud. De media is het besef dat alles geregistreerd wordt, maar dat slechts enkele fragmenten items zullen worden. Vanuit het bewegingsgevoel was men in eerste instantie achterdochtig over de pijlsnelle introduktie van de betiteling "kraakbeweging" in de media, naar analogie met arbeiders, studenten, vrouwen en milieu. De vrees bestond dat men met het gebruik van het begrip verplicht zou worden om richting, omvang en substantie te geven aan het eigen gekloot, terwijl het nog maar net begonnen was. Aanvankelijk werd scherp onderkend dat het ĒĒn-lichaam suggererende begrip een imaginaire grootheid was, waarvan de onzinnigheid nog het scherpst werd bewezen door de bewering dat je er lid van kon worden. Duidelijk was ook dat "de kraakbeweging" een gesloten subkultuur moest zijn, bedoeld om anderen af te schrikken, en dus uiteindelijk onderdeel van de perskampagne ter "kriminalisering van krakers". Wanneer men zich gedwongen zag in Newsspeak te spreken, was men er zeer op gespitst het woord te vermijden en ondertekende men liever met bijvoorbeeld "de verzamelde Amsterdamse kraakgroepen" die zich richtten "Aan Alle Amsterdamse Mensen". Mensen die "namens de kraakbeweging" of over "de krakersbeweging" spraken, vielen direkt door de mand. Dit soort woorden werd alleen ironisch gebruikt. Maar het is onvermijdelijk dat op een gegeven moment een bepaald patroon wordt ontdekt in de eigen gedragingen. Ze volgen elkaar niet alleen op, maar interfereren ook. Kennis omtrent politiemethoden en de mentaliteit van nieuwsvergaarders speelt daarbij een even belangrijke rol als de opgedane buurtervaringen, relvaardigheden, kennis van de stadsplattegrond en organisatiestrukturen. Op het moment dat dit soort wetmatigheden worden ontdekt, ontstaat een referentatiekader waarin toekomstige "axies" a priori worden ingeschat op hun haalbaarheid en de mate van gelazer die je ermee over je afroept. Langzaam maar zeker krijgen de eigen aktiviteiten aldus een doel opgelegd en wordt het diffuse geheel waarbinnen men operereert een substantie gegeven, die uitkristalliseren in een gedragskode. In amper een jaargetijde had men een staat van dienst opgedaan waarvoor, als er geen verdichting van de tijd was opgetreden, bij wijze van spreken jaren moeizaam geploeterd had moeten worden. Al die elementen bij elkaar opgeteld werden allengs ook in het eigen taalgebruik gelijkgesteld aan "de kraakbeweging". Deze beoogt het konserveren van de gedragskodes en voorkomt dat men ooit nog kan verdwijnen. De kraakbeweging ontstaat als krakers niet meer overvallen worden door een wil tot gebeurtenissen, maar ervoor kiezen "door te gaan". Dat wordt het doel. In het Nederland van de jaren '80 wordt het beeld dat de pers van haar eigen eindprodukt heeft, integraal deel van de aangeboden informatie. De relativiteitstheorie vindt algemeen ingang in de media: door waarneming verandert de werkelijkheid. De media ziet zich niet langer als een spiegel van de werkelijkheid of als de waarheid achter de publieke opinie. De perspersoonlijkheden, die zichzelf met al hun technische prothesen steeds professioneler in beeld schuiven, gebruiken de media om het publiek duidelijk te maken dat nieuws een produkt is. We krijgen elke dag te horen en te zien dat de media net als andere waren wordt vervaardigd volgens industrieāl/kreatief procedĒ. De waarde van het produkt wordt ingeschat aan de hand van zijn snelheid, uniciteit, esthetische en apocalyptische kwaliteiten - kortweg zijn aktualiteit - en bewezen door de kijkcijfers - zijn amusementswaarde. Wil een gebeurtenis in de media verschijnen, dan zal ze aan deze eisen moeten voldoen. De krakers die verzeild raakten in een reeks al dan niet spektakulaire gebeurtenissen, hadden die aan den lijve ervaren en wisten dat alles wat er in de media over vertoond werd bedrog was - en dat er systeem in die gekte zat. Het eisenpakket dat de media zichzelf aan het opleggen was, werd intućtief aangevoeld als de regels waaraan registraties moesten voldoen om nieuws te worden. Met die regels was een spel te spelen, bijvoorbeeld om gezag en orde te kakken te zetten. Die hanteerde zelf immers ook de media als aanvalwapen. En de mediastenkaste vond het prachtig zo belangrijk te worden gevonden. De reāle massa die ooit op straat de beest had uitgehangen, werd een imaginaire faktor waarmee te rekenen was in politiek, media en kraakkafĒ. De coming-out van de media verliep in wisselwerking met de intrede van de aktievoerders in de mediawerkelijkheid. Door de persagentschappen vooraf op de hoogte te stellen van op handen zijnde gebeurtenissen, kon de garantie worden verkregen dat de reporters ook op tijd op lokatie zouden zijn. Die stelden daar de eis tegenover dat er mediamieke beelden geschoten konden worden. De kode voor korrekt krakersgedrag, die na de verdichte tijd van de eerste gebeurtenissen was uitgemond in de notie van "de kraakbeweging", begon samen te vallen met de kode voor korrekt mediaoptreden. Het voor mediale toepassing aan te richten voorval is de aktie. Deze wordt opgevoerd voor een imaginair publiek dat over de schouders van de persagenten meekijkt. Waar de rel bezit neemt van de ruimte waar ze doorheen raast, is de aktie een kleine explosie in de leegte van de normaliteit. Ontbreekt de mediale schittering, dan wordt het al snel een pijnlijk genante vertoning. Dit betekent overigens nadrukkelijk niet dat de akties "soft" werden gehouden. Om nog te kunnen doordringen in het overvoerde mediale bewustzijn van de kijkertjes thuis, meenden de aktievoerders dat hun daden steeds direkter en materiāler moesten worden, of de schijn wekken dat te zijn. De "harde aktie" werd het handelsmerk van de kraakbeweging, de effektiviteit ervan was af te meten aan de veroverde mediaminuten. De free publicity voor de eigen aktiestijl had als onvermijdelijke spin-off, dat bijvoorbeeld het kraken een toeristische attraktie werd die in wereldpers, gemeentepropaganda en reisfolders verscheen. Allengs ontstond een merkwaardige afstand tussen het alledaagse kraken en de media-event waarvoor de aktie de beelden leverde. Ook als je de hele dag bezig was geweest, stond je daar thuis bij het eten weer buiten. Je was dan zelf opeens deel van de imaginaire massa waarop je heftige aktie gericht was geweest. De mediale ruimte was elders, daar ging je heen, op de fiets. Zo men zich deel voelde van "de kraakbeweging", werd die door de beeldvorming die ze over zich afriep, zelf imaginair. Dit was het moment waarop de afhakers opdoken, die radikaal toegaven aan het verlangen definitief van het toneel te verdwijnen. Een tweede groep werd gevormd door de aanhangers van de doorgaansgedachte, die meenden een volgende gedaante te kunnen aannemen door de ontstane strukturen te veranderen en te gebruiken voor iets anders. Daartoe werden onder het motto: "Kraken is meer dan wonen alleen" een diverse verzameling aktiethema's gelanceerd, die toevallige solidariteiten een institutioneler kader moesten geven. Dit was ook gericht tegen de aan het begrip kraakbeweging inherente teneur, om zichzelf als revolutionair blok oude stijl te zien. Van begin af aan was er namelijk een zwarte helmen brigade geweest die meende de strijd te hebben aangebonden met de stedelijke sociaal-demokratie. Ze gebruikte panden en loslopende figuren instrumenteel voor dit hogere doel, dat ze door anderen nooit ter diskussie liet stellen. Tenslotte was er nog een groep bezig om, buiten de loop der gebeurtenissen, op oude voet strukturen de grond uit te stampen door in nieuwe buurten kraakspreekuren te starten, panden te betrekken, aktietjes te voeren. Allengs bleek de struktuur van panden en buurten hierdoor te worden omgevormd tot een kollektie van elkaar aantrekkende en afstotende scenes. Toen deze uiteindelijk benoemd werd als "de beweging" voltrok zich hetzelfde mechanisme van introduktie en afwijzing, akseptatie en overname als bij de term "kraakbeweging". Met de beweging, eenmaal op gang, kon niet meer worden gestopt. De beweging is de herinnering aan de gebeurtenis. Ze is geen optelsom van avontuurtjes en groepen, maar een beeld, reflektie of interpretatie van het voorafgaande, zowel bij de bewegers zelf als bij buitenstaanders. Die beeldvorming is per definitie gemediatiseerd, of dat nu in "eigen" of "burgerlijke" geschiedschrijving plaatsvindt. De groep die wordt meegesleurd in de gebeurtenissen en elkaar daarin ontmoet, weet dat de media daarover louter onzin melden. Wie, om wat voor legitieme reden dan ook, te laat komt opdagen en genoegen moet nemen met de beelden en verhalen, denkt al te makkelijk dat die nog waar zijn ook. Terwijl de eerste groep krakers overvallen was door de gebeurtenissen, meenden de laatkomers dat ze georganiseerd waren door deze eerstelingen. De inhoud van de sterke verhalen zou het resultaat zijn geweest van de politieke ideologie, die in "de beweging" was overgebleven als een soort residu van de gebeurtenissen. Deze rest zou de bron zijn geweest waaruit het voorgaande tevoorschijn was gekomen. De tweede en volgende generaties krakers troffen een verzameling selfmade wetsovertreders aan die middenin de fase van scene-vorming zat. De kraakbeweging was allang een imaginaire massa geworden, waar men alsnog aansluiting bij dacht te kunnen vinden, terwijl ze zich alweer had omgevormd tot een "beweging", die met heel andere dingen bezig was. Van een reāle massa en een verdichting van de tijd was bij de oude garde allang geen sprake meer. De akties die per scene gedaan werden gingen geen onderlinge wisselwerking meer aan; zelfs op nachten met een enorme opeenhoping van partikuliere initiatieven begonnen die elkaar niet te versterken, maar bleven net als de scenes naast elkaar bestaan. Hoogstens leverden ze een dag later verbazing op over het feit dat er blijkbaar meer mensen waren met dezelfde duistere hobby. De wisselwerking die men zocht was die met de media, niet die met de ander. De reāle massa die zomaar kan aangroeien was iets onbekends en griezeligs geworden, een herinnering die werd opgehaald als de diskussie over "verbreding", waarin de nostalgie gesublimeerd moest worden tot bewegingsverlangen. De solidariteit, die ooit net als de gebeurtenis over je heen kwam, moest nu opeens kunstmatig worden opgewekt door aktiethema's te nemen waar iedereen het sowieso mee eens was (fascisme, racisme, seksisme). Nieuwe initiatieven komen niet verder dan een remix van goede bekenden en oude kontakten. Zoals de beweging de herinnering aan een avontuur is, is de scene de herinnering aan de ontmoeting. Deze wordt achteraf toegeschreven aan een gedeelde levensstijl, en de scene wordt het plateau voor de spektakulaire opvoering daarvan. Door het gebruik van het woord "beweging", wordt een groter verband en een historische kontinućteit gesuggereerd, die de gedragskode van de scene legitimeert en blokkeert. Als levensstijl pur sang zou ze het verleden echter niet nodig hoeven hebben, ze zou kunnen schitteren in de extatische beleving van haar verschijningsvorm. Maar de bewegingsscene kan zich niet los zien van het kraakverleden, omdat ze met het dilemma zit dat de kraakbeweging nooit haar eigen einde heeft willen traceren, of ensceneren. De scene slaagt er niet meer in onbeschaamd het heden overhoop te gooien, de ballast der historie maakt haar ongevoelig voor de heersende omstandigheden van het nu. De scene blijft wachten op de ontmoeting en de gebeurtenis. Om de herinnering en de belofte daaraan in stand te houden wordt na moeizame herenigingsgesprekken en maandenlange voorbereidingen nog wel eens meegedaan aan "middelgrote akties" in verenigingsverband. Als er een gebeurtenis plaatsvindt, overvalt deze ook de scenes als een natuurramp. Zo'n katastrofale rel wordt eigenlijk alleen nog ontketend door absolute beginners die dolenthousiast materiaal aandragen voor iets totaal onbekends. De media kent de metamorfose niet. Ze konstrueert en distribueert identiteiten aan de lopende band en verplicht eenieder die met haar kontakt maakt z'n papieren te laten zien. Ze daagt haar gebruikers van serie tot showquiz uit zich te spiegelen in het beeldscherm. Het klassieke model waarin ieder individu maatschappelijk te plaatsen was aan de hand van arbeid en seks, heeft zij vervangen door de identiteitenmarkt, waarop je alles mag zijn wat je wilt, als je maar iets bent en dat laat merken ook. Aktievoerders kregen in de loop der tijd door dat je niet permanent aktueel kunt blijven, maar dat je wel in de media kunt terugkeren, als je je maar keer op keer presenteerde onder een andere naam en organisatievorm. De ongrijpbaarheid voor pers en politie werd bereikt door de medianorm van naam en bedoeling tegen zichzelf uit te spelen. Daardoor werd het ook steeds minder lukratief als kraakbeweging te verschijnen, hoezeer men die in eigen kring ook trouw bleef. Deze wil om imaginair te worden resulteerde in een kennis omtrent mediamachinaties, die een tweede natuur werd, een automatisme waarin de aktie pas bestaat als ze een item is geweest. De intrede in de mediale ruimte onder verwaarlozing van het buitenmediale, resulteerde in het vergeten van de mogelijkheid van een metamorfose, waar zonder bedenkingen op was ingegaan door krakers uit de begintijd. Men kan bewust en gewild overschakelen van de ene identiteit op de andere. Maar de metamorfose heeft niets met wil of bewustzijn te maken, met een keuze uit meerdere aanbiedingen. De gedaanteverwisseling is mogelijk wanneer men op het juiste moment de leegte ingaat om elders als iets anders te verschijnen, terwijl niet vaststaat wat dat is. Het medium van de metamorfose is het lichaam, de materie zelf, en niet alleen maar het beeld daarvan, ofwel de identiteit. Zo verandert het individu bijvoorbeeld in een massamens door een omslag van de aanrakingsvrees, door een plotselinge erkenning en waardering van het eigen en de andere lichamen, door het uitwissen van de wil en de persoonlijke biografie. De wil tot verandering is niet voldoende voor een gedaantewisseling, het proces eenmaal op gang krijgt een eigen tempo, neemt een wending en voert je mee. De metamorfose maakt kortsluiting met de werkelijkheid en geeft haar daardoor een maximale intensiteit. De ontmoeting tijdens de gebeurtenis is het moment van de wending. Door de opeenvolging van beelden en identiteiten in de media als enige werkelijkheid te aksepteren, verloor het aktievoerende deel van de natie de potentie om van het toneel te verdwijnen en op te gaan in het proces van onvoorzienbare gedaanteveranderingen. De bewegingsleer buigt zich over dit raadsel van de verschijningen en verdwijningen in de buitenmediale realiteit. Bewegingsleer is zowel een bril als een boek en presenteert uitgestelde inzichten zonder zich af te vragen wat het nut ervan is. Ze is er niet op uit alle verhalen op te duiken. Over sommige gebeurtenissen is al zoveel geschreven. Maar haar selektie is geen kwaliteitsbeoordeling. De bewegingsleer zoekt in het materiaal, dat zij dankbaar in ontvangst heeft mogen nemen, de momenten waarop de wetmatigheden zich manifesteren. De rest is geschiedenis. INHOUD Woord vooraf Speciale bewegingsleer de konstitutie van de kraakbeweging Oorspronkelijk kraken het wonder van de lokale ruimtevaart Groote Keyser en Vogelstruys in de ban van het pand Eenmaal in beweging... de doorgaan-gedachte Hans Kok en de dood de geheime verdwijning De dijk van Kedichem paniek in vereniging Een rel uit de hemel de nacht van de Mariānburcht Sloop-nieuwbouw in eigen kring de kraakbeweging vaart uit Algemene bewegingsleer op zoek naar een baan in de ruimte slotopmerking door Johan Sjerpstra