SLOOP-NIEUWBOUW IN EIGEN KRING Een beweging die haar eindpunt niet heeft kunnen traceren, zal zich verplicht zien dit uiteindelijk zelf te forceren. Ook als ze zich erop heeft ingesteld om zo lang mogelijk door te gaan, zal ze op den duur proberen er een punt achter te zetten. In de beweging zullen zich gesloten groepen formeren, die zich zien als de enig ware erfgenamen van de oorspronkelijke gebeurtenissen. Zij zullen de taak op zich nemen alle andere fragmenten die zich als deel van de beweging zien tegen elkaar uit te spelen, om een kern over te houden waarin de oerimpuls is samengebald. Ze kan dit bereiken door een maalstroom van interne zuiveringen en uitsluitingen op gang te brengen, die het karakter aannemen van een fatale reeks. Deze zuigt alle energie naar zich toe en voert de beweging naar een gewelddadig verdwijnpunt. Geen enkele beweger is dan meer in staat zich te onttrekken aan de gebeurtenissen, die de intensiteit hebben uit de begintijd, alleen worden de uitbarstingen nu veroorzaakt door de aantrekking en afstoting tussen de brokstukken van de beweging. Iedereen kiest positie in het interne spanningsveld, dat tot veel heftigere ontladingen voert dan men ooit voor mogelijk had gehouden. De inzet van de eindslag is een kristal over te houden waar omheen zich ooit een nieuwe massa zal kunnen vormen, die openstaat voor toekomstige gebeurtenissen. Wanneer dit niet gebeurt, is de beweging daadwerkelijk uit de geschiedenis verwijderd. Lukt de kristalvorming wel, dan zullen toekomstige bewegingen onvermijdelijk te maken krijgen met deze groep die, vanuit een aan de nieuwe beweging vreemde impuls, de gebeurtenissen probeert te sturen. Degenen die niet in het kristal werden toegelaten, zijn wel in staat opnieuw een metamorfose in te gaan. Wie de zelfdestruktie van de beweging overleeft kan opnieuw beginnen, alleen is de radikale naãviteit voortaan gemengd met een forse dosis mensenschuwheid. Op donderdag 23 oktober 1986 werden 7 etages in de Okeghem- en Hendrik Jacobstraat ontruimd, die onder beheer van kraakgroep Schinkelbuurt een jaar eerder waren betrokken. Stephan, een Schinkelbuurter: "De middag van de 22ste oktober komt iemand bij ons de koffieshop van de Binnenpret binnenlopen met een kort briefje van inspekteur Vos van Bureau Van Leyenberghlaan, dat zijn etage ontruimd zou worden. Langzaam maar zeker kwamen daarna meer mensen langs met zulke briefjes en werd duidelijk dat het om een gekoîrdineerde aktie ging." Het was hoogst ongebruikelijk om mensen daags voor hun huisuitzetting daarvan op de hoogte te stellen. Dat het nu wel gebeurde werd door de Binnenpretters direkt in verband gebracht met eerdere akties tegen de Amsterdamse kandidatuur voor de Olympische Spelen in 1992. Een brede groep van vijftig "anti's" was het Nederlands Olympisch Kommitee per bus achterna gereisd naar Lausanne, waar de uiteindelijke beslissing zou vallen welke stad de spelen zou krijgen. Drie dagen lang wist de groep voor het oog van de massaal toegestroomde pers "de goeie naam van Nederland in de wereld te grabbel te gooien" met leuzen als "Amsterdam supports apartheid" en het lichamelijk benaderen van IOC-officials, overigens zonder dat het tot gewelddadigheden kwam. Vrijdag 17 oktober was de stemming geweest en Barcelona had de race gewonnen. Toen de Nederlandse delegatie een dag daarna teleurgesteld terugkeerde naar Amsterdam, om in het World Trade Centre een afsluitende perskonferentie te geven, stond daar de inmiddels ook weer teruggereden bus "slampampers, drugsverslaafden en anarchisten" (van Agt) het gezelschap op te wachten en "Mooi nee, hahaha!" te brullen. Een dikke regent werd in het gezicht gespuwd. Dit was "de druppel die de emmer deed overlopen", er ontstond "razernij" bij politie en bestuurders. "De officiâle woordvoerder van de Amsterdamse politie: 'Wij zijn het zat altijd maar gekonfronteerd te worden met leden van de kraakbeweging, die rotzooi trappen. Er is altijd ellende met dezelfde figuren. Het wordt hoog tijd dat er eens hard wordt opgetreden.'" noteerde een dagblad. Nu was het bij de politie bekend dat een deel van de No- Olympicsgangers in de Okeghembuurt woonde. De Woningbouwvereniging die de gekraakte etages aldaar in bezit had, moest later toegeven dat ze door de politie was geprest de panden zo snel mogelijk te laten ontruimen, terwijl ze dat zelf nog niet zo nodig vond. Voor de krakers was van meet af aan duidelijk dit een wraakoefening was "tegen lieden die ook in Lausanne waren geweest en daar veel pret hadden gehad met de afgang van Van Zwijn", de toenmalige burgervader. Als de politie zo graag een rel wilde kon ze die krijgen, de Schinkelbuurters troffen een nacht lang voorbereidingen om de ontruiming tegen te houden, terwijl de bewoners, voor zover aanwezig, hun spullen verhuisden naar lege zolders in de nabije omgeving. Stephan: "Mensen zijn die avond de kraakkafÇ's afgeweest om te waarschuwen. Er was al eerder aktie gevoerd tegen de taktiek van de woningbouwvereniging om bewakers in de huizen te stoppen of in een keet op straat voor de panden te zetten. Er was eens zo'n keet op ludieke wijze in brand gestoken. De mensen in de stad waren dus wel min of meer op de hoogte. Er is ook bijgezegd dat het bij de ontruiming niet ging om een symbolische aktie, maar om verzet. De bedoeling was dus dat je onherkenbaar was, je helmpje ophad, noem maar op." De volgende morgen verschijnt de politie voor de aangekondigde konfrontatie. Stephan: "Toen bij no. 20 door petten geprobeerd was om met een bijl door de deur heen te komen, zijn er vanaf het dak dakpannen naar beneden gegooid." Vervolgens kwam de ME opdagen en vielen er twee mollies naar beneden. Deze ontruimde de 7 etages, maar trof daar slechts een kraakster aan. Zij probeerde de slijptol waarmee de ME de deur openzaagde kortsluiting te laten maken door er "een paar pakken melk" over leeg te gieten en werd vervolgens gearresteerd. Het duurde enige tijd voor de ME de aktievoerders lokaliseerden en op straat ontstond geduw en getrek toen de mensen die alarm hadden gekregen, arriveerden. Op de, niet te ontruimen, woning Okeghemstraat no. 14 twee hoog werden de krakers ontdekt. Met een blanko binnentredingsbevel ging de ME ertoe over de deur te bestormen, maar uiteindelijk werd die door de aanwezigen zelf opengedaan, "nadat was afgesproken geen namen te noemen en geen verklaring af te leggen". In totaal werden 20 mensen gearresteerd en afgevoerd naar Bureau Van Leyenberglaan. Stephan: "Zes daarvan kwamen al die donderdag vrij, een paar Joegoslaven die op bezoek waren, Krijn en Robert die uit andere buurten kwamen, en iemand die ze vergeten waren in bewaring te stellen. Op vrijdag is de rest, op vijf na, losgelaten." Het was nog de bedoeling geweest om de demonstratie die de zaterdag hierna de dood van Hans Kok ging herdenken voor het Hoofdbureau, te laten doorlopen naar de Okeghemstraat om de panden te herkraken. Maar dat kwam er niet van toen de ME de plechtigheid aldaar verstoorde. Stephan: "De maandag daarop werden de vijf resterende arrestanten voorgeleid bij de rechter-kommissaris. Toen de advokaat naar buiten kwam, bleek dat ze alle vijf verlenging van voorarrest hadden gekregen. En dat berustte voor een heel groot gedeelte op een verklaring van een van de mede-arrestanten waar een CID-nummer boven stond, Criminele Inlichtingen Dienst no. 337. Diegene had op foto's mensen aangewezen die vanaf het dak met mollies en dakpannen zouden hebben gegooid, terwijl hij zelf in de etage op no. 14 was blijven zitten. Toen dat nieuws bekend werd is er meteen een vergadering belegd in de koffieshop. In eerste instantie was het de bedoeling dat het een buurtvergadering met de ex-arrestanten zou zijn, maar er waren meer mensen uitgenodigd, of die waren er gewoon op afgekomen. Wat moeten we doen? Wie is diegene die onder CID-nummer een verklaring heeft afgelegd? In het 'Handboek tegen de smeris' hadden we gevonden dat als je een CID-nummer hebt, je een volkomen uitgecheckt informant bent. De advokaat die ook gekomen was hield een korte toespraak waarin hij bevestigde dat de persoon met het CID-nummer al langere tijd een informant moest zijn. Het bleek pas een week later dat zo'n nummer ook ad hoc aan jou kan worden toegevoegd. We hadden de afgelegde verklaring in ons bezit, en konden vrij nauwkeurig nagaan wie er in die kamer op no. 14 aanwezig waren geweest. We waren er daarom vrij snel achter dat Krijn of Robert de verklaring moest hebben afgelegd, maar je moet zoiets wel hard kunnen maken. Er waren mensen die al gelijk ruiten bij hen wilden gaan ingooien, maar we besloten eerst gesprekken te gaan voeren. Het eerste gesprek met beiden duurde vrij lang, uren. Ze moesten een verslag van de gebeurtenissen geven, hoe ze alarm hadden gekregen, waarom ze gegaan waren, of ze vaker naar alarm gingen, waarom ze anders niet gingen en nu wel, wat ze gezien hadden, wat ze op het politiebureau gedaan hadden, wat ze verklaard hadden enz. En vooral Krijn kwam daarin naar voren als een labiel figuur, hij heeft ook niet lang gepraat, hij was helemaal overstuur. Robert vertelde vrij veel, maar er klopte een aantal dingen dingen niet, tegenstrijdigheden. Na die gesprekken was de verdenking alleen maar groter geworden, ten opzichte van beiden. Het was duidelijk dat er ÇÇn het CID-nummer was, maar wat de rol van de ander was bleef duister, die hoefde niet per se een verklaring te hebben afgelegd. Robert was toevallig wel de eerste dag al vrijgelaten en niet vanwege een procedurefout. Dat maakte hem ook een beetje dubieus in onze ogen, plus dat hij onbekend was, dat speelde ook een rol. 's Avonds werd bekend dat het Krijn was geweest die onder CID-nummer een verklaring had afgelegd. Hij had het aan een huisgenote verteld en die had kontakt opgenomen met de Schinkelbuurt. Toen hebben we opnieuw vergaderd, maar er ontstond verdeeldheid wat we met hem moesten doen. Sommigen vonden dat hij direkt uit z'n huis gehaald moest worden: z'n troep in de gracht en de stad uitjagen, danwel ruiten ingooien. De volgende dag is Robert uitgenodigd op de Binnenpret en dubbel verhoord. De eerste keer door een groep die herkenbaar was en de tweede keer door een groep mensen met bivak op, in de ijdele hoop dat hij van de schrik de tegenstrijdigheden die in zijn verhaal zaten dan wel zou verklaren. Dat heeft hij niet gedaan, dus het had weinig resultaat. Die avond is geopperd om een verradersposter te gaan produceren. Toen ontstond gelijk een vrij felle ruzie over de methoden die je jezelf kunt toeeigenen ten opzichte van iemand, waarvan een hoop mensen de inschatting maakten dat het een labiel figuur was, die bijna tegen zijn wil in verzeild was geraakt in een dergelijke situatie. Dat was ook het vreemde aan die Robert, dat hij Krijn had meegesleept naar de ontruiming, wetende dat er iets kon gebeuren. Vlak voor de ontruiming is in het pand ook heel duidelijk tegen iedereen gezegd wat er stond te gebeuren en is de mogelijkheid gegeven aan mensen die daar niet aan konden meedoen, of daar nerveus van werden, om het pand te verlaten en dat heeft hij later altijd glashard ontkend." Johan woonde in de Grachtengordel en maakte het daardoor van een andere kant mee: "Robert kende ik als kraker uit de buurt, hij woonde met zijn vriendin in een pand vlakbij. Krijn had daar ook gewoond en kwam er veel over de vloer. Ik kende hem alleen van gezicht. Hij vertelde dat zij de avond tevoren in de Binnenpret hadden gehoord dat er de volgende dag in de Schinkelbuurt van alles ontruimd zou worden. Ze besloten vroeg naar bed te gaan en er de volgende dag bij te zijn. Zij kenden een aantal kodes niet die in krakerskringen vrij algemeen bekend zijn, hoe je je opstelt bij zo'n ontruiming, wat kan, wat niet kan, of je een helm opdoet of niet, met oppakken, invallen, ME-geweld, zeg maar hoe je met elkaar omgaat in zulk soort benarde situaties. Ik had hen nog nooit gezien op een ontruiming en ik wist niet dat zij nog nooit zoiets hadden meegemaakt. Wijzelf hadden niks gehoord van die hele toestand, alleen dat daarbij mensen waren opgepakt, maar het was nog allemaal vrij ver weg. Twee dagen later kwam ik Robert tegen en begon hij te vertellen wat er allemaal zo gebeurd was de ochtend van de ontruiming. Krijn had zich in de wc opgesloten, die vond het allemaal te eng. Robert had voor het raam gestaan en de zaak bekeken. Op het bureau was Krijn vrij snel doorgeslagen op wat hij had gezien. De politie legt meer in je mond dan je eigenlijk weet, zij veronderstellen dingen waar jij dan op een gegeven moment ja op zegt. Als je doorslaat en bang bent ga je mee in een verhaal dat voor jou gekonstrueerd wordt. Krijn heeft de polaroidfoto's gezien van de mensen die waren opgepakt en mensen aangewezen. Krijn kreeg vanwege zijn verhaal een informantennummer toegewezen, en daarbij hoort dat de informant eigenlijk anoniem wordt gemaakt, maar alleen als diegene daar zelf om vraagt. Krijn heeft dat niet gedaan, hij heeft helemaal niet nagedacht over reperkussies. Robert heeft een korte verklaring ondertekend dat hij niks had gezien, ze gaven allebei hun naam en kwamen direkt vrij. De anonieme verklaring met het CID-nummer kwam misschien per ongeluk in het advokatendossier terecht, een behoorlijke fout van de recherche, en dat kregen mensen uit de Schinkelbuurt onder ogen. Dat zette hen aan het denken, wat kan dit betekenen? De konklusie die ze er meteen aan verbonden, was dat Krijn infiltrant was en door de politie gestuurd om bij de ontruiming aanwezig te zijn. De mensen die na hun arrestatie snel waren vrijgelaten, hadden de Schinkelbuurters al rap gevonden. Robert werd gefouilleerd, in elk geval werden zijn zakken leeggehaald, de sleutels van z'n huis werden gekopieerd en z'n huis doorzocht, bladzijdes uit z'n agenda gekopiâerd en de telefoonklapper meegenomen. Die mensen zijn nooit naar krakers uit onze buurt toegekomen, maar direkt zelf dingen gaan doen. Robert zou de runner van Krijn zijn. Bij ons in de buurt was men van mening dat iemand die geen ervaring heeft fouten moet kunnen maken. Ondervragen met bivakmutsen op vond men een geheime-dienstmethode. Zo gaan mensen uit een buitenparlementaire beweging niet met elkaar om." De Grachtenkrant kreeg 2 stukken binnen van Krijn en Robert en plaatst die integraal als alle kopij die binnenkomt. De Schinkelbuurters waren ook gevraagd om een verslag van hun onderzoeksaktiviteiten, maar er kwam geen stuk. Krijn schrijft over zijn verhoor: "Ik heb een walgelijk belastende verklaring afgelegd. Je zal daar maar zitten, bang, verward en daardoor enorm labiel. Achteraf ja, dan voel je je een enorme lul. Ik flipte in die cel. Twee dagen zitten las ik op een roze papier. Paniek, angst. Hoe kan dit, ik heb niets gedaan. Wat ik andere mensen aandoe is verschrikkelijk. Ik walg zo enorm van mezelf. Ik heb er zo verschrikkelijk veel spijt van." In zijn proces-verbaal, dat al snel publiekelijk rondging, verklaart hij aan de politie: "Op foto no. 33 herken ik een jongen die liep te sjouwen met een krat zgn. beugelflesjes. Ik heb duidelijk gezien dat er in de hals van deze flesjes doekjes zaten gepropt of watten. Deze jongen heb ik bij terugkomst ook horen zeggen: 'Ik heb op een politieauto gemikt met een brandbom en dat is ook nog gelukt. Hij ging in de brand.'" Robert verdedigt zich in zijn artikeltje: "Na 12 uur vastzitten zie ik het niet meer zitten. Ik geef m'n naam en een vage verklaring. Ik kom meteen vrij maar ben niet erg blij. Na 2 rekonstrukties van mij konkludeert de Schinkelbuurt op voor mij onduidelijke wijze, dat ik wel eens een informant of infiltrant zou kunnen zijn. Ik word gekonfronteerd met de gevreesde omgekeerde bewijslast. Ik heb nu deze zaak vanuit ÇÇn van mijn oogpunten beschreven. Er zijn nog vele mogelijkheden om dit te beschrijven." Stephan uit de Schinkelbuurt: "Zo'n twee weken na de ontruiming werd het een steeds kleiner groepje dat zich bezighield met de kwestie rond de verklaringen. Dan begint ook de ongewenste publiciteit, de Grachtenkrant die partij koos voor de 'schlemiel' Krijn en voor Robert, en tegen het 'onderzoeksgroepje' dat toen al aanmerkelijk van samenstelling was veranderd. Wijzelf wisten wie de verklaring had gegeven, dus voor ons viel er weinig meer te doen. Wij, in een hektische tijd, met een vrij besloten groep, bezig met ÇÇn onderwerp, vonden dat we alle recht hadden om het op zo'n manier te onderzoeken en op te lossen, tot en met het ondervragen met bivakmutsen op, omdat wij het te gek vonden dat die vijf mensen zoveel boven het hoofd hing door een verklaring van mogelijk Krijn, maar met een verdenking op Robert, die nooit is weggenomen... maar ook nooit bevestigd." De Schinkelbuurters moesten met verbazing konstateren hoe enerzijds het door hen opgestarte onderzoek naar het CID-nummer langzamerhand werd overgenomen door een groep oude bekenden, die er hun eigen plannen mee bleken te hebben, terwijl anderzijds de eigen media over hen heenvielen alsof zij de "Kraak Kontra Inlichtingen Dienst Sektie Schinkelbuurt" waren. "FC Grachtengordel (waar Krijn woonde) was in hun eer aangetast door de Schinkelbuurters." Noch de eigen media, noch de onderzoeksgroep maakten zich druk over de arrestanten, waarvan er een tot vijf maanden onvoorwaardelijk zou worden veroordeeld, twee tot de zes weken die ze hadden vastgezeten in voorarrest, een iemand die weigerde zijn naam te geven drie maanden zonder veroordeling werd vastgehouden, en "foto no.33" zes maanden achtereen vastzit op basis van de verklaring van CID-no. 337. De groep oude bekenden die in de loop van weken het aanvankelijke onderzoeksklubje overnamen, bestond voor het grootste deel uit mensen die in de loop der jaren problemen hadden gekregen met hun respektievelijke kraakgroepen. Nu hadden ze elkaar blijkbaar gevonden op een thema "waar ze enthousiast over waren geworden" (Joris). De onbekendheid tussen de scenes garandeerde dat deze mensen bij veel krakers van naam veelal wel, maar van gezicht niet bekend waren. Over hen worden dan ook al snel zinnen gelanceerd als: "Er loopt een groepje mensen rond die, geen raad wetend met zichzelf, een aanleiding hebben gevonden om hun tollende geesten te richten." Ze werden al snel algemeen de "onderzoeksgroep" genoemd, nadat ze de leiding van de aanvankelijke groep ex-arrestanten en Schinkelbuurters hadden overgenomen. Een aantal van hen, waaronder Hein en Piet, was bij de No-Olympics toestanden in Lausanne geweest en had ook daar voor strubbelingen gezorgd over hoe de aktie diende te verlopen. Een "chaoties verslag van de No-Olympics trip" beschrijft de moeilijkheden als: "Een diskussie tussen een betrekkelijk ongeorganiseerde groep en een groep die denkt haar te moeten organiseren op een manier die zij uitgedacht heeft. Dan blijk je ineens verzeild geraakt te zijn in een groep die Van Thijn ten val wil brengen. Op zich nog niet zo'n gek idee, maar ik wil ergens voor staan zonder door een of andere malloot gekanaliseerd te worden." Het frustreren van de Olympische kampagne, dat anderen hadden georganiseerd, was een kolfje naar de hand van iemand als Hein, die al vanaf zijn eerste optredens in kraakverband had blijk gegeven van een obsessie om de Amsterdamse sociaal- demokratie van haar troon te stoten. De door hem op de Groote Keyser gehangen leus over de "als links vermomde rechtsen" die de allerslechtsten zijn en dus gemeden moeten worden als de pest, had toen nog betrekking op deze PvdA. De onderzoeksgroep nu grijpt de "Okedighem-nasleep" aan om zich te profileren door het thema "verraad of doorslaan" aan de orde te stellen. Dit gebeurt niet om er een diskussie over te beginnen, maar om er een kriterium van te maken wie wel en niet mag aktievoeren. De "als links vermomde rechtsen" komen steeds dichterbij. Vanaf het eerste moment verplichten ze iedereen die zich kraker noemt, een standpunt in te nemen voor of tegen Krijn als symbool van de verradersmentaliteit. Ieder individu moet duidelijk uitspreken dat men verraders moet "isoleren, wegjagen en uitschakelen". Op zondag 2 november dringt een groep "heetgebakerde figuren" er bij de medebewoners van Krijn op aan hem op straat te zetten. Woensdag 5 november wordt hen een ultimatum doorgebeld: "Zaterdag 8 november om 16.00 uur moet Krijn opgerot zijn, anders wordt het pand ontruimd door de 'stedelijke' kraakbeweging." Die dag vertrekt Krijn uit de stad, "bang als ie was geworden van de dreigtelefoontjes en van de mensen die bij hem aan de deur waren gekomen met soortgelijke dreigementen". De medebewoners beleggen op 6 november een stedelijk overleg. "Die donderdagavond een drukke en voorspelbare agressieve sfeer, big mouth stroke again, de onderzoeksgroep begon al heerlijk meewerkend door direkt te verklaren dat men niets te verklaren had. Woedende reakties op de bedreigingen van Krijn's huisgenoten worden afgedaan met: 'Zie je wel, je neemt hem in bescherming.'" Diezelfde avond verschijnt het affiche "Verrader is verdwenen" met daarop de tekst van de verklaring en de volledige naam van Krijn. Hierna breekt een maanden durende publikatiestroom van stencils en stukjes los, waarin de onderzoeksgroep oukaze's de wereld in zendt en de rest van 'de beweging' daar verontwaardigd op in gaat. Al deze tekstdragers zijn gericht op een buitenwacht, aan wie moet worden uitgelegd wat er nu precies wel en niet is gebeurd, en wat je positie daarin zou moeten zijn. Opvallend is echter, dat deze schrijfsels zonder ingewijd te zijn in de beschreven voorvallen praktisch onbegrijpelijk zijn. Maar juist deze gerichtheid op externen die, zelfs als ze dat zou willen, geen zicht kunnen krijgen op de ins en outs die in het konflikt spelen, onthult wat er in feite op het spel staat. Het duurt ook enige tijd voor de verschillende partijen in de strubbelingen dat zelf in de gaten hebben. Wanneer "de eigen media" in Amsterdam niet de lijn willen volgen van de Schinkelbuurters, die zich als arrestantengroep nog steeds niet duidelijk hebben onderscheiden van de 'onderzoeksgroep', wijken ze uit naar het Haagse blad "De Zwarte", om daar de gevangenisbrieven van de arrestanten, met hun kommentaar daarbij, te publiceren. Direkt hierop werd het blad overspoeld met een maanden durende stroom van artikels van enerzijds de onderzoeksgroep en anderzijds verontwaardigde kommentatoren uit gans het land. Hierdoor werd het ook een in Amsterdam veelgelezen blad, waarvan de distributie eerder al in een aantal buurten door de onderzoeksgroep was overgenomen. Dan brengt op 15 december 1986 de onderzoeksgroep een tweede poster in de openbaarheid: "Let op verraders!" Er stonden twee afbeeldingen op van personen die "informatie hebben verschaft in ruil voor een wederdienst", met daarnaast een leeg kader waaronder de tekst "naam en foto volgen". De suggestie was dat iedere kraker zijn of haar portret daarin zou kunnen verwachten. Een stencil van de onderzoeksgroep over haar tegenstanders stelt dit iets duidelijker: "De kern van de zaak, datgene wat zij met al dat vertoon van zogenaamde morele verontwaardiging trachten te verhullen, is dat zij zich aangevallen voelen als 'een schlemiel... doorgeslagen bij een verhoor' ontmaskerd wordt." Het affiche werd "Europees verspreid", maar in Amsterdam direkt gepareerd met stroken die over de hoofden van de 'verraders' werden geplakt met de tekst: "Pas op: politieprovokatie." Hoezeer ze elkaar ook verbaal bestreden, toch verklaarden alle stukkenschrijvers en posterplakkers dat voor hen hetzelfde op het spel stond: voorkomen dat de eigen kring de kans verloor ooit weer een grote groep op de been te kunnen brengen. Tegenstanders van de onderzoekers schrijven: "Het werk van de onderzoeksgroep werkt niet bepaald stimulerend voor nieuwe mensen om aan te sluiten in de sien", "Ze schrikt andere mensen af, maakt veel kapot." Of Barend in een beschouwing over de "verklikkers-toestanden" in weekblad "bluf!", waarmee hij tot woede van velen de landelijke pers zal halen: "Deze stemmingmakerij zal nieuwe mensen afschrikken. De indruk wordt gewekt dat je eerst een keiharde aktivistentraining achter de rug moet hebben om mee te mogen." De onderzoeksgroep zelf stelt daartegenover in een eigen stencil: "Een beweging die optreedt tegen verraad is, ook voor nieuwkomers, vertrouwenwekkend en geeft daarmee de garantie voor rugdekking." En ze formuleert in maart '87 "voorwaarden om opnieuw in beweging te komen": "Het is hoog tijd een keuze te maken tussen slechts twee dingen: of het steunen, of het aanpakken van verraad." Tegen die tijd was de groep begonnen met een eigen blaadje, Staatsnieuws, dat de Staatsliedenbuurt als thuisbasis had. Dit moest "in plaats van roddels en negatieve stukken van persoonlijk karakter, ondersteunend werken met ongecensureerde en feitelijke verslagen." Had bij de No-Olympics de onderzoeksgroep nog ongehinderd tussen een gemàleerd gezelschap uit 'de beweging' kunnen rondlopen om te proberen haar stempel op het gebeuren te drukken, voortaan stond ze alleen nog onderzoekend toe te kijken wat de rest deed: "Begin '87 had je de zesde ontruiming van Singel 114. Daarbij stonden Hein en Piet met een bus aan de overkant van de gracht foto's te maken, om aan te tonen dat het allemaal maar een slap zootje was, niet goed georganiseerd." De rest van de onderzoeksgroep had al voor de ontruiming bekend gemaakt een klapstoel-verhuur te beginnen tegenover de Singel. Zij zaten die ochtend ook inderdaad op het terras schuin tegenover het pand. Men zag de groep nog wel eens, maar na een reeks woeste diskussies was de algemene stemming dat ze genegeerd moest worden. Het antwoord op de eis te kiezen tussen twee dingen, was de afwijzing van "de terminologie waarin de keuze gesteld was". Na december 1986 ebde de opwinding weg. In deze eerste ronde wist de onderzoeksgroep een thema te vinden, waarmee in de 'beweging' een gevoelige snaar kon worden geraakt. De groep sprak de bewegers aan op hun zwakke plek: de stagnatie van de groei van de (imaginaire) massa, iets waar de groep zelf ook nog steeds op hoopte. Zij beweerde de oorzaak van de stagnatie te hebben gevonden, terwijl de andere scenes geen eenduidig antwoord hadden. Daarom deelden velen ook de kritiek van de onderzoeksgroep op de "inhoudloosheid en de vriendenkliekjes". Alleen waren de voorwaarden waaronder de groep de eigen massa weer zag groeien tegengesteld aan die van de overige scenes. Door uitsluitingen te eisen, nam ze het zelfbeeld van een 'open en groeiende beweging' keihard onder vuur. De onderzoeksgroep dwong zo de beweging te bewijzen dat ze nog bestond. Daardoor wist ze plotseling duidelijk te maken dat de beweging griezelig klein was geworden. Tegelijk bleek het voor een strak georganiseerde groep mogelijk om de agenda te bepalen, iets wat daarvoor ondenkbaar was. Door iedereen te verplichten om te 'kiezen' uit de door haar voorgeschreven keuzemogelijkheden, toonde ze bovendien aan dat er lichtjaren afstand bestond tussen de verschillende scenes, die een jaar na de hereniging rond Hans Kok elkaar al niet meer konden volgen. Haar hele operatie was een aanval op de manier waarop er was doorgegaan, nadat het kraken over z'n hoogtepunt heen was: "De aktiegroepen in Nederland hebben het karakter gekregen van padvinderij, de akties zelf die van een spelletje, spannende rituele bezweringen om jezelf onder te dompelen in het nog steeds lauwe bad van je gemeenschap, die meer is gaan lijken op een apenrots dan op een huis met mensen erin." En de konklusie die de groep daaraan verbond was: "De huidige geluiden uit de 'kraakbeweging' zijn ronduit genant: we moeten doorgaan, we hebben elkaar toch nodig! Doorgaan! Zonder dat konsekwenties worden getrokken uit het gebeurde." De behoefte aan konsekwenties en de herinterpretatie van het verleden zal de energie leveren voor de tweede ronde. Dinsdagochtend 24 maart 1987 om 6.30 uur bezet een politiemacht van 240 ME'ers de Nijmeegse binnenstad. Ze valt vijf panden binnen, waar 8 mensen gearresteerd worden die betrokken zouden zijn geweest bij de Mariânburcht. De aanklacht is artikel 140: "deelneming aan een rechtspersoon die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven". Anders gezegd: wie verzet tegen een ontruiming organiseert is verantwoordelijk voor de daarbij door anderen gepleegde wetsovertredingen. Al spoedig wordt duidelijk dat het Regionaal Recherchebijstandsteam Gelderland na de ontruiming twee maanden lang onderzoek heeft verricht en bergen materiaal vergaard heeft: "Met een fotoboek werd een uitgebreid buurtonderzoek gehouden in het centrum van Nijmegen. Alle busverhuurbedrijven dienden hun gegevens van de voorgaande twee maanden te overleggen. Alle drogisterijen in Nederland die chemikalieân verkopen, werden bezocht met de vraag of, en aan wie, zij spullen verkocht hadden waarmee rook te maken is. Een zaak had een koper herkend als 'een kraker' (hoe wist-ie-dat?), diens naam opgeschreven en doorgegeven aan de wouten. De telefoons van een aantal grote panden werden konstant afgeluisterd en in februari werden onopgehelderde inbraken gepleegd in kraakpanden waarbij papieren, agenda's, krantjes en posters werden meegenomen." De arrestanten worden van elkaar geãsoleerd en wekenlang verhoord, een enkeling tot 29 maal toe. Het vooronderzoek had geen afdoend bewijs opgeleverd wie welke gewelddadigheden had gepleegd. Dat was de reden dat men voor het eerst bij rellen toevlucht had genomen tot het sluimerende wetsartikel no. 140. Alleen door de arrestanten verklaringen te laten afleggen, kon bewezen worden dat zij de feitelijke organisatie van het verzet in handen hadden. In Nijmegen werd al snel bekend, dat zes van de acht arresto's ook inderdaad zijn gaan praten over hun eigen betrokkenheid bij de Mariânburcht, ÇÇn iemand vermeldt ook anderen. Twee blijven maanden lang zwijgen. Berichten over het verloop van de verhoren worden niet in de openbaarheid gebracht, omdat besloten is alle aandacht te richten op de bestrijding van het gebruik van artikel 140, dat als een zwaard van Damocles boven alle akties hangt. De poster meldt: "Men probeert een willekeurige groep mensen als rechtspersoon aan te merken en zodoende dit wetsartikel op iedereen toepasbaar te maken. Het brengt rechteloosheid en justitiâle willekeur met zich mee." Net zoals het verzet tegen de ontruiming van de Mariânburcht door de krakers was gelegitimeerd met de leegstandswet, die er verder niets mee te maken had, wordt de rel nu door justitie bestreden met een toevalstreffer. En de krakers reageren hierop door er, net als voor de ontruiming, een aanslag op hun leven van te maken: "je hoeft alleen maar te bestaan" was het toen, nu mag "iedereen" worden geschaduwd en opgepakt. Na 44 dagen zijn alle arrestanten vrijgelaten. Op 15 oktober vindt uiteindelijk in Arnhem vanaf 9.00 uur hun proces plaats. Het stencil: "Justitie suggereert dat ze het brein achter de kraakbeweging gearresteerd heeft. Flauwekul, de kraakbeweging heeft geen direktie, centraal komitÇ of brein. Hun hiârarchie is de onze niet!" Die middag vindt de landelijke demo plaats in de binnenstad van Arnhem. Een week later wordt in Amsterdamse kraakkafees een 9 pagina's tellend "Verslag van het 'Artikel 140 proces'" verspreid, dat geschreven is door "aanwezigen op de publieke tribune". De toon is die van oprecht geãnteresseerden, die een politiek proces wilden gaan bijwonen en tot hun verbijstering terechtkwamen in een vertoning die "volledig onbegrijpelijk" was. Het hele publiek werd, "op verzoek van de verdachten", gefouilleerd op fototoestellen en opnameapparatuur en "als het aan de verdachten had gelegen waren onze schrijfwaren ook in beslag genomen". Het verslag beschrijft hoe na een warrige kontrole van de personalia van de verdachten door de rechter, de acht zich terugtrokken op de publieke tribune. Het proces kenmerkte zich door "tweeslachtigheid": enerzijds wilde de verdediging strafvermindering voor de arrestanten, anderzijds probeerde men er "ook nog een beetje een politiek proces van te maken" rond de artikel 140-kwestie. "Toen de rechtbank-presidente begonnen was met het voorlezen van de bewijslast tegen de verdachten, werd ons een heleboel duidelijk. De bewijslast bestond bijna in zijn geheel uit de verklaringen die de verdachten tijdens de politieverhoren hadden afgelegd. Het weglopen van de verdachten moet begrepen worden als angst om rechtstreeks met hun verradelijke verklaringen gekonfronteerd te worden." Hierna geven de anonieme skribenten een overzicht van het "verraad in Nijmegen". De verklaringen van de zes met naam en soms met adres genoemde verdachten, zijn daarbij onderverdeeld in de rubrieken "de persoonlijke bekentenis", "het verraad, van personen en aktiestrukturen" en "de distanciâringen". Aan het eind van het stuk wordt opnieuw het selektiekriterium doorslaan of verraad, dat een jaar eerder zo'n ophef had veroorzaakt, gedefiniâerd: "Aktievoerders in Nijmegen willen doen voorkomen alsof de zes onder zeer moeilijke omstandigheden zouden zijn doorgeslagen. Niets is minder waar. Selektief doorslaan is geen doorslaan maar verraad. Je voortdurend distanciâren is geen doorslaan maar verraad. Namen noemen van je mede- aktivisten is geen doorslaan maar verraad. Feitelijke informatie zoveel en zo gedetailleerd en over zo'n brede linie geven is geen doorslaan maar verraad. Je verklaringen niet intrekken of niet verklaren dat je ze onder druk hebt afgelegd, is een bekentenis over de opzettelijkheid van het verraad." En men konkludeert: "Omdat de 'beweging' het verraad aksepteert en het daardoor zo massaal wordt, zou de enige goede sanktie al gauw uitdraaien op een massa-exekutie. Laten we nu stellen dat de verraders, in deze situatie, zelfs geen kogel meer waard zijn." In Nijmegen is direkt duidelijk wie het stuk geschreven hebben. Hein en Piet, bekend van de onderzoeksgroep, waren er praktisch als enige Amsterdammers op de eerste procesdag in geslaagd een plaatskaartje te bemachtigen voor de kleine publieke tribune in Arnhem. Ze stonden als eersten voor de deur van het rechtsgebouw. De Nijmegenaren reageren verontwaardigd op het feit dat de uitgestippelde processtrategie nu doorkruisd wordt door de willekeur van "mensen uit de 'onderzoeksgroep', waarvan er zich trouwens geen ÇÇn ooit bezig heeft gehouden met de Mariânburcht". De Nijmeegse procesgroep had nu eenmaal besloten met de hele groep arrestanten een gezamenlijk proces te voeren, waarin het artikel 140- gevaar centraal zou staan. Maar tegelijk wilde men de afzonderlijke verdachten voor een teveel gevangenisstraf behoeden, door ze zoveel mogelijk buiten hun eigen proces te houden. Na de processen zou het doorslaan tijdens de verhoren nog wel eens nader aan de orde kunnen worden gesteld. Op de tweede procesdag, op 4 november, probeert men twee andere leden van de onderzoeksgroep, Hendrik en Sylvia, in Arnhem buiten de deur te houden, maar deze weten onder politiebegeleiding alsnog toegang te krijgen tot de rechtszaal: "Het was niet bekend wat zij daar kwamen doen, wel dat ze fout waren." In Amsterdam was het eigen blaadje van de onderzoeksgroep toen al enige tijd de Staatsliedenbuurt te buiten gegaan, om stedelijk heisa te kunnen veroorzaken onder de naam Stadsnieuws. In het eerste nummer in grote oplage (no. 13) publiceerden de onderzoekers een programmatische voorwoord over hun bedoelingen: "Een nieuwe kraakbeweging, daar werken we aan. Maar dan wel nadat de oude is afgebroken. Nieuwbouw pleeg je pas als de oudbouw gesloopt is en de grond bouwrijp is gemaakt. Je kan ons helpen dan gaat het sneller. Je kan ons tegenwerken dan gaat het langzamer maar ook bloediger." Hiermee maakte de groep duidelijk dat ze, net als de rest van de beweging, wilde doorgaan. Alleen moest er eerst een regeneratie plaatsvinden. Opnieuw hetzelfde beginnen is een andere manier om door te gaan. Stadsnieuws publiceerde, naast de gemengde kraakberichten, een reeks langere stukken onder de noemer "Voetangels en klemmen". In deze serie werd de geschiedenis van het kraken herschreven vanaf de restauratiepoging van 1984. Een aantal leden van de onderzoeksgroep had toen bijgedragen aan het diskussiestuk "Kraken of grutten?" en de heroprichting van het Stedelijk Overleg (SOK). Deze renovatiepoging wordt nu, drie jaar later, benoemd als het kruciale ogenblik, waarop de neergang gekeerd had kunnen worden: "Van de klap van het mislukken van de heropbouw in 1984 heeft de beweging zich niet meer kunnen herstellen. De kansen om de kraakbeweging opnieuw te restaureren lijken nu, in '87, geheel verkeken." Vandaar de sloopplannen. De reeks wordt na drie keer afgesloten met de programmatische mededeling: "De arbeid van de weinige konsekwent gebleven krakers, waar Stadsnieuws een uitdrukking van is, zal de komende tijd meer theoretisch dan praktisch van aard zijn." Deze theoretische arbeid wordt weldra uitgewerkt in een special over "vlugschriften, bulletins en krantjes": "Ervan uitgaande dat de samenleving voor 99% uit gehaktballen bestaat en de kraakbeweging hiervan een afspiegeling is, is het dus droevig gesteld met de politiek onafhankelijke denkers, laat staan doeners. Het is eigen aan elke politieke beweging om regelmatig haar gelederen te zuiveren. Vaak zuivert de meerderheid de minderheid; in verband met bovenstaande 'gehaktballentheorie' is het dit keer noodzakelijk dat de 'politieke' minderheid de meerderheid zuivert." Aansluitend klaimt de onderzoeksgroep dat zij met deze ideologie in 't achterhoofd de "opbouwers van de oude beweging" zijn geweest. Deze kijk op de oorsprong van de kraakbeweging was overigens in Stadsnieuws zelf al weerlegd in een aflevering van "Voetangels en klemmen". Daarin werd het SOK van 1984 verweten, dat het "de suksessen van 1980 eenzijdig verklaarde uit het 'opbouwwerk' van de jaren ervoor, zonder de sociale bestaansgrond van die massale akties op zijn waarde te schatten." Uit deze tegenspraak is al af te leiden dat de onderzoeksgroep niet zo sterk op ÇÇn lijn zat, als ze zelf beweerde. De special van Stadsnieuws stelt keihard dat de tijd van de subtielere waarde-beoordeling voor de elite van het gehaktbaldenken voorbij is: "Wij willen alle kwalijke abcessen en excessen van de beweging buiten gevecht stellen. Dit is een onplezierige taak, omdat zulk een strijd nauwelijks genuanceerd kan plaatsvinden." Het blad kondigt aan dat in het kader van deze taakstelling men zich eerst op de sociale advokatuur zal richten. In de hierna volgende nummers wordt in een reeks omvangrijke interviews het ideologische peil van bekende kraakadvokaten getest. Men wil er achter komt zij zich niet schuldig maken aan "zakkenvullerij". De reklameslogan van Stadsnieuws was dat het blad in de scenes "door niemand serieus werd genomen maar door iedereen gelezen". Half oktober gonst het in Amsterdam van de geruchten over een binnenkort door de onderzoeksgroep te publiceren "verradersbrochure", inklusief een lijst met de namen van "inmiddels al meer dan 200" verraders uit eigen gelederen. Maar wanneer het Mariânburchtproces begint, ziet de groep dat als een kans om haar sloopwerkzaamheden aan de beweging ter hand te nemen. De Nijmeegse kwestie had het voordeel dat ze nooit helemaal duidelijk te krijgen zou zijn, omdat ze juridisch en intern in Nijmegen veel te ingewikkeld lag. Daarom kon de zaak voor ieder doel worden aangewend. Bovendien bood het een mogelijkheid aan de groep om haar aanval op de advokaten "die zich bekeerd hadden tot het yuppiedom" nu ook op een praktisch niveau brengen. In het procesverslag schrijven Piet en Hein na de opsomming van het gepleegde 'verraad': "Deze opsomming was een greep uit hetgeen via de rechter naar voren kwam. Wat de rechter voorlas was echter weer een greep uit wat de Officier van Justitie en de acht aktievoerders in hun bezit hebben. Per aktievoerder zijn er verklaringen, uiteenlopend van enkele tientallen tot 60 pagina's aan toe." Het volgende optreden van de onderzoeksgroep bestond eruit deze verklaringen openbaar te maken. Op woensdag 11 november om 14.00 uur bezet een groep van 17 mensen het kantoor van een aantal sociale advokaten aan de Keizersgracht. Het kader van de aktie is een dan lopende diskussie binnen de sociale advokatuur over de vraag of je verkrachters en dealers mag verdedigen. Een aantal mensen is op deze thematiek gevraagd om mee te doen aan de bezetting, maar achteraf verschijnt weer eens een persverklaring, dit maal van "echte krakers" die zich "representanten van de politieke vleugel van de A'damse kraakbeweging" (PVK) noemen. De verklaring, die opent met het "links-vermomde-rechtsen" citaat, geeft als reden: "Dit kantoor heeft zich, in woord en daad, herhaaldelijk afgezet tegen de sociale advokatuur. Overduidelijk blijkt dat deze lieden meedingen naar posities waarin macht, aanzien en een voorspoedige dikbetaalde karriäre vooropstaan. Ook verraders voelen zich thuis op dit kantoor. Een ieder die verraad niet afkeurt verwordt tot aktie doelwit. Dit kantoor is bezet met als motto: laat dissidenten vertrekken!" De kring van de te ontmaskeren linkse rechtsen omvat nu ook al de eigen advokaten. De persverklaring besluit met een verrassende wending: "Nu we hier toch zijn, willen wij van de gelegenheid gebruik maken, de verraders- dossiers op te eisen, althans kopieân hiervan." Insgelijks geschiedt, het aanwezige, inkomplete dossier van een van "de Nijmegen 6" wordt meegenomen en na kopiâring terugbezorgd. Het was daarmee een aktie van de onderzoeksgroep geworden. De advokaten reageren op hun beurt met een persverklaring: "Wij betreuren het dat een konflikt binnen de kraakbeweging over de hoofden van de sociale advokatuur wordt uitgespeeld. Het wordt een onwerkbare situatie wanneer de dossiers van sommige aktievoerders beschermd moeten worden tegen andere aktievoerders." Rudie: "Op de dag nadat ze het bureau hadden leeggehaald, kwam even over 12 het bericht op Radio Stad dat Piet het een en ander zou toelichten. Ik heb wat mensen opgebeld, maar niemand was thuis. Toen besloot ik zelf maar de stoute schoenen aan te trekken en naar die uitzending te gaan. Ik heb hem daar toen van repliek gediend. Ik viel hem in de rede en zei dat niemand het hier mee eens was. Daar zijn ze erg op uitgeflipt, dat ik hem het woord ontnam en vertelde hoe het in elkaar zat. Ik vond dat je hem niet aan het woord moest laten." Een stuk in de Grachtenkrant dat ondertekend is met "Een Amsterdammer" noemt de inval "misselijkmakend" en typeert de onderzoeksgroep als "voormalige kraakbonzen, die vanwege hun machtgeilheid, en later hun fanatisch destruktivisme, allang door de rest van de beweging worden uitgekotst. Ze wil de (niet meer bestaande) beweging kapotmaken. Om vervolgens zelf weer de touwtjes in handen te krijgen van de zgn. Nieuwe Beweging, waarvan de op fundamentalisme geschoeide blauwdrukken al verkrijgbaar zijn. 'Wij zijn de Nieuwe Kraakbeweging', blaat de woordvoerder over de radio. Zo worden we misbruikt door deze gasten, die in het verleden ook al het beste waren in het schrijven van persverklaringen achter ieders rug om, zoals na Kedichem bijvoorbeeld." Hierop volgde opnieuw een reeks publikaties. Het stencil over het procesverloop en de verklaringen over de Mariânburcht was tot dan toe doodgezwegen in de eigen media. Een intern "stuk uit Nijmegen" verklaart het waarom: "Het gehele stencil is gebaseerd op feitelijke onjuistheden, is suggestief en riooljournalistiek van het laagste soort! Er is daarom in Nijmegen besloten om niet in te gaan op dit stuk." Wel is er in Amsterdam een stedelijk overleg gehouden waar de Nijmegenaren duidelijk maken dat geen enkele arrestant iets verklaard heeft over mensen uit andere steden. "Degene die als enige over anderen verklaard heeft, heeft daar ondertussen de konklusie uit getrokken zich niet meer met akties e.d. bezig te houden." De onderzoeksgroep weet deze negeringstaktiek totaal op te blazen. Door een kantoor van populaire sociale advokaten te bezetten en publiekelijk een verklaring af te leggen namens de kraakbeweging, wist de groep opnieuw het gevoelige punt te raken. Opnieuw zag iedere beweger zich verplicht stelling te nemen voor of tegen hen. Het feit dat praktisch alle arrestanten en begeleidende procesgroepen de afgelopen jaren het verloop van hun rechtsgang uit handen hadden gegeven aan hun advokaten en er dus een puur juridische zaak van lieten maken in plaats van een spektakel waarin zijzelf de hoofdrol speelden, was iets dat nooit meer ter diskussie werd gesteld. De PVK had deze gedragskode al onder vuur genomen in hun verslag over het Mariânburchtproces, waar ze schreef: "Je zou denken dat verdachten er of een juridisch proces van maken, d.w.z. 'er met een zo laag mogelijke straf vanaf proberen te komen', of een politiek proces waarin je hard en principieel opstelt en de rechtszitting gebruikt als platform voor je politieke motivatie. Als je er een juridisch proces van wil maken, waarom dan een demonstratie organiseren op die dag? Als je er een politiek proces van wil maken, waarom je dan zo nadrukkelijk onderwerpen aan de rechtsgang?" Maar op deze kritiek was niemand ingegaan, omdat in het Mariânburcht- proces nu juist de arrestanten het meeste uitzoekwerk hadden gedaan en zijzelf de processtrategie hadden bepaald. De bezetting van het advokatenbureau had het startpunt kunnen vormen voor een diskussie over de afhankelijkheid van advokaten. Maar de diefstal van het dossier voorkwam dat op dit punt kon worden ingegaan. Net als bij de Okeghem-nasleep wist de onderzoeksgroep, thans PVK, het voor elkaar te krijgen om de diskussie die ze aanzwengelde, direkt weer om zeep te helpen en daardoor alleen de eigen methodes onderwerp van gesprek te maken. De gevoelige snaar was daar niet minder hard om geraakt. Weekblad bluf! bericht in haar editie van de dag na de bezetting: "Meer bewijs voor het feit hoe gek, hoe gevaarlijk en hoe zielig ze zijn is niet nodig. Denk hierover na en praat er over. Het wordt tijd." Een week later verklaart het blad, onder het motto "gekte in de beweging", waarom het tot de advokatenaktie heeft gezwegen over de onderzoeksgroep: "Bluf! heeft er tot nu toe voor gekozen niet direkt over hun walgelijke aktiviteiten te schrijven, om ze vooral niet teveel aandacht te geven, maar de inval van vorige week was de druppel". Het komt met een beknopte "chronologie van het verraad", waarmee de aktiviteiten van de onderzoeksgroep worden bedoeld. De tweede publikatiegolf zet in met het openbaar maken van het verleden van de personen die de onderzoeksgroep/PVK vormen. Maar al snel wordt het verleden de komplete kraakbeweging herschreven. Keer op keer worden analyses gepubliceerd rond de vraag wat de kraakbeweging was/is, of de huidige PVK'ers de "opbouwers" daarvan zijn geweest en wat voor rol ze dan wel in welke incidenten gespeeld hebben. De bewegers moeten na jaren opeens een geheugen ontwikkelen. Tegelijk moet de aloude vrij-blijvendheid bestreden worden die, volgens een stencil, "een vakuÅm kreâert, waar de onderzoeksgroep rustig en ongestoord verder kan gaan met haar praktijken." De konklusie van deze diskussiebijdrage luidt dan ook: "De groep zal niet langer genegeerd, maar geãsoleerd moeten worden. De beste manier om hen te isoleren is door zelf op een goede manier aktief verder te gaan." Nu negeren niet meer kon, moest men een stap verder gaan en de groep isoleren. De passieve wijze waarop dit gebeurde werd ingegeven door de ethische houding dat "wij ervoor passen dezelfde methodes te hanteren als die van de onderzoeksgroep". Bovendien kon men niet alle scenes op een lijn krijgen, omdat sommigen vinden dat de groep wel degelijk nog steeds reâele problemen aansnijdt, al zijn hun methodes ook niet zo geslaagd. De PVK werd de toegang ontzegd tot de meeste kraakkafees. Maar als de leden van de groep beloofden zich redelijk te gedragen, bleven ze welkom in cirkuits als de Schinkel- en Oosterparkbuurt. De groep verloor wel iedere toegang tot de eigen media, inklusief Stadsnieuws dat om zeep werd geholpen toen hun tegenstanders zelf no. 33 maakten met de namen en verledens van de PVK'ers. Daarna verscheen het blad niet meer. Zelfs De Zwarte, die tot dan door de PVK gedistribueerd werd, deed mee: "We kiezen nu voor het isoleren en uitschakelen van de onderzoeksgroep in de hoop zo de diskussie weer in handen te krijgen." De PVK reageerde hierop door eindelijk, rond kerst 1987, met de beloofde verradersbrochure te komen van 106 gedrukte pagina's. Op de omslag stond een foto van poldermeertje met een molen in de verte. Aan de waterkant zitten zes mensen geknield, een dik touw is rond hun halzen en handen gebonden. Ze hebben zakken over hun hoofd. Achter hen staat een figuur met bivakmuts en regenjas die de eerste net een nekschot heeft gegeven en nu op de tweede mikt. De titel is: "Parels voor de Zwijnen. Het verval en verraad binnen de aktie-beweging in Nederland. Rapport van de politieke vleugel van de kraakbeweging." Het motto luidt: 'Verraders zijn mensen van de laagste soort. Het soort waartegen alle middelen geoorloofd zijn.' In het boekwerk wordt de geschiedenis van de kraakbeweging geherinterpreteerd in termen van een generatiekonflikt tussen de oudere aktivisten en de nieuwe garde. Verder worden de gejatte Mariânburcht-dossiers en zomaar wat politieverklaringen van aktievoerders afgedrukt, de sociale advokatuur doorgelicht, de eigen media aangevallen en tenslotte de juiste "houding van een politiek aktivist" voorgeschreven. In de bijlages is Kraken of Grutten opgenomen en als een eigen publikatie geklaimd. Voorts worden enkele "westeuropese" gevallen van verraad beschreven. Het boekje werd geen verkoopsukses. Enerzijds was de grootste opwinding al weer weggeâbd en de fase van passief isolement ingetreden. Anderzijds werd het werkje uit een van de weinige boekhandels die het wilde verkopen meegenomen, wanneer daar toevallig een autonomen-demo langskomt. De handelaar vermaakt zijn klanten met een sterk verhaal: "Dan komt hier plotseling zo'n groep met bivakmutsen op binnengestormd, pakt die stapel met brochures en rent de zaak weer uit. Ik erachter aan. Als ik bijna de achterste jongen te pakken heb, strekt die zijn arm en komt me er toch een koevoet te voorschijn. 'Okee, okee', zeg ik, jullie mogen ze al houden." Het boek werd nadien alleen in bepaalde kafees en winkels onder de toonbank verkocht, maar gaf geen aanleiding tot diskussies buiten de kring van de gezelligheid. "Dat ding is massaal genegeerd." Je mocht het niet kopen of verkopen en het werd weinig gelezen. De angst zichzelf in de verraderslijst terug te vinden kwam niet uit, omdat die niet bleek te zijn opgenomen en ook nooit boven water is gekomen. Werd in de eerste ronde na de Okeghemstraat een selektiekriterium gezocht wie wel en niet de beweging mochten laten groeien, in de tweede ronde ging men een volgende fase in. Toen er eens een ruimte werd gekraakt om een kafÇ te vestigen, verft iemand uit balorigheid de naam "De Harde Kern" op de voorgevel, omdat de politie al jaren op jacht is naar zo'n kern van de beweging. Op dat moment komt Piet langsfietsen en schreeuwt woedend: "Hoe durven jullie! Wij zijn de harde kern!" De onderzoeksgroep ging zich hier steeds duidelijker naar gedragen. Het begon de trekken van een "massakristal" te vertonen. Canetti heeft zulke kristallen als volgt beschreven: "Kleine, starre mensengroepen, streng afgebakend en van grote bestendigheid, die als uitgangspunt voor massa's dienen." Er bestaan massa's die zich hebben gevormd rond een of meerdere van dit soort kleine groepen die al eerder zijn begonnen. De heroân uit de tijd van het oorspronkelijk kraken funktioneerden destijds als dit soort kernen, waaromheen met geduld en kluswerk de eerste kraakgroepen zich vormden. Maar de 'beweging' die de heroân daarmee in leven riepen, ontwikkelde zich in een totaal andere richting dan zij ooit voorzien en gewild hadden. Dat is de tragische cyklus van de heroân: ze worden opzij geschoven door iets dat ze zelf hebben opgeroepen. Veel van de klussers uit de begintijd werden hiervan het slachtoffer: ofwel begrepen ze niet meer waar de nieuwkomers mee bezig waren en trokken ze zich mokkend terug, ofwel probeerden ze de macht te heroveren, waarna ze onvermijdelijk aan de kant werden geschoven. Een aantal PVK'ers behoorde tot deze verspreide groep van heroân uit verschillende buurten en daar gingen ze zich in de tweede ronde ook op beroepen. Bovendien legden ze zich een strenge gedragskode op, om zich te onderscheiden als "echte aktievoerders". Stephan: "Het waren mensen die 24 uur per dag met het doel bezig waren. Hein rookte niet, dronk niet, deed aan z'n konditie, draaide kraakspreekuur, vulde formulieren in, werkte met buitenlanders, wat dat betreft petje af. Ik kan me voorstellen dat dat een groffe botsing geeft met een kraakkultuur, die zich uit in drinken of snuiven zoals een tijdje in de mode was: een betrekkelijk inkonsekwent aktivisme, dat leeft van oprispingen." In de eerste ronde eiste de PVK van de restanten van de kraakbeweging, dat die hen als de enige ware opstarters en erfgenamen zouden beschouwen. De PVK moest als de harde kern worden geakspeteerd, waar omheen de Nieuwe Beweging zou uitkristalliseren. In feite eiste ze daarmee dat de toekomstige massa haar bestaan als kerngroep zou legitimeren. Wanneer de restanten deze eis negeren moet er worden "puingeruimd". De onderzoekgroep gebruikt hiertoe de tweede ronde, waarin ze probeert haar legitimatie te vinden in het eigen gelijk. "De duidelijke omlijning, de geãsoleerdheid en de bestendigheid van het kristal steken sterk af bij de nerveuze bewegingen in de massa zelf," schrijft Canetti. Maar het fanatisme waarmee de PVK een grens probeert te trekken tussen de eigen groep en de nerveuze rest, bewijst dat ze zich nog niet tot massakristal heeft kunnen verdichten; ze moest zich nog tegen anderen afzetten om haar eigen grenzen scherp te houden. Dit laatste wordt ook bewezen door Parels voor de Zwijnen, die gericht is op aktievoerders die nog niet doorhebben in wat voor moeras ze zijn terechtgekomen: slechts drie pagina's gaan over hoe de "politieke aktivist" zich dient te gedragen, de rest bestaat uit aanvallen op anderen. Het isolement waartoe de groep had opgeroepen en waartoe ze veroordeeld wordt door de rest van de 'beweging' aan het eind van de tweede ronde, had de kristalstruktuur in ontwikkeling kunnen versterken. Dat dit niet gebeurde, maakte de derde en laatste ronde duidelijk. 6 Oktober 1988: 'Dolle Donderdag'. 's Ochtends om 8.30 wordt kraakkafÇ de Eerste Hulp in de Eerste Oosterparkstraat heroverd op de PVK. Daar was een geschiedenis aan voorafgegaan. Deze ontleende haar energie aan de eigenaardige verhouding tussen enerzijds de buurten en anderzijds de stad. Met de stad werden in krakerstaal de andere dan de eigen buurt bedoeld. Daarnaast werd met de term "stedelijk" bedoeld dat alle buurten, dus ook de eigen, met een kwestie te maken hadden. De "buurt" bestond in '88 uit een kleine groep met een kafÇ en een kraakspreekuur. Onderling kontakt tussen de buurten was geheel aan incidenten en grotere akties gebonden. Eigenlijk kwam men zelden meer buiten de eigen buurt en bovendien lagen de groepen zo ver van elkaar verspreid over de stad, dat het echt een hele onderneming was om daar eens langs te gaan (een kwartier fietsen). De Eerste Hulpgroep vertelt in een van hun stencils: "In tegenstelling tot het overgrote deel van de stad, besloten wij een jaar geleden niet mee te doen aan de isolatiepolitiek t.o.v. de onderzoeksgroep. Hiermee kozen wij om zowel de diskussies rondom verraders, afbreken kraakbeweging/opbouw nieuwe beweging ed. alsook de daarmee gepaard gaande konflikten en konfrontaties aan te gaan." De twee leden van de PVK, Hendrik en Corrie, die in de kraakgroep zaten, deden weliswaar aan "agitatie-politiek, gekombineerd met een bot arrogante opstelling", maar "de diskussies waren interessant en leerzaam vanwege de zeer verschillende meningen." "Besloten werd tot een grondige verbouwing met een nieuwe opzet, die de Eerste Hulp toegankelijker moest maken voor de buurt. Er werd vier maanden hard gewerkt." Andere PVK'ers komen ook een handje helpen. Joris: "Je weet hoe dat gaat. De PVK'ers zijn daar om negen uur en de andere krakers komen om twee uur wel eens kijken. Zij hebben dus alles gedaan en voelen zich vrij machtig en willen de zaak overnemen." Stephan: "Van lieverlede was het toch wel een rare atmosfeer geworden met al die klussende PVK'ers." Er zat meer dan onbaatzuchtigheid alleen achter de behulpzaamheid, zoals de Oosterparkers nog zouden merken. Joris: "Na de verradersbrochure moet hun groep gedacht hebben: de kraakbeweging sterft vanzelf wel af, hier kunnen we geen voet meer tussen krijgen. Toen zijn ze rustig begonnen hun eigen struktuurtjes op te bouwen." De groep zocht geselekteerde plekken, verspreid over de stad, van waaruit ze een netwerk kon gaan spinnen van eigen vergaderruimtes, buurtvoorzieningen en financieringsbronnen. Stephan: "Bij ons in de Schinkelbuurt hadden we altijd gezegd: wij doen niet mee met de politiek van de beweging, dat de mensen van de PVK niet meer gewenst waren en dat ze bij wijze van spreken als fascisten behandeld moesten worden. Wij wilden niemand uitsluiten." De PVK'ers Sylvia en Teun waren, mede op basis van oude vriendschappen, in de sauna van de Binnenpret in de Schinkelbuurt gaan werken. Stephan: "Er ontstonden incidenten over de subsidietoewijzing uit de opbrengst van de sauna. De besluitvorming daarover werd gedomineerd door Sylvia en Teun. Hun koffieshop in opbouw, de BAK in de Staatsliedenbuurt, hun kraakarchief en hun publikaties kregen wel geld en andere dingen kwamen er maar mondjesmaat vanaf. Ook ging er geld naar de verbouwing van de Eerste Hulp." De opbouw van de Nieuwe Beweging werd door de PVK ondernomen op klassieke krakerswijze: men ging klussen. Ironisch genoeg financierde men dit met geld, dat bij "grutters" werd weggehaald. Vanuit de Eerste Hulp-groep verscheen een stencil dat de eerste zou worden uit een reeks die de twee voorgaande publikatiegolven over de onderzoeksgroep veruit zou overtreffen. Daarin staat: "Diskussies over de inhoud van de nieuwe opzet werden op de lange baan geschoven. Eerst de verbouwing afmaken. Pas vlak voor de geplande opening op 17 september maakten de twee uit de onderzoeksgroep hun politieke lijn zo duidelijk dat verdere samenwerking met hun onmogelijk is. Drie vrouwen hadden het initiatief genomen tot het opzetten van een vrouwenavond. Er waren reeds 12 vrouwen uit de buurt die zich hiervoor wilden inzetten. Dit was dan ook het punt waar de splitsing uit voortkwam. De twee van de onderzoeksgroep waren ertegen dat groepen zoals migranten, vrouwen, zwarte mensen, potten en flikkers enz., 'minderheden' dus, apart onder die noemer gaan diskussiâren, zich ontwikkelen, organiseren." De PVK bevestigt dit in een door haar uitgebrachte "Mededeling": "Het is sektarisch als een deelstrijd zich vervreemdt van het geheel van de sociale strijd." De strijd tegen de meer-dan- wonen-alleen-aktivisten, die het beeld van het kraken vertroebeld hadden, verplichtte de PVK ertoe alle toevallige solidariteiten van de hand te wijzen. Kraken werd daardoor voor hen de enig ware totaalstrijd tegen "alle vormen van reformisme", zoals ze dit maal de als links vermomde rechtsen typeren. Maar, vervolgt het PVK-paper: "De manier waarop dÇze vrouwenavond gelanceerd werd maakte duidelijk dat er in werkelijkheid andere motieven speelden. Het bleek al weken voorbereid te zijn en bewust verzwegen tegenover de mensen van de PVK. Genoeg redenen om niet akkoord te gaan. De vergadering gaat zonder tot een oplossing te komen uit elkaar." Het Eerste Hulp-stencil beschrijft de afloop van de vergadering als een "vetootje. Zij zeiden: 'We zijn er tegen dus mag het niet van ons, en het gebeurt dus niet.' Zij verboden het!" De Zwarte preciseert: "Hendrik zegt dat het nu hard tegen hard zal gaan. Dit zal zich uiten om te beginnen in het dichtlijmen van sloten en het gooien van stront door de brievenbus van anderen uit de Eerste Hulp- groep." De zes voorstanders van de vrouwenavond besluiten een dag later om de voor die zaterdag geplande opening niet door te laten gaan, "omdat we geen zin hadden in een knokpartij temidden van de uitgenodigde buurtbewonersters." De PVK: "Die dag blijkt dat de zes niet komen opdagen om te werken en het eerste tendentieuze stencil wordt verspreid in de stad. Hierin wordt de leugen verspreid dat de opening niet door zou gaan. De groep die wÇl doorwerkte besloot hierop uit voorzorg tegen andere vormen van sabotage het slot te vervangen. De opening ging gewoon door." Voor deze gelegenheid heeft men het kafÇ opgevrolijkt met wat verradersaffiches en -brochures en hanteert men een "deurbeleid". Kommentaar Eerste Hulp: "Zou dit betekenen dat de onderzoeksgroep de Eerste Hulp wil gebruiken als ÇÇn van hun filialen?" Twee dagen voor de laatste vergadering van de Eerste Hulp hoort men, naar verluidt, Hein tegen Hendrik zeggen: "De Eerste Hulp zit nu op dezelfde lijn als de sauna in de Binnenpret, de Koevoet en de BAK. De Eerste Hulp draagt nu ook het stempel van de onderzoeksgroep." Dit wordt al snel een gevleugelde uitspraak, die menigeen aan het denken zet. Stephan: "Op een dag kwam een jongen uit Oost langs in de koffieshop van de Binnenpret en zei dat het heftig ging worden en dat de PVK het kafÇ niet zonder slag of stoot zou teruggeven." De Schinkelbuurters kozen daarop de kant van de Eerste Helpers, omdat er van oudsher goede banden bestonden tussen deze kraakgroepen, beide klein zijn en dezelfde instelling hebben. Belangrijker nog was dat zij kort daarvoor toevallig hadden ontdekt dat de sauna, die een stichting zou worden, ondanks de gemaakte afspraken achter de rug van iedereen om op naam van Hein en Sylvia zou worden geschreven, met als motivatie "dat Hein zoveel afwist van belastingtruuks". Men had hier nog net een stokje voor kunnen steken. De Eerste Hulp-groep ging in de weken hierna bij de verschillende kraakbuurten langs om de situatie uit te leggen en tegenplannen te beramen. De afspraak was dat indien de Oosterparkbuurt haar problemen zelf kon oplossen, dat ieders goedkeuring had. Maar als de komplete PVK zich erin mengde, zou men het als een stedelijke zaak beschouwen en navenant reageren. Op zaterdag 1 oktober gaan Piet, Hendrik en een derde PVK'er bij een vrouw van de Eerste Hulpgroep langs en dreigen dat, als iemand met ÇÇn vinger aan het pand zou zitten, zij gepakt zou worden en een aantal anderen daarbij. Daardoor wist de PVK te bereiken dat het niveau van de buurtperikelen werd verlaten en het aan de stad was om op te treden. Men bereidt de herkraak grondig voor. Donderdag 6 oktober is het dan zo ver. Harry: "Nadat er 'sochtends vroeg een nieuw slot in de kafÇdeur was gezet, werd er barrikademateriaal naar binnen gebracht en spiralen voor het raam geschroefd. Daarna werd er een stencil bij Hendrik in de bus gedaan, dat het herkraakt was. We hebben de Eerste Hulp toen verlaten." Het stencil herschrijft de voorgeschiedenis vanaf de diskussie over de vrouwenavond en gaat in op de "ongewenste intimidatie" door de PVK, om te besluiten: "Wij verwachten dat dit alles de onderzoeksgroep niet in de kouwe kleren gaat zitten." Harry: "Een paar mensen bleven in de etage erboven wachten op wat er zou gebeuren en de rest verzamelde in een pand daar in de buurt. Verder zat er nog een groepje te wachten in Frontline-Slagerzicht, de linkse boekhandel op de Albert Cuyp." De Zwarte: "Even later komen mensen van de Eerste Hulp Hendrik tegen, waarop die schreeuwt dat hij er mensen bij gaat halen." Tanja zat samen met nog een Schinkelbuurtster en wat mensen uit Oost de zaak aan te zien in de etage boven het kafÇ: "Als eerste PVK'er kwam Gijs langs in een autootje. En toen Hein. Wij hebben alarm doorgebeld naar de groep die vlakbij zat te wachten. Hein was stomverbaasd juist ons daar te zien zitten. Hij schreeuwde: 'Kom naar beneden dan sla ik je in elkaar.'" Wanneer er 7 mensen vanuit het pand in de buurt ter plekke aankomen, ontstaat een oploopje voor de deur. Er wordt over en weer geschreeuwd. Harry: "Ik zeg: 'HÇ Hein, ik kom met je praten.' Hein: 'Daar is het te laat voor en hoor jij ook al bij dat verradersklubje?' Toen ik tegen de deur ging staan, schreeuwde Hein: 'Blijf van m'n kafÇ af!' En ik: 'Wat heb jij in deze buurt te maken?' Hein: 'Pas maar op je eigen buurt!' Toen begon Hein aan me te rukken. We hebben hem toen in bedwang gehouden. We waren met vier Schinkelbuurters en drie Oosterparkers. Toen we hem loslieten viel hij weer aan, we pakten hem opnieuw beet. Er werd niet geslagen ofzo. Hij is daarna aan de overkant gaan staan wachten. Op dat moment kwamen de mensen uit Frontline aanwandelen. Wij deden de deur open om naar binnen te gaan. Toen stormde Hein naar voren en spoot hij traangas in onze gezichten. Hij kreeg toen een paar meppen. Wij gingen daarna naar binnen. Daar was de stank nog erger dan buiten, want Hein had eerder al traangas door de brievenbus staan spuiten." Binnen hangen CCC-posters op de muur en een foto van Stalin, boven de deur is een hamer en sikkel bevestigd. Tanja: "Buurtbewoners moeten de politie hebben gebeld. Hein was op een afstandje blijven wachten. Hij had bloed op z'n lip toen. Op aanwijzing van de buren werd hij opgepakt wegens verboden wapenbezit, maar niemand van ons wilde een aanklacht indienen. Ze hebben hem een paar straten verder vrijgelaten. Daarna moet hij naar de BAK zijn teruggekeerd." In de PVK-versie werd Hein "na een worstelpartij van twintig tegen ÇÇn, aan de politie uitgeleverd". Hierna werd er een stedelijk alarm gegeven. Stephan: "Hein is niet achterlijk. Hij weet ook dat als hij tot drie keer toe naar binnen probeert te komen, hij een klap op z'n gezicht kan krijgen, misschien wel meerdere. De PVK zou 's avonds bij elkaar komen in het huis van Piet, maar wat doet Hein? Hij gaat er alleen op af en keert terug met bloed op z'n lip. Hein reageert zo heftig om z'n groep te motiveren, hij weet hoe je de vlam in de pan moet laten slaan. Dan kan ie vertellen dat hij door 20 mensen is aangevallen, zonder erbij te vermelden dat hij zich er tot drie keer toe in heeft gestort en CS-gas gebruikte." De PVK kwam vanuit meerdere punten in de Staatslieden- en Oosterparkbuurt bijeen en vertrok per auto naar Frontline-Slagerzicht. De strategie die de PVK in alle konflikten gevolgd had, was die van de 'Spassguerilla': bedenk wat je tegenstander het ergste zou vinden en doe dat dan twee keer zo erg. Een hoogtepunt werd hiermee bereikt in de omslagfoto van Parels voor de Zwijnen: verraders afschieten in een oer-Hollands landschapje. Deze strategie wordt nu aangewend in konfrontaties op straat. Boekhandel Slagerzicht schrijft in haar Bericht: "Vlak voor sluitingstijd werden we 'getrakteerd' op een korte maar heftige aanval. De groep wist binnen enkele minuten het pand om te toveren in een grote puinhoop. Gewapend met knuppels werden boekenkasten omvergetrokken, ruiten ingeslagen, een typemachine, radio's, telefoon en een kopiâerapparaat vernield. Zelfs de keuken werd niet vergeten: het fornuis, koelkasten en koffiezetapparaat moesten het ontgelden." Zes PVK'ers veroorzaken een schade van meer dan ü10.000,-. Een toevallige bezoeker herkent Hein: "Maar Hein, wat doe jij nou?" Hein: "Ze hebben m'n kafÇ afgepakt!" De vier aanwezige medewerkers worden bedreigd, een van hen wordt voor de deur een gebroken arm geslagen door de PVK'er Arnold en naar het ziekenhuis afgevoerd. De PVK achteraf: "De belangrijkste mensen achter 'frontline' hebben steeds een hoofdrol in de agitatie tegen de PVK gespeeld. Met name ook in het buitenland worden onze kontakten door 'frontline' opzettelijk gefrustreerd." De "Stellingen over dolle donderdag" geven later aan dat de PVK hier een geaksepteerde gedragskode doorbrak: "De grensoverschrijding zit 'm hierin, dat vanaf nu de Onderzoeksgroep de oorlog blijkbaar aan de hele stad heeft verklaard en ook personen en instellingen, die niet direkt partij waren, in de vijandelijkheden betrekt." De Eerste Hulp krijgt het bericht van de verwoesting doorgebeld en een paar aanwezigen vertrekken om de schade op te gaan nemen. Veertig mensen blijven in het kafÇ achter, waaronder Staatsliedenbuurters die op het alarm waren afgekomen. Harry: "De aanval op Frontline was vermoedelijk een afleidingsmanoeuvre. Ze zullen wel gedacht hebben dat wij daar allemaal als een kudde opaf zouden gaan. Dat gebeurde niet." Een half uur later werd er aangebeld door Arnold, die niet zo bekend was in de stad. Toen er werd opengedaan stormden drie van de groep die was aangegroeid tot 13, naar binnen. Ze kwamen om de boel leeg te rossen. Piet springt op de tafel en schreeuwt: 'Iedereen vertrekken.' Er ontstond paniek en iedereen wijkt naar achteren. Maar net daarvoor waren de helmen en knuppels aangekomen uit het kraakkafÇ van de Grachtengordel. Die pakten we toen op. Er werd gegooid met bierflessen, stoelen en alles wat los en vast zat en met de knuppels geslagen. De groep was heel snel binnen, maar toen waren ze nog sneller weer buiten." De Zwarte: "Op het moment dat de onderzoeksgroep bij de Eerste Hulp aankwam, stonden er twee mensen voor de deur. Een van de twee krijgt een knuppel op zijn kop en de ander traangas in het gezicht. Deze laatste loopt dan weg om bij te komen. Even later loopt de onderzoeksgroep terug en komt hem tegen. Hierop springt de hele groep op hem. Hein roept: 'Sla op zijn knieân' en doet dit ook. Maar dan zegt Piet: 'We kunnen hem beter gebruiken als we hem meenemen.' Hierop wordt hij meegesleept naar de woning van Hendrik. Daar aangekomen wordt hij op de bank gezet. Eerst wordt hij gefouilleerd om, zoals ze zeggen, te kijken of hij wapens bij zich heeft, sleutels en papieren worden afgepakt. Piet zegt: 'Wat ben jij een klootzak dat jij geen wapens hebt. Ben je niet bereid om te knokken?' Hierna begint het verhoor. Piet neemt de leiding en legt een papier voor hem neer: 'Nu ga je namen opschrijven. Je hebt hier geen enkel recht. Je moet meewerken. We willen namen van mensen die meegeholpen hebben aan de herkraak.' Hij noemt een aantal namen, maar die kennen ze al. Hij zegt dat hij verder geen namen kent, want hij is meer een randfiguur van de kraakbeweging. Op een gegeven moment pakt Piet een blauw apparaat waar twee pennen uitsteken en zet het aan, zodat je vonken hoort knetteren en zegt: 'Nu vertel je alles wat je weet, anders krijg je een doodsklap.' Ze vroegen hierna hoe de herkraak opgezet was. Een voor een moet hij vertellen waar zijn sleutels van zijn. Daarna zegt Piet: 'Ga nu maar aan je vriendjes in de Eerste Hulp vertellen, hoe erg het niet was', en eist dat hij zich verder overal totaal aan onttrekt, anders komen ze hem thuis zijn gezicht in elkaar slaan. Als hij zich terugtrekt is er nog een minmale kans dat zijn huis ontzien wordt, want het is oorlog." De PVK-versie: "We namen iemand van onze tegenstanders mee. Hij gaf ons zonder noemenswaardige dwang nuttige informatie." Joris: "In de Staats wisten we niet zo veel van de situatie rond de Eerste Hulp. We vonden het verrassend dat zo'n voor ons onbekende buurt opstond tegen de onderzoeksgroep, maar daar bleef het bij. Toen werd Frontline aangevallen, wat heeft dat er nou mee te maken, dat begrepen we niet zo goed. Er werd doorgebeld: 'Buurtvergadering om half negen in Wicca'. Dat was onze vergaderruimte. Komen we daar aan, blijkt iemand uit de Staats te zijn aangevallen in onze eigen buurt door vijf mensen. Hij zou zijn gesignaleerd bij de Eerste Hulp. De mensen van de onderzoeksgroep hebben hem in elkaar geslagen, hij begon te schreeuwen. Toen er iemand bijkwam zijn ze weggelopen. 'We hebben er een gepakt, d'r staan er nog vier op ons lijstje'. Dat was voor ons de limit. Tijdens de vergadering in Wicca is besloten om die avond de BAK te pakken. We zijn naar de stad gegaan, die vergaderde vanaf half twaalf in de Eerste Hulp, en hebben dat besluit doorgegeven: 'We gaan het in elk geval doen, als er mensen mee willen... Maar als er niemand komt, doen we het ook. Een groep bleef achter in Oost om de woning van Hendrik te verbouwen. De ruiten daar worden ingegooid en zijn interieur en auto zijn finaal in diggelen geslagen. De rest, zo'n 60 mensen, zijn naar de Staats gekomen." Douwe: "Daar zat ik bij. Het was voorverzamelen in Wicca. Dat was echt een zooitje daar, dronken mensen aan de bar die zich ermee bemoeiden, maar geen zin hadden om er aan mee te doen. Dus voortdurend werd er geschreeuwd: 'Hou even je kop dicht!'. Een hele chaotische toestand. Om een uur of 2 gingen we weg" Joris: "We zijn gewoon lopend over straat naar de BAK toegegaan, sommigen met bivakjes, anderen niet, daar zijn de ruiten ingemept. We wilden wel een konfrontatie aangaan, maar d'r was niemand. Knal, knal, knal, bar kapot getrokken, bakfiets eruit gehaald en weg, terug naar Wicca. De gemoederen begonnen aardig verhit te raken. Men wilde ook Hein aanpakken, en Piet, de ruiten ingooien. Mensen zijn toen, zonder dat het aangekondigd werd, daar heengegaan, zo losjes over straat, een beetje er naartoe wandelen. Hein stond toevallig buiten op de hoek, hij was thuis gebleven. Er komen 60 mensen de hoek omlopen en hij blijft staan. 'Godverdomme, dat is Hein.' 'Oh, is dat nou Hein', zo weinig mensen kenden hem. Vier mensen zijn op hem afgelopen, een beetje slaan en met stokken gooien, niemand durfde Hein echt aan te pakken. Iemand is wel op hem afgevlogen en heeft een hersenschudding geslagen gekregen. Zijn ruiten werden ingegooid. Hij stond heel hard 'alarm, alarm' te roepen. De rest van zijn groep was bij de BAK naar de schade wezen kijken en kwam nu terugrennen, helmen op, pats." Douwe: "Iedereen schrok ervan dat er zo'n aggressieve sfeer was. Toen is er over en weer wat met stenen gegooid. Inmiddels was de politie ook gearriveerd, maar die hield zich afzijdig. Op een gegeven moment hebben we ons weer teruggetrokken, naar Wicca. Een paar mensen waren helemaal over de zeik, het was gewoon heel slecht georganiseerd, een aantal waren al behoorlijk beneveld, dus wisten het ook niet meer zo goed." Joris: "Zoiets geeft de indruk van absolute macht. 60 mensen vallen ÇÇn man aan en hij slaat ze af. Hein heeft in z'n eentje dat losse zooitje zand dat daar komt aanlopen, weggeslagen. Ze dachten: nu kunnen we de macht overnemen, ietsjes verder doordrukken en terreur uitoefenen. Met het idee: ons is onrecht aangedaan." De PVK besluit haar mededeling over dolle donderdag met de strijdkreet: "Wij hebben niets te verliezen. Wij zijn bereid tot het uiterste te gaan." Bijgevoegd is een stencil met de tekst: "De PVK zal door een gerichte aktiekampagne de volgende eisen afdwingen: 1. De onzinnige bezetting van het politiek buurtkafÇ 'De Eerste Hulp' moet onmiddelijk beeindigd worden. De ruimte moet terug naar de oorspronkelijke gebruikers; 2 Alle door de bezetters veroorzaakte materiâle schade, moet vergoed worden, dit houdt in, dat, nog voordat de bezetting wordt opgeheven, alle woningen, ruimtes, auto's hersteld moeten worden, d.m.v. de som gelds die de agressors en volgelingen, hebben ingezameld; 3 Na inwilliging, al dan niet vrijwillig, van bovenstaande punten, zal men de vijandelijkheden moeten staken, pas dan gaan wij over tot de orde van de dag!" In de Staatsliedenbuurt was een jaar eerder na een jaren durende reeks incidenten een definitieve splitsing ontstaan. Enerzijds had je de "woongroep" rond Hein en Piet, die ook de centrale figuren van de onderzoeksgroep waren. Anderzijds was er de nieuwe "kraakgroep". Aanleiding was de verplaatsing van het kraakspreekuur uit kafÇ De Rioolrat naar het pas gekraakte vrouwenpand Wicca. Ernst: "Op de vergadering daarover was 95% van de mensen die aktief waren het er unaniem over eens, dat wij in Wicca moesten gaan zitten. Een nieuw pand, dat kunnen we opbouwen en dat kan nog jaren doorgaan, we doen dit gewoon. Halverwege komt Hein binnen en blijkt dan toch in staat te zijn zo'n besluit volledig te verstieren. Hij wilde een spreekuur beginnen in het oude Verzetgebouwtje en zei: 'Ik zal deze verplaatsing saboteren en zorgen dat het daar wel lukt'." Beide groepen besloten toen "volstrekt autonoom" naast elkaar te gaan werken. Ernst: "Dat werkte in het begin heel remmend. Zeker naar buiten is het heel moeilijk uit te leggen waarom je twee spreekuren hebt. Vervolgens is zoiets tot mislukken gedoemd. Toen hebben ze het gebouwtje afgestaan aan de middenstand. Zij wilden eigenlijk al niet meer met ons meedoen, maar er was nog geen formele splitsing." Joris: "Ze begonnen toen met Staatsnieuws. De eerste 4,5,6 nummers gingen nog wel, gewoon informatie dit, informatie dat. Sommigen hebben daar nog aan meegedaan. Op een gegeven moment gingen ze er die verraderstoestand inbrengen. Mensen wilden dat niet hebben, ze stuurden het blaadje terug. Maar het werkte desondanks wel, want tegen mensen die een beetje twijfelachtig waren, verkochten ze het met: 'We menen het allemaal niet zo slecht, we willen de zaak goed wakker schudden, even provoceren, dan komt er tenminste wat los.' Zo ontstonden er hele diskussies over een paar stenciltjes. Zij schreven dat het spreekuur klote was, maar wilden wel komen stencillen op Wicca. Dat kon niet gebeuren. Als jij de beweging wilt afbreken gaan wij jou geen faciliteiten geven om dat te bewerkstelligen. Voor mij was dit het incident waarmee de scheiding kompleet was." Dan beginnen moeizame onderhandelingen over de boedelscheiding. Ernst: "Wij zeiden: laten we de bakfiets, stencilmachine en dat soort shit verdelen. Daar viel met hen niet over te praten. Hun antwoord was: als jullie je willen afscheiden is dat goed, wij houden onze spullen. Zij wilden ook de financiân, die zij beheerden, niet afstaan. Toen is vanuit Wicca de kraakgroep ontstaan. Eigenlijk hadden we het moeten delen, maar we hebben niks gekregen. Maar wij hadden geen zin in een openlijke oorlog: 'Laten we de vuile was maar binnenhouden, ze bekijken het maar. Wij zetten een nieuwe aktiepot op en we lullen er niet meer over.'" Joris: "Iedereen wist hoe hard die figuren waren, daar bestond een zekere huiver voor, ook omdat je zo dicht op elkaar zit. De konfrontatie was ook niet nodig, er was een oplossing, die scheiding van jullie hier, wij daar. Met ongeschreven regeltjes, je kwam niet bij mekaar op de vergadering, je kwam niet in elkaars pandjes, ga je gang maar, je groette elkaar zelfs nog." Ernst: "Hier in de Staats was het echt een dorpse oplossing. Naar de stad toe raakten we ook geãsoleerd, wij werden nog voor een groot deel geãdentificeerd met de woongroep, zonder dat die mensen wisten dat wij helemaal niks met die PVK te maken hadden. Wij waren alleen geen oorlog aangegaan." Joris: "Een nieuw groepje uit Wicca was in de Eerste Hulp gesignaleerd. Ze moeten toen de klik hebben gemaakt: Eerste Hulp weg, we gaan ons richten op de Staatsliedenbuurt. Een stuk "vanuit de Staatsliedenbuurt" beschrijft de buurtsituatie: "Er waren mensen die zich afvroegen of de gebeurtenissen bij de Eerste Hulp en Frontline wel een buurtprobleem waren, zodat we alleen maar over die persoon die door 4 man in elkaar geslagen was, hoefden te praten. Men dacht dat het een incidentje was. De volgende dag, vrijdag, werden een aantal buurtbewoners staande gehouden, in portieken gezet en bedreigd. Hen werd te verstaan gegeven: 1. Eerste Hulp terug; 2. ü5000,- schadevergoeding; 3. bakfiets terug. Vooral de eerste eis maakte duidelijk dat de incidenten in de buurt wel degelijk te maken hadden met wat er elders in de stad gebeurde. 's Avonds werden 5 mensen aangevallen, ze werden met traangas bespoten en kregen daarna een paar tikken." De buurtvergadering besluit niet op het ultimatum in te gaan: "Redenen daarvoor: Eerste Hulp is niet de eerste zorg van kraakgroep Staatsliedenbuurt. ü5000,- glasschadevergoeding is achterlijk. Daarbij komt dat de BAK gehuurd is en dus een glasverzekering heeft via de woningbouwvereniging. We weten niet waar de bakfiets is." Joris: "In de Staats heerste het idee dat er van de stad niks te verwachten was. Zij doen wat en wij krijgen de klappen. Ik was ontzettend bang dat als er iets zou gebeuren, de PVK'ers zich zo gerechtvaardigd zouden voelen - en ze zijn ärg militant -, dat er doden zouden vallen. Zondag was er de hele dag een stedelijke vergadering, die klaar stond om de groep in elkaar te gaan slaan. Na eindeloos praten is het toen uitgesteld. Besloten is dat er pas iets gedaan zou worden als men daar klaar voor was." En hij vervolgt: "Daarna hadden we twee dagen rust. Bellen, kloppen op deuren, meer niet. Dinsdags liep een van ons op straat en wilde bij iemand naar binnen. Opeens begon Hein te slaan en trapt hem naar binnen: 'Ik sla je helemaal dood tot er geen leven meer inzit.' Deur dicht, klaar. Hij is toen weer naar buiten gegaan en heeft Hein traangas in z'n gezicht gespoten." De gestencilde Stellingen over Dolle Donderdag konstateren: "Hein overschrijdt een grens, als hij de jongen voor de tweede maal aanvalt. De betekenis daarvan is, dat geen enkele betrokkene nog zeker van zijn veiligheid kan zijn, zelfs als hij al door Hein en anderen is aangepakt." Het boekhoudkundige rechtvaardigheidsbeginsel dat uit deze woorden spreekt was algemeen: wanneer iemand een bijdrage levert aan het slopen van de BAK kan die een klap op z'n bek verwachten. Daarna is de rekening vereffend. De PVK'ers hielden echter niet op. Dat was de druppel: "De PVK heeft een zeer groot deel van het geweld voor z'n rekening genomen. Dit niet alleen als een 'logische' woedende reaktie op het terugpakken van de Eerste Hulp, maar als stelselmatig beleid." De PVK neemt eerst de Staatsliedenbuurt als terrein voor hun intimidaties. Arthur: "Die woensdag liep ik 's ochtends om half een de deur uit. Ik zie ze staan en denk: ze zijn me aan het opwachten. Hein komt wit weggetrokken op me afgelopen. Ik draai me om en loop rustig naar huis. Hij pakt me van achteren beet en geeft me een paar klappen recht in m'n gezicht. Ik tuimel achterover en begin te schelden: 'klootzak, wie denk je wel dat je bent'. Hij pakt me weer, duwt me het portiek in en ramt door. Piet komt erbij en zegt: 'Stop Hein, dit was de eerste keer, voor die ruit. We krijgen ü500,- van je en we komen terug'. Toen ben ik weer opgestaan en kreeg nog een klap. Ik ben out gegaan. Daar stonden een heleboel mensen omheen, ze deden dat heel openlijk. Hein haalde plotseling uit naar een ander, recht in z'n gezicht en zegt: 'Dit is voor Wicca als verzamelpunt, daar ben jij verantwoordelijk voor'. Ik had een bult zo groot als een ei op m'n voorhoofd, twee blauwe ogen en een stukke lip. Ik ging naar binnen terwijl Hein riep: 'Jouw huis gaat eraan', refererend aan het huis van Hendrik." Joris: "Ze hadden een lijst van 30 mensen waar ze ü500,- van wilden of die klappen zouden moeten hebben, die zouden worden aangepakt als medeschuldigen. Een keer drongen ze bij iemand binnen en namen hem z'n paspoort af en de sleutels van zijn bakfiets die voor de deur stond. Ze schatten die bakfiets op ü400,-, dus moest hij nog ü100,- betalen, anders kreeg hij z'n paspoort niet terug. En dat geld heeft hij gegeven." Ernst: "Ook scheurden ze de hele tijd met hun auto's door de buurt. Bij Wicca gingen ze voor de deur en schenen ze met schijnwerper die op het autodak zat gemonteerd naar binnen. De dreiging hing dat Wicca aangepakt zou worden, maar het pand werd niet gebarrikadeerd. Dat gebeurde nergens. We dachten: als ze het hier komen afbreken bouwen we het wel weer op. Ook vielen ze bij de gereedschapsuitleen De Blauwe Duim binnen met bivakmutsen op en portofoons. Hein had daar ooit subsidie voor geregeld, dus dat was hun Blauwe Duim. Het konflikt was ook daar terechtgekomen. De Blauwe Duim wilde geen gereedschap meer aan hen verhuren, toen hebben ze het maar gejat." Joris: "Ze liepen de hele tijd over straat met portofoons om kontakt met elkaar te hebben. Dat ziet er ook intimiderend uit. Een jongen die op dolle donderdag Hein op z'n kop had geslagen en zelf een hersenschudding had opgelopen, stond ook op de lijst om te worden aangepakt. Hij loopt een keer over straat en komt net terug van de chinees, kijkt om en ziet Hein met een stok achter zich aanlopen, met 10 mensen daar weer achter. Ze dachten dat hij hun auto's had aangepakt, dat zat in de sfeer van bandjes lek. Hij rent een snackbar in, springt over de bar. Toen durfden ze niet verder en trokken zich terug: 'Jou krijgen we wel.' Hij is snel naar huis gegaan met de hele groep achter zich aan. Het eerste wat z'n vriendin zegt als hij naar binnen komt rennen is: 'Je bent de kroepoek vergeten.' Ze gaat naar de keuken en loopt de voordeur uit met twee grote messen: 'Als jullie aan hem komen, komen jullie aan mij en nou wegwezen'. Toen zijn ze afgedropen." Ernst: "Na 10 dagen hield het op. Vanuit het kraakkafÇ De Koevoet ontstond een vredesgroep, die wilde bemiddelen. Zij namen de kommunikatie tussen de beide groepen op zich. Dat ging zo: de PVK stelde een ultimatum en daar gingen wij dan over praten. Ons standpunt was: als jullie ons niet aanvallen, dan vallen wij jullie ook niet aan en we blijven van elkaars bezittingen af. Dat leidde tot een soort wapenstilstand, alhoewel de dreiging bleef bestaan. Het was een diplomatieke manier om ze af te remmen en buiten spel te zetten en dat werkte ook zo. Zij kwamen met het idee dat de Staats een gedemilitariseerde zone moest zijn, dat er niet in de Staats verzameld zou worden voor akties tegen de PVK. We zouden elkaars straten mijden." De Koevoeters hadden een Standpuntbepaling uitgegeven waarin ze stellen dat, terwijl iedereen de PVK wil isoleren, zij hun open- deuren-beleid zullen handhaven en dat het in de Eerste Hulp ontstane meningsverschil over het politieke beleid binnen de oorspronkelijke groep verbouwers dient te worden opgelost. De bargroep van de Koevoet bestond voor een deel uit PVK'ers en hun neutraliteit maakte daardoor een wat onbetrouwbare indruk. Een stencil vanuit Wicca over "het initiatief van de vredesduiven" stelt hier tegenover: "Dat er gepraat moet worden, betekent niet dat er onderhandeld moet worden. Over Wiedergutmachung of herstelbetalingen valt thans niet te praten." Ernst: "De stad was erg achterdochtig over die indirekte onderhandelingen. De stad vond dat de Koevoet de PVK moest afzweren, maar dat wilden ze niet. Ze werden gezien als een geweldloze afdeling van de PVK, behalve door ons dan." Ondertussen doet het Stedelijk Overleg Krakers een brief uitgaan naar alle wijkopbouworganen, wijkcentra, buurthuizen, buurtcentra en het stedelijk overleg van wijkopbouworganen waar PVK'ers in zitten, met het verzoek "de zgn. 'onderzoeksgroep' te weren uit het welzijnswerk". Bedoeling is dat de groep geen gebruik meer kan maken van "allerlei subsidiepotjes en faciliteiten in diverse centra". Ernst: "De isolatiestrategie begon goed te werken. Overal waar ze nog elders in de stad inzaten, werden ze eruit gezet. Via de vredesgroep hoorden wij dat dat iets was waar ze het meeste mee zaten. Ze wilden geen geld meer, alleen dat die isolatie moest worden opgeheven. Ze zouden een stuk schrijven waar ze voor stonden, maar dat kwam maar niet. Daar kwamen ze onderling niet uit." Dit laatste was een eis geweest vanuit Wicca voor het geval ze nog steeds geld wilden zien: "Tenslotte geven we niet zomaar aan Jan en alleman subsidies." Een aanvraag moest netjes beargumenteerd ingeleverd worden. Nadat de rust was weergekeerd in de Staatsliedenbuurt, verplaatste de PVK haar aktiviteiten naar andere buurten. De Eerste Hulp was vanaf dolle donderdag kontinu bewaakt door een bezettingsploeg en op dinsdag 18 oktober voor de tweede maal heropend. Vier dagen per week was er een programma van 11.00 tot 21.00 uur plus een vrouwendag. De bezettingsploeg werd opgeheven. Er vonden alleen kleine incidenten plaats: "Enkele malen is 's nachts het slot van de Eerste Hulp dicht gekit en werd er bij mensen op de deur gebonkt en aan sloten gemorreld." Deze akties worden toegeschreven aan de "Politiek Verpeste Kleuters". Het raam van kraakkafÇ De Harde Kern in de Kinkerbuurt gaat voor het eerst aan gruzelementen. Overal in de stad worden de auto's van de PVK gesignaleerd. Alleen in de Schinkelbuurt houdt de groep zich gedeisd, aangezien Sylvia en Teun een patstelling hadden veroorzaakt in de al maandenlang voortslepende diskussies over hun betrokkenheid bij de sauna en de PVK, waardoor het nog even duurde voor ze "vrijwillig vertrokken". Rudie wordt op een nacht wakker in zijn grachtenpandje: "Ik hoorde dat er beneden gemorreld werd, gebonk op de grond. Ze waren bezig het slot door te slaan waarmee de bakfiets aan het huis vaststaat. Dat lukte vrij snel. Twee types, vrij dik ingepakt tegen mogelijk vuurwerk uit het pand. Die zijn weggelopen met de bakfiets. Ik dacht, die fiets komt wel weer terecht. Toen ik aangekleed was ben ik ze achterna gefietst, maar die twee waren nergens meer te vinden. Uiteindelijk zag ik de bakfiets hier om het hoekje in het water liggen, met ÇÇn zijkant boven water. Ze konden er niet goed mee wegkomen want er zat een heel goed slot op het achterwiel. Dat was midden in de bakfietsenoorlog." Op zaterdag 22 oktober geeft Hein in een interview in de stedelijke weekendbijlage van een dagblad een analyse van de motieven van "de nieuwe garde aktievoerders" waarmee hij het aan de stok heeft: "Buurtvijandig, egotripperij, eventjes gezellig aktievoeren om de aktie. Onder moeders vleugels vandaan en schijt aan alles en iedereen. Wat heb je eraan? Midden in de nacht autobanden op straat in de fik steken. Om niets! Hun panden zien er niet uit. Zichzelf soms ook niet. Aktie? Ja, eens per twee weken een schone onderbroek aantrekken." Langzaam maar zeker begon zich evenwel een kentering af te tekenen. De vertragingsdiplomatie van de Wicca-groep had de vaart uit de gebeurtenissen gehaald. Joris: "Zij waren met 15 mensen en de stad met 300 en wij wisten waar ze woonden. Ze waren gewoon onder schot. Sommigen moeten voor de methoden zijn teruggeschrokken en gedacht hebben: als we hier mee doorgaan, gaan we er zelf aan onderdoor. Onderwijl werd een plakaat gemaakt om de buurten voor te lichten, de muurkrant 'Onderzoeksgroep onder de loep' met een vrij onduidelijke tekst. Het was als informatie bedoeld, maar heeft als provokatie gewerkt. Ook had je de kanariepietjesposters waar ze geen antwoord op hadden." Dit waren A4-posters met korte dialogen tussen Hein en Piet. "P: Zo, alweer een verrader minder. H: Wat doe je nou? P: Dat zie je toch. H: Maar dat was mijn kanarie. P: Dat wÖs jouw kanarie. H: Waarom, zeg me, waarom moest ze sterven? P: Die dingen zijn levensgevaarlijk, man. Die zien alles, die horen alles, die piepen alles door. H: Hmm, ergens heb je gelijk. P: Zo, en nu gaan we alle duiven de buurt uittrappen. H: waarom dat nou weer? P: Die vliegen briefjes rond, wist je dat niet?" Een tweede: "H: Denk jij dat we nog overal de baas zijn? P: Jazeker. H: Maar niemand gehoorzaamt ons nog. P: O nee. Laatst ging ik naar de groenteman... H: Zo, dat is heftig. P: En ik zei: hier met die krop sla. H: Nou, jij durft. P: En toen heeft hij mijn bevelen opgevolgd. H: Echt waar? P: Ach, ik moest wel drie gulden betalen, maar dat is niet erg, je moet er wat voor over hebben om de baas te zijn." Joris: "Die posters hebben veel goed gedaan in de Staats." Op vrijdag 28 oktober is het voor de tweede maal na de heropening vrouwendag in de Eerste Hulp. De nacht erna bezoekt de PVK het etablissement. Ze trekt alle bierflesjes open en giet die leeg over de vloer, de stoelen worden vernield, alle posters van de muur getrokken, alle elektra- en waterleidingen doorgeknipt, het riool kapotgeslagen, het geld meegenomen, de wc-pot volgestort met cement en aan de wc-deur wordt een booby-trap met traangas bevestigd. "Tijdens de 'opknap' door ons in het weekend daarna kwamen ze nog 2x terug om de voorruit te vernielen en o.a. de voordeur eruit te slopen en mee te nemen." Dat weekend worden bij woningen en bij De Harde Kern de ramen ingegooid. Op het gebroken glas hadden ze gespoten: "Groetjes PVK, tot gauw". "Het werd ons steeds duidelijker dat zij zeker niet uit zichzelf zouden stoppen met deze geweldsdaden" schrijft het SOK achteraf. Douwe: "Er werd een groot stedelijk gehouden. Daar is veel over geweld gepraat. Het gekke was dat de helft al helemaal in die geweldsspiraal zat en op het moment zat te wachten om ze een definitieve klap toe te brengen. Terwijl een hoop nieuwe mensen dachten dat het met geweld alleen maar erger zou worden. Ik ben weggelopen. Door de mensen die wel iets wilden doen is besloten om verder te gaan. Op een voorbereidende vergadering is afgesproken wat we wilden, tegen wie en wat de objekten waren." De eindslag naderde. Het is dan maandag 31 oktober. Ernst: "Intussen waren de onder-de- loep-posters gedrukt. Afgesproken was dat die dag de posters geplakt zouden worden. Er werd verzameld in Wicca. De afspraak was geweest dat van daaruit geen gewelddadige akties ondernomen zouden worden, maar plakken is niet gewelddadig, dus dat kon wel. De plakploeg was 30 mensen groot. De PVK kreeg in het in de gaten en is er met auto's achteraan gegaan. Ze werden weggekegeld. Dat was om een uur of vijf 's middags. De PVK was in alle staten, omdat vanuit Wicca geplakt was. De mensen van de Koevoet kwamen aanrennen: 'Nu is het oorlog, nu is het afgelopen, er gaan doden vallen.' Toen kwam de PVK met "Voorstel tot konstruktieve hulpmiddelen voor het bereiken van het gewenste resultaat, d.w.z. 'vrede'", een lijst van 9 punten, geschreven een dag eerder." Daarin staat o.a.: "De vijandelijkheden vanuit de Staatsliedenbuurt moeten worden gestaakt. Woningen of aktiviteitenruimtes mogen geen verzamelplaats meer zijn van waaruit vijandelijke aktiviteiten worden ondernomen. De konfrontatie kan het best gemeden worden doordat betrokkenen onze straten mijden om de rust te kunnen garanderen. De schadevergoeding moet serieus in behandeling worden genomen." Het "voorstel" besluit met: "Voor ons is het niet meer dan logisch dat als er op korte termijn geen resultaten worden geboekt, dat onze verdedigingskampagne niet alleen zal worden voortgezet in de rest van de stad maar met name weer het brandpunt zal krijgen eventueel letterlijk in de Staatsliedenbuurt." Ernst: "Zij stelden het ultimatum dat wij voor negen uur alle punten ondertekenden en via de Koevoet terugbrachten. Wij wilden dat het werd uitgesteld, omdat hiervoor een buurtvergadering uitgeschreven moest worden. De buurt wilde wel iets doen omdat diezelfde avond iemand was aangepakt bij de roti-boer. De PVK'ers begonnen hem te pushen. Toen heeft hij een klein mesje gepakt en taaiden ze af. Het ultimatum werd verschoven naar elf uur. Een aantal PVK'ers zat al die tijd in de Koevoet te wachten op de uitslag, dat was neutraal gebied. Daarna werd het opgeschoven naar ÇÇn uur." De komplete kraakgroep Staatsliedenbuurt was de hele avond in vergadering verenigd in Wicca. Het SOK-stencil vertelt achteraf: "Al vier weken scheurden ze de stad door en ondernamen veel van hun vernielingen en bedreigingen vanuit die autoos, die hen tevens als een soort ijzeren pantser beschermen. Met een aktie tegen hun voertuigen ontnemen wij hen in ieder geval hun mobiliteit, snelheid en een stuk pantser." Douwe: "Er werd voorverzameld in de Jordaan, vlak bij de Staats. Een groep ging naar de Amstel om de auto van Arnold te vernielen en er zijn bij een aantal groepsleden de ruiten ingegooid. Wij hebben ons verdeeld in twee autogroepen, twee deurgroepen en een stand-by groep. Met 50 Ö 60 mensen zijn we op de fiets gegaan. Iedereen had helm en bivak mee, dik ingepakt, in het zwart, het merendeel had een slagwapen, honkbalknuppel, stukken hout, loden pijpen, dat viel ook helemaal niet op. Bij de kade hebben we de fietsen neergezet en zijn gaan lopen. Grote verwarring omdat niemand het groepje kon vinden waar ie bijhoorde. Even schreeuwen, helm af om te kijken. In groepjes erheen en vlak voor de panden zijn we gaan splitsen. Het slopen van die drie auto's maakte een hels kabaal. Je zag de verwonderde gezichten van de buurtbewoners." Een buurtbewoner: "Zo'n klein punkertje staat een koplamp in te beuken, roept een vrouw vanaf het balkon: 'Jullie zijn fascisten!' 'Wij? Nee hoor,' antwoordt hij en gaat rustig door..." Joris: "Om een uur of een komt iemand Wicca binnen: 'Op dit moment worden de auto's aangepakt', terwijl wij daar rustig achter het bier zaten. Het was heel duidelijk dat wij het niet waren." De voordeuren van de woningen van Hein en Piet, die naar binnen opengingen, werden dichtgehouden en als de tierende PVK'ers ze toch een beetje weten open te trekken, spuit de deurploeg traangas naar binnen. Douwe: "Op een gegeven moment waren die auto's dusdanig vernield dat we zoiets hadden van: we trekken ons terug. Toen wij halverwege de straat waren, kwam Hein z'n huis uitgestormd met helm en knuppel. Hij ging gevechten aan. Het fluitje ging, een aantal mensen draaiden zich om en begonnen terug te slaan. Maar een paar hebben gevochten, de rest was toeschouwer." Een ooggetuige: "Hein kwam naar buiten met een riek, een stuk hout met een mes eraan, drie anderen erachteraan. Hij rent in z'n eentje achter die groep aan, met het idee: ik jaag ze allemaal weg, net als de vorige keer. Piet komt aanrennen, maar draait zich snel weer om. De politie kwam er nog bij en vroeg: 'Alles onder kontrole, Piet?', 'Ja, alles onder kontrole.'" De Koevoetgroep: "Een van de vier kreeg een steen in het gezicht, een ander zonder helm krijgt een steen op zijn hoofd en gaat tegen de grond, gelijktijdig raakt een ander van de vier buiten bewustzijn door een slag met een ijzeren staaf in de rug. Deze laatste twee personen worden ingesloten en in elkaar getrapt, geramd door zo'n twintig mensen. De andere twee mensen van de PVK worden door de rest van de groep op een afstand gehouden met een regen van stenen." Een ooggetuige: "Hein is in elkaar geslagen, Hendrik z'n helm ging in tweâen. Die zijn vervolgens naar het ziekenhuis afgevoerd. Waarschijnlijk is Piet nog met pistool naar buiten gekomen terwijl hij riep: 'Nu vallen er doden'. Hij is nog in zijn portiek met een dreun in elkaar gerost door iemand die als enige uit Wicca was vertrokken." Het SOK: "De volgende nacht hebben we de resterende autoos toegevoegd aan hun autokerkhof." Ernst: "En toen was het afgelopen." De derde ronde werd door een PVK geprovoceerd die zich als voltooid massakristal beschouwde. In haar "Mededeling" beschrijft ze dat ze na de tweede ronde tot de konklusie was gekomen "dat het onverantwoord was om nog langer onderdeel te blijven uitmaken van dit marginaal subkultureel gebeuren. We besloten met de kleine groep die wel solidair met ons was opnieuw te beginnen en het moeras wat de beweging geworden was de rug toe te keren." Dit voornemen werd echter in praktijk gebracht door te proberen al bestaande kraakvoorzieningen over te nemen. Stephan: "De PVK had duidelijk een oogje laten vallen op bepaalde buurten waar de oorspronkelijke kraakstruktuur weer zou kunnen ontstaan, buurten waar sociale aktie mogelijk was. Je kunt wel zo'n buurt instappen met het idee om het allemaal weer op poten te zetten, maar je gaat dan wel voorbij aan de bestaande dingen en wat dat betreft zijn het niet de meest taktische mensen." De opzet om in meerdere buurten 'steunpunten' te vestigen, werd doorkruist toen twee PVK-medewerkers de latente tegenstellingen in de Eerste Hulpgroep plotseling op de spits dreven. Doordat de PVK'ers de kraakgeschiedenis zo geherinterpreteerd hadden, dat zijzelf de enigen waren die vanaf het allereerste begin de "gehaktballen" gebundeld hadden tot "de kraakstrijd", gingen ze er nu vanuit, dat wat er nog aan krakers over was niet in staat zou zijn zichzelf te organiseren. Dat kwam ook omdat ze zelf niet meer in de van oudsher overgeleverde strukturen zaten en geen zicht meer hadden op wat daarbinnen gebeurde. Toen "de 95%" wel in staat bleek tot organisatie en de Eerste Hulp herkraakte, "werden wij gedwongen af te wijken van ons besluit om nieuwe strukturen op te bouwen los van de restanten van de oude beweging." Deze afwijking bracht hen terug tot het vertrekpunt van de tweede ronde, toen ze de totale sloop van de kraakbeweging proklameerden en de abcessen "buiten gevecht" zouden gaan stellen. De methode die de PVK volgde na dolle donderdag was identiek aan de nasleep van de herkraak van de Groote Keyser op 1 november 1980. Ook toen was het Hein met aanhang die mensen onder druk zette om de namen te noemen van wie erbij waren geweest, ook toen ultimatums, mensen die op lijsten werden gezet om in elkaar gemept te worden, gedetailleerde rekeningen van te betalen schadeposten. Ook toen drie auto's waarmee door de stad langs adressen werd gereden om in huizen binnen te vallen en spullen mee te nemen ter vergoeding van de sloop van 'zijn' Groote Keyser. Ook toen: "enkele kaakstompen, klap tegen zijn nieren waardoor hij viel, stomp tegen zijn tanden, uitzinnige scheldpartijen." De herkrakers hadden die nacht een feestje willen houden om het einde van de kraakbeweging, waarvan de Keyser het symbool was, te vieren. Hein was toen degene die erop los sloeg om te garanderen dat kraken kon doorgaan. Acht jaar later moet hij tot zijn ergernis konstateren dat de kraakbeweging nog steeds doorgaat, en begint hij een "schrikbewind" om er nu eindelijk een eind aan te maken, zodat hij met zijn getrouwen kan terugkeren tot de toestand van voor de Groote Keyser, toen het allemaal nog beginnen moest. Dit hardnekkige vasthouden aan ÇÇn idee van kraken en het ontstaan van gebeurtenissen, de haat tegen ÇÇn vijand die de als links vermomde rechtsen wordt genoemd, in kombinatie met de ene starre gedragslijn ten opzichte van tegenstanders in eigen kring, suggereert dat Hein en zijn groep een massakristal vormen met de historische bestendigheid, waarvan Canetti rept. Het feit dat ze na door de 'stad' te zijn geãsoleerd, inderdaad begonnen aan de uitbouw van een eigen struktuur, roept eens te meer het beeld op van een groep die zich als "uitgangspunt voor massa's" ziet. Maar men onderschatte totaal hoe sterk de eenheid moet zijn van een groep die de tijden kan trotseren. Voortdurend maakte men de dreigingen tegen de restanten van de beweging erger, en zei dan over de nabije toekomst: "Wat tot nu toe aan middelen is gebruikt, is nog maar een schijntje van wat dan uit de kast wordt gehaald." Dit verplichtte de over de buurten verspreide krakers zich opnieuw te herorganiseren, hetgeen een maand tijd kostte, maar wel degelijk lukte. De 'stad' volgde in de derde ronde de gedragslijn van de eerste en de tweede ronde, voor ze het nieuwe van de situatie begreep. In de weken voor dolle donderdag probeerde men opnieuw de onderzoeksgroep te negeren, door ervan uit te gaan dat het konflikt binnen de Eerste Hulp een "buurtprobleem" zou kunnen blijven. Toen de PVK zich gedwongen zag het verregaand ontaktische optreden van twee van haar leden door dik en dun te blijven steunen, kwam ze in een fatale reeks terecht die haar noodlottig werd. De reaktie van de 'stad' op het wederzijdse gesloop op dolle donderdag was om, net als het jaar daarvoor, de groep te isoleren. Dat verplichtte de PVK nu wel te gaan doen wat ze toen alleen maar had lopen brallen: de eliminering van de nieuwe garde. Dit deed de PVK door systematisch iedere onuitgesproken gedragskode onder krakers te overtreden - traangas, elektroshocks, vernielen van panden die geen partij vormen in de problemen enz. Van de humoristische strategie van de Spassguerilla, ging ze over op het klassieke principe van de terreur: de wandaden zo ongehoord grof maken, dat ze praktisch onvoorstelbaar worden. Daardoor wordt dan een angst opgeroepen die niet meer rationeel onder kontrole te krijgen is, zodat de slachtoffers verlamd raken. Deze poging het eindpunt van de kraakbeweging te forceren vanuit het bikkelharde steunpunt van de eigen groep liep stuk, toen de angst die de terreur had opgeroepen omsloeg in een energie die henzelf als ontladingspunt had. Dit omslagpunt werd bereikt toen de slopende diplomatie van de Staatsliedenbuurters kruiste met de langzame woede van de stedelijke krakers. "Ze zijn geschrokken dat het vanuit de stad toch mogelijk was om zo'n militaire aktie te plannen" (Joris). Na de eindslag was het in een klap afgelopen met de intimidaties en vergruizelde het massakristal. De groep had zich opgeworpen om alle brokstukken van de kraakbeweging te vernietigen om zo de pure oerkern over te houden, die in maagdelijke buurten overnieuw kon beginnen. Haar zuiveringspogingen slaagden, alleen werden niet de andere scenes maar zijzelf de beweging uit gejaagd. Ze hoorden er voortaan niet meer bij. Wanneer ze in september het jaar daarna opnieuw een geschriftje publiceren om "een koortsachtige maar kortstondige opleving van anti- PVK aktiviteiten" op te roepen, wordt dat als kuriosum beschouwd, meer niet. Het probleem van wie zich nog als PVK'ers zien is voortaan, hoe te overleven in een tijd dat je niet meer bestaat. Op 1 november 1988 werd het zuiggat van de maalstroom bereikt. Met de sloop van het massakristal forceerde de kraakbeweging haar einde. Nu kon ze verdwijnen onder het oppervlak van de geschiedenis. Eindelijk had ze zich, met het nodige geweld, bevrijd van de verplichting door te gaan. De kraakbeweging was nu weg. 19 november 1989, even voor zes uur 's ochtends, stromen vanuit verschillende verzamelpunten 200 mensen in het zwart naar twee panden in de Tesselschadestraat. Daar aangekomen richten ze barrikades op aan beide zijden van de straat en trekken zich terug in het pand. De ME rukt op met een shovel, maar voordat ze echt iets kan doen, verdwijnt ze weer omdat elders in de stad autobanden op straat in de fik zijn gestoken. Die moeten eerst worden opgeruimd. Bovendien is daar het golfje van surveillerende petten achter hun rug om aangestoken. Wanneer de ME verdwenen is, komt een groep het huis uit om de barrikades te verfraaien met balken, een kontainer, banden, steigerpijpen en drie dure auto's. Als de shovel weer verschijnt wordt de zaak in de hens gezet. Wanneer de brand afneemt en het spektakel over is, verzamelt iedereen zich weer in het pand. Dan komt de ME binnen via het dak en geeft hen een vrijgeleide. De komplete groep loopt dan eensgezind "Gorbi! Gorbi!" schreeuwend door de ME-afzetting om elders koffie te gaan drinken. Een dag later wordt door de hele stad een affiche geplakt met een mededeling, die al op een spandoek tussen de barrikades hing en uitgebreid door de media was doorgestraald. Op een ondergrond van de cirkel met de gebroken pijl staat te lezen: "We zijn er weer." EEN REL UIT DE HEMEL "Nadat je alles hebt bereikt, moet je alles opgeven, moet je je vernietigen." D'Annunzio "Bovenop de Mariânburcht was een enorm dakterras. Je zag uit over de hele stad. Als het gesneeuwd had keek je neer op al die witte daken. En aan de overkant van de Waal lag de witte polder. Mooi was dat." De Mariânburg is onderdeel van een massieve nieuwbouwkolos van bioskopen, banken, winkelpassages, een kantoor van de rijkspolitie en een komplex van parkeergarages met daar bovenop kantoorruimtes. Het ligt midden in het centrum van Nijmegen, op een heuvel langs de rivier. 's Avonds is de Mariânburgpassage uitgestorven, zoals het gehele centrum van Nijmegen: grijze betonwanden in een zee van oranje- geel lantaarnlicht. Zestiger jaren stadsplanning heeft haar sporen achtergelaten. Om bij de kantoren te komen, moet je door acht parkeerlagen omhoog klimmen. Daar torenen dan vier verdiepingen boven alles uit. In de septembermaand van 1986 staan ze al een jaar leeg. Vanuit de Grote Broek, een groot kraakpand in de buurt, zijn de kale ruimtes goed te observeren. Zij zullen de Mariânburcht worden. "We waren al een tijdje op zoek naar woonruimte. Niet iets anoniems, maar een mooi pand, waar we ook andere dingen konden doen. Uiteindelijk hadden we de keuze tussen twee panden. Het ene beloofde meer woongenot, maar de Mariânburcht was een grotere uitdaging. Het is een kick om zo'n pand, op die plek, over te nemen." Wim is nog steeds enthousiast. De oprit naar de parkeergarage vanaf de straat ligt ingeklemd tussen een bankvestiging en het Arsenaal, het gemeente archief. Aan de overkant van deze straat liggen, rondom twee grote parkeerterreinen, nog een aantal banken, het gebouw van de sociale dienst, een nachtklub, het hoofdbureau van politie en een klein kerkje. "De doorslag voor de kraak gaf uiteindelijk het feit dat de Mariânburg in het bezit is van het Shell-pensioenfonds. De kraak zou een goede manier zijn om Shells betrokkenheid bij Zuid Afrika in de publiciteit te houden." In de herfst van l986 heerst in Nijmegen een totale rust. "Veel mensen hebben de stad verlaten." De kraakidentiteit, "wat genoemd wordt de kraakbeweging", ontstond begin '81 achter barrikades in de Piersonstraat. Tot dat moment was het aktievoerende deel van de stedelingen gescheiden op een serie thema's: feminisme, kernenergie en anti-militarisme. Het was de laatste groep die besloot aan stedelijke politiek te gaan doen. Aanleiding vormde de dreigende sloop van een inmiddels gekraakte rij huizen en een fabriek, die plaats moesten maken voor een parkeergarage: "auto's in de woonkamer, mensen op straat". Na maanden aktievoeren besloot men de gebeurtenissen te versnellen en naar eigen hand te zetten door de ontruiming uit te lokken. In de zondagnacht van 15 op 16 februari 1981 werden barrikades aan begin en einde van de straat opgeworden. Tot grote verbazing van de aanwezigen kwam de ME niet opdagen. De enige die reageerden waren halfzatte kafee bezoekers die de eerste stenen wierpen. Ook 'smaandags verscheen de politie niet, maar in plaats daarvan verzamelde de schooljeugd zich om stenen te smijten naar de krakers. Nadat de barrikades die eerste spannende dag overleefd hadden, werden er steeds meer redenen gevonden om te blijven. Zeven dagen lang leefden honderden mensen in een bevrijd gebied, "Vrijstaat de Eenhoorn". Krakers, "mensen uit basisgroepen", voorbijgangers, Belgen en andere toeristen, iedereen kwam langs. Tankgrachten werden gegraven, barrikades groeiden tot 3 meter hoogte. De week vond z'n afronding in wolken traangas, pantserwagens en 2.000 manschappen politie. De geweldloze verdedigers voor de barrikades werden in elkaar geslagen en de gewelddadigen daarachter kregen, na een zware veldslag, de vrije aftocht. De straat werd gesloopt, maar de parkeergarage zou er nooit komen. Menig barrikadebouwer kon later de nieuwbouwwoningen in de straat betrekken en kijkt thans neer op een naamloos plastiek "ter herinnering aan de gebeurtenissen". Na De Pierson ontstond het lokale patroon, dat de aktievoerders elkaar tijdenlang alleen in de kroeg zien, om bij speciale gelegenheden tot ieders verrassing een enorme uitbarsting te genereren: de bankentocht na thuiskomst van de Amsterdamse rel rond de Lucky Luyk, de ontruiming van kraakpand de Sterrenschans, de onvrede over de voordeurdelerskortingen en de komst van de kruisraketten. Sommigen komen opdraven bij akties tegen de Centrumpartij en keren met veel twijfels terug uit Boekel en Kedichem. Het kraken is veranderd in een woon-werk-kultuur met een daarbij behorende, na lange diskussies vastgestelde, eigen identiteit. Bovendien raken ook de leegstaande panden op. De Nijmeegse aktiekultuur moet keer op keer konstateren dat ze geen kontinue, maar een golfbeweging vormt. Dan wordt op 16 september 1986 de Mariânburcht gekraakt. Prinsjesdag vormt een jaarlijks terugkerende piek in de aktiegrafiek, het is "een gouwe ouwe, een beetje grijs gedraaid, maar er gebeurt altijd wel iets". Door de kraak om twee uur in de nacht voor deze derde dinsdag te plannen, lukt het om verbazend veel mensen te mobiliseren. De kraak wordt verkocht als protest tegen het afbraakbeleid van de regering Lubbers, de aangekondigde leegstandswet en de steun van Shell aan het racistische bewind in Zuid Afrika. "En natuurlijk ook om te kunnen wonen in een mooi pand in het centrum van de stad," lacht Theo. In de Grote Broek wachten hondervijftig mensen op een seintje van de voorkrakers. Om een eerste reaktie te kunnen opvangen heeft de breekploeg zich stevig gekleed. Henk draait al een tijdje mee in het Nijmeegse: "Met twee van die politiebureaus in de buurt moet je natuurlijk extra uitkijken. Hun strategie is kraakakties in de kiem te smoren. We kraken meestal 's nachts, omdat ze dan een kleine bezetting hebben. We doen het ook liefst met zoveel mogelijk mensen. Die nacht ging prima." De kantooretages bovenop zijn net iets smaller dan de parkeergarage eronder. Met een busje kun je tot aan de trappen rijden die naar de ingang van de kantoren leiden. "Niet alleen via de deur, maar ook door een enorme ruit die rinkelend naar beneden kwam, klommen we naar binnen. Wel haalde iemand zijn arm open aan het glas. Die moest gelijk naar het ziekenhuis. Aan de overkant in het politiebureau hadden ze niks in de gaten." Met een seintje van een zaklamp wordt de rest gewaarschuwd. Het vaste sprintje blijft ditmaal achterwege. Men is te druk bezig nieuwtjes uit te wisselen - zo vaak zie je elkaar niet meer - en acht garageverdiepingen zijn wat veel. Dan verdwijnt iedereen in de gigantische kantoren. "Door de grote ramen leek het op een aquarium, met daarbuiten de slapende stad. De verwarming stond zacht aan, overal mooie vloerbekleding, grote trappenhuizen. Op de bovenste verdieping een kompleet ingerichte kantine voor feestjes en partijtjes. Prachtige faciliteiten en moderne snufjes die je nooit kon gebruiken, maar waarvan het geweldig was dat ze er waren. Overal in het pand zwierven mensen rond; de zwerver die altijd in het portiek sliep, was mee naar binnengezogen. Het was een chaotische toestand. Ik geloof dat ik het pand zelfs te groot vond. Al die kille ruimtes, met dunne wanden, het was moeilijk voor te stellen dat je die een beetje leefbaar kon maken." Wim vertelt dat er twee weken voor de kraak maar vijf bewoners waren. "Maar toen het gerucht over een mooi nieuw pand in het centrum de ronde deed, kwamen er al snel uit allerlei hoeken mensen bij. Sommigen kende ik maar vaag. Een paar dagen voor de kraak was er een woongroep van twaalf mensen." De kraak wordt in de stad enthousiast ontvangen. Politieke partijen komen hun steun betuigen. "Ze vonden het wel apart, zo'n kombinatie van studenten en krakers. Het merendeel van de bewoners was studenten, of ex-studenten. We werden geholpen door een paar krakers." Theo vond die steun wel nodig. "Die lui wisten hoe je zo'n kraak moest opzetten. Wat zo'n beetje de problemen waren. En hoe je daarop kon reageren. De eerste dagen hadden we veel belangstelling. De kraakagent kwam langs om leegstand te konstateren en voor een eerste kennismaking. Hij zou onze kontaktpersoon bij de politie zijn, vertelde hij. Dat was mooi. Het verbaasde ons dat we mochten blijven. Het was natuurlijk wel ons huis geworden, maar we hadden niet verwacht dat de officier van justitie dat ook vond." In verschillende kranten verschijnen artikelen. De grootte van het pand en het verrassende van de kraak hebben een gevoelige snaar bij de media geraakt. Uit betrouwbare bron weet een journalist te melden dat er binnen de Nijmeegse kraakbeweging al langer plannen bestonden om middels een spektakulaire kraakaktie de beweging nieuw leven in te blazen. Wim wist niks van die plannen. "Toen we besloten te gaan kraken zijn we op zoek gegaan naar het kraakspreekuur, maar dat bestond al lang niet meer. Wel waren er een paar mensen die ons wilden helpen. Ze hadden dat al een keer eerder gedaan bij een aktie tegen de studiefinanciering. Autobanden en rookbommen voor bij een demonstratie. Samen hebben we toen die kraak voorbereid. Maar van een beweging heb ik niks gemerkt, alleen wat lui die af en toe kwamen helpen." In de weken na de kraak wordt de Mariânburcht een verzamelcentrum voor nieuwe initiatieven. Drie verdiepingen worden vrijgehouden voor bewoning, de bovenste voor gemeenschappelijke zaken. Studenten vergaderen, antimilitaristen bereiden in de Mariânburcht nieuwe akties voor. Het kraakspreekuur wordt weer op poten gezet, een nieuw bewegingsblad ziet het levenslicht. Nieuwe panden worden gekraakt. Herhaaldelijk zijn er feesten. Op het dak branden dan grote vuren, die de plek markeren. Overal in de stad wijzen omcirkelde ÝÝtjes met een pijltje in de richting van het pand. Het lijken nieuwe verkeersborden. Een anarchistische driedaagse in november maakt de gemeente zenuwachtig. Winkeliers wordt gevraagd hun kerstbomen niet op straat te laten staan. Ze zouden spontaan kunnen ontbranden. Vreemde krachten zijn in de Mariânburcht aan het werk. Wanneer duidelijk wordt dat mensen ook graag willen wonen in het pand, haken de eerste supporters af. Horizontaal-kommunisten nemen afstand. Zij geven de oude leus "De allerslechsten zijn de als links vermomde rechtsen" een eigen wending: "Weest waakzaam voor figuren die aktiviteiten, akties en anderen alleen willen gebruiken ten eigen nutte." Wim: "Ik was op zoek naar een andere manier van leven. Niet meer die bekrompen ruimte op een studentenflat. Ik wilde me op een andere manier gaan verzetten, niet langer ludiek of geweldloos. Die beslissing had ik genomen na de bezetting van het Ministerie van Onderwijs in Zoetermeer. We zijn daar heel hard uitgeslagen en zelf ben ik behoorlijk in elkaar gemept. Dat zou me niet meer gebeuren. Een paar anderen dachten er ook zo over. In de stad gebeurde niet veel verder. Alleen op kraakgebied en antimilitarisme waren er wat dingen die me aanspraken. Samen zijn we toen in de Mariânburcht getrokken, waar we, denk ik, de fanatiekste bewoners werden." Een keer per week zijn in het pand huisvergaderingen. Men doet zoveel mogelijk samen. In principe wordt er elke dag voor iedereen gekookt. Het is gezellig maar veel rust krijgt men niet. De bewoners hebben nog nooit zo hard moeten rennen. De Mariânburcht heeft een grote aantrekkingskracht. Een meisje dat het pand vanwege het gebrekkige woongenot heeft verlaten, komt af en toe terug om het aan haar vriendjes of vriendinnetjes te laten zien. Vaak is dat 's nachts, na sluitingstijd van de kroeg. Ook anderen komen op bezoek, onderweg de ruit van een bank of krant meenemend. "Chaotische toestanden." Het geeft de Mariânburcht al snel het imago van een aktief pand, met drukke bewoners. Het invallen van de winter kan het enthousiasme niet temperen. Weliswaar sluit eigenaar Shell de verwarming af, maar een inbraak in de centrale ketelruimte verhelpt dat probleem voorlopig. Kranten droegen in de vorm van een sinterklaasgedicht een steentje bij aan de goede stemming: "Verheven boven de stad en het winkelkomplex hebben nazaten van het krakersgilde hun nest gebouwd. Hoog en droog. Een erfenis van prinsjesdag. En zoals de koekoek afwijkend gedrag vertoont, zo gevoelen ook deze jongeren de behoefte hun ei in andersmans nest te deponeren. Onze koekoekskinderen. Ach. Jaren geleden zou er nog drukte over gemaakt zijn, maar thans wordt op een krakersnest meer of minder niet gekeken." Half december branden er opnieuw grote vuren op het dak van de Mariânburcht. Geen feestvuren ditmaal, maar een signaal. Ze moeten de donkere stad wijzen op de bedreiging van het pand. De groots uitgerukte brandweer wordt niet binnengelaten. Wanneer de schuifladder het dak bereikt is het vuur gedoofd. "Wat dachten ze wel, dat pand was van ons. Dat hadden we ook aan Shell geschreven." Een pamflet legt uit: "Toen het Shell niet lukte om de bewoonersters en gebruikersters er vrijwillig uit te krijgen, gingen de ratten van Shell over tot goordere praktijken. Ze schakelden een gluurder-fotograaf in, die drie willekeurige mensen heeft gefotografeerd tijdens de anarchistische driedaagse." Met deze foto's is een anonieme dagvaarding uitgeschreven, waarmee een kort geding wordt gevoerd om een ontruimingsvonnis los te krijgen. Een "bus vol Nijmeegse krakers en sympathisanten" brengt een bezoek aan het Arnhemse Paleis van Justitie waar het geding "vlekkeloos" verloopt. De M'Burcht meldt achteraf: "Shell kwam op de proppen met twee ratten die alleen 3 mondelinge getuigenverklaringen konden overleggen. Voor ons was overduidelijk dat de dagvaarding en de manier waarop deze tot stand was gekomen van geen kanten klopte. Toch hechtte de rechter meer waarde aan het verhaaltje van Shell (zou die aandelen hebben..?)" Deze dagvaarding-zonder-namen loopt volgens de Burcht vooruit op de invoering van de leegstandswet een paar weken later. In een "ludiek protest" maken de krakers dit ook duidelijk door "deurwaarder Mink aan de Nieuwstraat te dagvaarden aan de hand van een varken dat in streepjespak achter een bureau zit." Aan de afgevaardigden van politie & media wordt dat ook duidelijk gemaakt: "Een kraker: als het om kraken gaat mag schijnbaar alles. We zullen in het vervolg allemaal gekamoufleerd door het leven moeten. Anders worden we door de een of andere malloot gefotografeerd en moeten we voorkomen voor zaken waar we niets mee te maken hebben. Per 1 januari 1987 kunnen mensen ook anoniem gedagvaard worden. Geen naam, geen foto, je hoeft alleen maar te bestaan," aldus een verslag in een plaatselijke krant. De leegstandswet doolt al 17 jaar rond kraakpanden, maar is nooit ervaren als reâle dreiging. De belangstelling onder krakers ontbrak, het hoorde bij "jullie rechtsorde". Najaar '86 verandert dat. De verse krakers van de Mariânburcht slagen er in de leegstandswet als een direkte aanslag op hun leven te presenteren, ook al heeft hun ontruimingsgrond daar juridisch gezien niks mee te maken. Door toch het verband te leggen, weten ze aansluiting te vinden bij oude leuzen als "leegstandwet = oorlog" en "tienduizenden op straat gezet". Er is al eerder een landelijke infokampagne gestart om die slogans nieuw leven in te blazen. "De overheid levert zo een zeer wrange ontoelaatbare bijdrage aan het VN-jaar van de daklozen 1987", meldt een persbericht. "December: maand van bezinning, niet vanwege kerst maar om die enge wet waarvan we nu al sterretjes zien." "Er gaan geruchten over 40 panden of etages die spoedig na invoering problemen zullen krijgen." "Men wil direkt in het nieuwe jaar een klapper maken om zodoende onze kracht te peilen." Jarenlang was het herhaald: dat mocht nooit gebeuren. Daar zou hard verzet tegen komen. Dan breekt de pleuris uit. Diskussies of kompromissen zijn niet mogelijk. De leegstandswet zou de lont in het kruitvat zijn. Of het ook echt zou gaan branden wist niemand. De Mariânburcht zal het eerste symbool worden voor de aangekondigde onverzettelijkheid en plugt in op een eindtijdstemming onder krakers. Theo: "Overal in het land waar we kwamen om over de dreigende ontruiming te vertellen, waren mensen woedend. Iedereen zou komen helpen. De invoering van de leegstandswet heeft er zeker toe bijgedragen dat het pand landelijk bekend werd. Voor onze mobilisatie was dat prima. Ik had echter ook de indruk dat er bij veel mensen wraakgedachten leefden. De jaren ervoor waren er teveel klappen op hun hoofden terechtgekomen. Het werd tijd dat al die rekeningen vereffend zouden worden. Veel zou afhangen van ons plan voor de ontruiming." Amper drie maanden na de kraak is de Mariânburcht een begrip geworden. "De dagvaarding kwam vroeger dan we verwacht hadden. We hadden erop gerekend twee of drie januari een anonieme dagvaarding te krijgen. Maar die foto's hadden we niet verwacht. De Mariânburcht zou de eerste ontruiming in het jaar van de leegstandswet worden. Een voordeel was wel dat de problemen die op dat moment in huis bestonden gelijk van de baan waren." Wim was bang dat het pand langzaam leeg zou lopen. "Het was koud. Mensen wilden hun studie doorzetten of hadden andere plannen. Studeren kon je in de Mariânburcht wel vergeten. In zekere zin kwam die dagvaardiging op het goede moment. Toen iedereen thuis was hebben we erover gepraat en al snel was duidelijk dat we ons tegen een ontruiming zouden verzetten. Maar hoe wisten we niet. Het was voor bijna iedereen de eerste keer dat ze zoiets meemaakten. Sommigen waren fanatieker dan anderen. Een stel mensen wilde zich hard gaan verzetten en anderen niet. De mensen die niet zo voor hard verzet waren, hadden vaak ook niet zoveel tijd. Daardoor ging hun stem voor een deel verloren. Maar aan de andere kant. Het was toch ons huis en als mensen dat niet wilden verdedigen... dat kan toch niet. De diskussies over hoe het zou gaan werden dan ook al snel gevoerd door de fanatiekste lui aan onze kant en mensen die langs kwamen om te helpen. Deel van de oude hap, volk uit andere steden." Zo weet de Mariânburkht een radikale spanning te bereiken. Een grote groep bereidt zich voor het eerst voor op een konfrontatie met de macht. Voor Wim en Theo is zo'n konfrontatie een breuk met hun verleden. Anderen voelen de verleiding op de breuklijn te balanceren. Voor mensen als Henk die al langer meelopen is het "gewoon een nieuw mobilisatiepunt", dat past in een landelijk opgeroepen sfeer dat de eindslag rond de laatste kraakpanden nu zal aanbreken. "We hebben veel te verliezen, we zullen ons hard verzetten." Vanaf de uitspraak op 24 december gaat alles heel snel. Theo: "Het was een soort roes waarin je terecht komt. We hebben geprobeerd een perfekt plan voor te bereiden, waarbij je zelf geen klappen oploopt en je de ander veel schade berokkent. In woord en daad ging alles steeds harder. Over het geheel werd wel nagedacht, maar vaak pas achteraf. Aan konsekwenties voor jezelf dacht je niet. Ook over wat het voor andere panden en aktiviteiten in de stad betekende, stelde je niet veel vragen." Een tijd lijkt het erop of gemeente en Shell hopen dat de kou het werk zal doen. Het leven in het pand wordt steeds moeilijker. Als het echt gaat vriezen kunnen de vier radiatoren niet alles verwarmen. In de lege ruimtes worden tenten opgehangen om de kou te weren. Een met kachels en banken volgestouwde ruimte funktioneert als woonkamer. Daar is altijd iedereen. Het bastion wordt gebarrikadeerd en krijgt een middeleeuwse allure. De Mariânburcht is een stofzuiger die alles naar zich toetrekt. Trappenhuizen en liftschachten raken vol met spullen van de straat. Muren verdwijnen om elders weer verstevigd op te duiken. "Het was nooit een probleem om iemand te vinden om ergens barrikademateriaal te halen. Het busje dat we gebruikten, zat soms zo vol met mensen, dat er eigenlijk geen materiaal meer bij kon," aldus Henk. Wim verbaast zich er nog steeds over dat alles lukte, terwijl de politie rustig toekeek. "Er werd wel eens iemand opgepakt, maar nooit echte problemen. Een keer zijn we na de kroeg naar het politiebureau gegaan om daar een liedje te zingen. Het waren tenslotte je buren. Toen zijn twee lui gearresteerd, omdat dat daar verboden was. Of nee, ze werden gearresteerd omdat ze de bekeuring doorscheurden, dat was openbaar vuil storten." Volkomen vanzelfsprekend wordt geprobeerd zoveel mogelijk publiciteit te krijgen. Oude kontakten met de media worden aangehaald. Verschillende kleinere akties zijn volgens Theo de smaakmakers voor binnen en buiten. Ze zijn niet voor de kranten bedoeld, maar die pikken ze meestal wel op. "Op weg naar huis uit de kroeg liep je langs de makelaar, of een bank en gooide wat ruiten in. Of later in de nacht ging je op bezoek bij een wethouder. Alles gebeurde gewoon. Daar hoefde je niks aan te organiseren of lang over te praten." Een keer is geprobeerd de komputers van de postgirobank uit te schakelen. In het pand was de elektriciteitsschakelaar voor het hele komplex. Het effekt van die aktie blijft onbekend. Behalve dan bij de groenteboer waar de koeling was uitgevallen. Om te voorkomen dat de kou langzaam toch zijn werk zal doen, wordt besloten de ontruiming uit te lokken. Van de kant van de gemeente is weinig te verwachten om het pand te behouden. De verantwoordelijke burgemeester - dezelfde als in de tijd van de Piersonstraat - wil in zijn laatste dagen liever niet met dit probleem opgescheept worden. In de krant erkennen de loko en wethouder de moeilijke situatie, "maar ze hebben de laatste jaren toch genoeg gedaan om de woningnood op te lossen." Opeens tovert de burgervader "(jonge) startende ondernemers" op het toneel: de nieuwe gebruikers van de Mariânburcht! Elf in getale en een stuk frisser dan dat volk dat zijn mooie, laatste nieuwjaarsreceptie had verziekt door zich te buiten te gaan aan de aangeboden drank en hapjes. Hij is wel bereid een keertje hun argumenten aan te horen, iets wat al stond aanbevolen in het evaluatierapport van de Piersonstraat. Als eerste argument wordt vlak voor het gesprek een brandje in het raadhuis gesticht door het "hompe proletariaat". "Overal in het pand zwierven spullen rond die we zouden gebruiken bij een eventuele ontruiming. Rookbommen, steigerpijpen, autobanden, de meest vreemde dingen. Toen wat van die dingen weg waren, miste geloof ik niemand ze." Hoe ze later brandend bij een ingang van het gemeentehuis weer opdoken, weet Theo niet te verklaren. Ook de met een mooie strik versierde steen, die na het gesprek is achter gebleven op de burgemeestertafel, heeft geen konsekwenties in de beleidssfeer. Uit "niet nader te noemen bronnen" heeft de politie vernomen dat het met dat harde verzet wel zal meevallen. Op andere plaatsen wordt daar anders over gedacht. Zo komt een grote groep Groningers naar Nijmegen wanneer daar het gerucht de ronde doet dat de Mariânburcht ontruimd wordt. "Dat was een vals alarm geweest waarvan we ook niks wisten," vertelt Wim. "Dat gebeurde wel vaker. Zo hebben we ook een keer een hele middag met helmen en knuppels zitten wachten, omdat iemand ons verteld had dat de Groep Bijzondere Opdrachten van de Arnhemse politie ons zou komen ontruimen. We zagen er wel heftig uit, maar ik was toch doodsbang. De spanning nam in die dagen steeds meer toe evenals de vermoeidheid. Het was een soort volkontinu bedrijf. Uiteindelijk hebben we besloten de ontruiming zelf uit te lokken. Op die manier konden we zelf de spelregels en het moment bepalen." Het plan voor de ontruiming was simpel. Binnen zou een groep zich terugtrekken in een zwaar gebarrikadeerde ruimte en buiten moesten er barrikades komen. De verwachting was dat de politie door de barrikades gedwongen zou worden, tot ontruiming over te gaan. Theo: "Het idee zag er goed uit en we hebben de laatste dagen ook hard gewerkt om alles klaar te krijgen. In andere steden werd het goed ontvangen. Het was een duidelijk plan waar niemand veel vragen bij had. Overal in de stad waren mensen bezig met het maken van rookbommen, kraaiepoten, alles wat we konden verzinnen. Het was een bewuste keuze voor een provokatie. Maar hoe het allemaal zou gaan, wist niemand. Dat hing natuurlijk af van het moment en van de hoeveelheid mensen die zou komen." "De beer is los". Bijna opgelucht klinkt het over de politiescanner. Het nachtje observeren in de kou heeft zich geloond. Zaterdagavond is er bij de politie informatie binnengekomen dat "de kraakbeweging het plan heeft in de nacht van zondag 18 op maandag 19 januari akties te gaan voeren, mogelijk met het doel een ontruiming te forceren". De al jaren aangehouden kontakten met informanten blijken toch nog hun nut te bewijzen. Belangrijke stukjes informatie schijnen echter te ontbreken. Henk: "De landelijke mobilisatie was ze ontgaan! Uit het politieverslag achteraf blijkt dat ze zich hadden voorbereid op een soort ontruiming als bij de Nuts. Die had een paar jaar daarvoor plaatsgevonden. Na veel gepraat over hard verzet enzo had de ME in vredestenue dat toen snel opgelost. Het verzet was symbolisch geweest." De hele nacht verzamelen zich overal in stad mensen. Bekende kafees puilen uit. Na sluitingstijd is het in veel panden een drukte van jewelste. Wim is in de Mariânburcht. "We zouden met een groep van negen binnenblijven en proberen daar wat te doen. Ook een journalist zou in het pand blijven. Het idee was dat iedereen verder rond twaalf uur uit het pand zou zijn. Maar dat werd een stuk later. Tegen twee uur waren we alleen met de binnengroep over. We hebben de laatste barrikades gemaakt, het keukenblok eruit gesloopt, wat gegeten en gedronken en verder was het wachten." Zo rond vier uur hebben zich zeker vierhonderd mensen verzameld in panden in de stad. Verschillende busjes uit andere steden zijn door de politie onderzocht, maar deze trekt daar geen konklusies uit voor de eigen mobilisatie. "Met name de busjes die de pendeldienst met Amsterdam onderhielden waren de klos," zegt Henk. "De bedoeling was dat iedereen op hetzelfde moment bij de Mariânburcht zou komen. Afspraak was dat we om kwart over vier met de barrikades zouden beginnen. In de Grote Broek was een gereedschapskamer. Afgeladen vol met spullen. Vuilkontainers voor de barrikades en in mooie rijen stonden pikhouwelen, schoppen, breekijzers. Iedereen kon iets meenemen. Op weg naar de Mariânburcht vloog een grote ruit van de Postbank kapot." Wim zit dan al een half uur op het dak. "Om kwart voor vier zijn we naar boven gegaan. Daar stonden op alle hoeken tonnen, die we van het airkosysteem gemaakt hadden. Gevuld met autobanden, benzine en olie zodat ze lang zouden branden. Op dat moment was het nog muisstil, je hoorde niks. Toen we de verschillende groepen zagen aankomen, hebben we de vuren aangestoken en steigerpijpen over de rand gestoken tegen hoogwerkers. Vanaf dat moment was het een pokke herrie, gigantisch. Ruiten die kapot knalden. Veel vuurwerk dat nog over was van oud en nieuw ging de lucht in. Door de hoogte zag je verder niet zoveel. Van bovenaf leek het alsof ze veel lol hadden. Een gekrioel." Vanuit het pand komt een stortvloed aan spullen om barrikades te bouwen. Winkelwagentjes, autobanden, steigerpijpen, hout, wasmachines, het keukenblok, fietsen, archiefkasten, alles verdwijnt op een grote hoop. "Hoe het in het begin bij de barrikade ging, weet ik niet. Ik was met een groepje naar de vijfde verdieping van de parkeergarage gerend om met katapults de smeris op afstand te houden." De eerste barrikade vordert slechts langzaam volgens Henk, omdat de grond bevroren is. "Al snel kwam er een ME-busje aanrijden. Ze dachten dat met hun tienen wel te klaren. Die eerste kleine charge werd makkelijk weggegooid. Dat was ongeveer om half vijf. In de loop van de nacht was het water in het pand afgesloten. Alleen was men vergeten dat er in zo'n garage wel meer aansluitingen zijn. En omdat het lekker vroor was de straat v¢¢r de eerste barrikade al snel een mooie glijbaan." De barrikade ligt op de oprit tussen de bank en het Arsenaal, zodat de hele toegang naar de Mariânburcht is afgesloten. "Wel hadden we voor onszelf aan de zijkant van de barrikades een vluchtweg opengelaten richting centrum, weg van het politiebureau. Een kleine zijstraat langs de Postbank werd opengelaten, daar konden ze verder komen. Maar door de katapults lieten ze dat wel uit hun hoofd. De ruiten van de bank gingen al snel aan diggelen en ik zag een paar mensen met de deur bezig." Vanaf het dak ziet Wim een lange kolonne ME bussen met zwaailichten richting centrum komen. "Hun bewegingen waren vanaf het dak goed te volgen. Alleen wanneer ze dichterbij kwamen verdwenen ze achter de huizen. We schreeuwden ons schor naar beneden. Met de porto's was iets mis gegaan." Maar het is met name aan de kant van de ordebewakers dat veel zaken misgaan die ochtend. ME'ers moeten zich buiten in de kou omkleden in oorlogskleding. De centrale antenne van het hoofdbureau is onbruikbaar door ijsafzetting. Regelmatig klinkt de eerste uren over de politiescanner de vraag wie nu eigenlijk het kommando heeft. Veel ME'ers zijn woedend omdat ze alleen maar stenen mogen happen. Om tien minuten na vijf, een uur nadat de akties begonnen zijn, wordt de eerste grote charge ingezet. Vanaf de rechterkant komt de ME aanrennen, maakt een bocht om de barrikade te bestormen en komt op de ijspiste terecht. "Die charge was een onvergetelijk gezicht. Het leken wel pinguins zoals ze omver gleden. En ook zo'n vluchtende linie is mooi. We hebben toen zelf een tegencharge achter hen aangedaan," vertelt Henk. "Daarbij is iemand opgepakt door een kompleet arrestatieteam. Die hadden we al zien rondrijden, maar ze bleven tot dan op afstand. Niet al te zeker van hun zaak. Iets later probeerde een ME-linie onze vluchtweg langs de linkerkant af te sluiten. Daar is een grote groep naar toegerend en heeft ze teruggedrongen. En passant sneuvelden de ruiten van de sociale dienst. Daarna was het een tijdje rustig. Ik heb wat zitten uitrusten op een autoband, een shaggie gerookt." Aan de kant van de ME overheerst vertwijfeling. De kommandant van een later gearriveerde eenheid weigert zijn manschappen in te zetten. "We worden in de rug aangevallen. De situatie is hier levensgevaarlijk." Radioverbindingen funktioneren niet. De te hulp geroepen shovel rijdt lek op de kraaiepoten voor de barrikade. Traangas, het vaak gebruikte wondermiddel, kan niet ingezet worden omdat de gasmaskers vergeten zijn. De chaos duurt uren. Theo: "Intussen waren we met een grote groep de bank binnengegaan. In die bank lag prima barrikademateriaal. Kantoormeubelen, een aquarium, alles verwijnt op de tweede barrikade. De eerste brandt dan al. Buiten werden de stoelen uitgeprobeerd, sommigen zaten de bankpapieren te lezen. Een paar gingen naar boven om vandaar naar de ME te gooien. Ze sloegen daar de ramen kapot en iemand gooide een mollie op het kunstwerk voor de bank. Op weg naar buiten hebben we alle kranen open gezet. Weer anderen waren bezig met de deur van een naburige bank. Niemand had meer echt invloed hebben op wat gebeurde. Ik heb nog een tijd staan schreeuwen waar die tweede barrikade moest komen, maar iedereen had het veel te druk om te luisteren. We hadden tevoren wel allerlei dingen georganiseerd, maar op dat moment is het zo'n geweldige chaos." Tegen zeven uur lijken de verschillende peletonskommandanten en de krisisleiding het zo'n beetje eens zijn. De burgemeester is inmiddels op het bureau gearriveerd. Drie uur na aanvang. Als eerste daad geeft hij toestemming voor de inzet van traangas. Vanaf het dak zijn de voorbereiding daarvoor te zien. "We zetten gasmaskers op en trokken ons terug op de vierde verdieping. De barrikade naar het dak wordt dichtgemaakt. We hadden in een van de twee trappenhuizen een ruimte gemaakt om ons terug te trekken. Een paar mensen gaan in de weer met rookpotten, vuurwerk en olie die we wilden gebruiken wanneer ze binnen waren." Buiten brandt nu ook de tweede barrikade vol smeulende typemachines en beeldschermen. Grote, zwarte rookwolken hangen boven de stad. Henk: "We hadden begrepen dat ze traangas wilden inzetten en dat leek ons wel een goed moment om te verdwijnen. We zijn langs de barrikades, voor het Arsenaal langs, gesloten weggegaan. Op het Koningsplein waar je dan uitkomt stond een ME-linie met een arrestatieteam. Die hebben we op de vlucht gejaagd. Bij een paar winkels gingen helaas de ruiten in. Eerst is iedereen naar de Grote Broek gelopen. Een deel is daar naar binnen gegaan. De rest ging door de stad in. Zelf was ik wel toe aan koffie, dus ben ik ook de Broek ingegaan." De ME had niet in de gaten dat iedereen op straat verdwenen was. Voorzichtig probeert de shovel door de barrikades te rijden. Daarna wordt de parkeergarage meter voor meter onderzocht op achterblijvers. "Ik denk dat ze om ongeveer half acht boven kwamen. Althans op de eerste verdieping. We hebben ze nog verschillende uren bezig gehouden met al dat barrikademateriaal en die olie, voor we ons in de laatste ruimte terugtrokken. Helaas was een blik isolatieschuim bevroren, daardoor konden we de laatste kieren niet goed dichtmaken en kwam de rook die we in het hele gebouw hadden gehangen ook bij ons binnen." Een reporter: "De breekploeg van de politie moest een paar keer met breekijzer en cirkelzaag door dik beton. Er waren hele stalen konstrukties, gemaakt van steigeralen en cv-radiatoren, met keilbouten in de muren verankerd, zodat de politie zelfs een stuk muur moest wegbreken om verder te kunnen komen." "Eer ze bij ons waren, was het al elf uur. Dat weet ik nog precies omdat toen over de radio het nieuws kwam dat de RSV zich uit Zuid Afrika had teruggetrokken. Een vreemd moment. We zijn toen een voor een afgevoerd. In het trappenhuis kon ik me met moeite staande houden door al die olie. De rel overtrof alles wat we verwacht hadden. Je bereidt wel wat dingen voor, maar hoe het precies zal gaan weet je niet. Op het moment dat ik uit de Mariânburcht kwam en die straat zag, moest ik toch een tweede keer kijken. We werden allemaal gearresteerd op grond van openbare geweldpleging. Een paar dagen later was iedereen weer vrij." Theo is met een groep door de stad gelopen. "Op verschillende plekken zijn de ruiten van banken nog kapot gegaan. Later zijn er op een paar punten in de stad ook nog barrikades gelegd. Maar vanaf dat moment hadden we de rel niet meer zelf in handen. Overal scheurde ME en arrestatieteams rond. Ik ben toen ook maar ergens naar binnen gegaan voor een ontbijt." Wat zich had aangekondigd als een eindslag zou een katastrofale rel blijken, in de rij van eenmalige gebeurtenissen die het Nijmeegse rijk is. Zomaar opduikend op een uitverkoren plek, een willekeurige kontext zoekend om een massa aan te trekken en daarna razendsnel energie te maken en na afloop alleen maar verbazing en sterke verhalen achter te laten. De volgende dag wordt er brand gesticht bij het rijkspolitiekantoor. De totale schade bedraagt dan vier miljoen gulden. Daarna wordt het weer rustig in Nijmegen. Een paar dagen na de uitbarsting is er van de "Nijmeegse kraakbeweging" niks meer terug te vinden. De rel lijkt totaal konsekwentieloos te blijven. Nadat hij in nog geen vier maanden uit een vakuÅm tevoorschijn was gekomen, verdween hij ook weer in no time. Hij was geen uitdrukking van een opkomende of afstervende beweging maar een pure verschijning, louter entertainment, het verzetje in z'n meest elementaire vorm. Je was er weer even helemaal uit geweest. Als media-event werd de rel samengevat in het bezoek van de bankwerkers aan het buurpand. Een krant: "Vernield en buiten op een brandstapel gesmakt meubilair. Gemolde 'piepers' en kapotgeslagen beeldschermen. Bekladde muren en uitgerukte plantenbakken. Maar vooral verbrijzelde ramen. Zie daar de sporen van een wals van vernielzucht die krakers/vandalen door het bankgebouw trok. Vertrouwelijke post werd teruggevonden op het Koningsplein en in de Ziekerstraat." Er volgt een verklaring van krakers: bijna twee jaar geleden werd in Wageningen het pand 'De Tien Zilverlingen' ontruimd, waarbij de krakers toen de nodige schade hebben geleden. "We zijn toen gebleven bij een schade van twee en een half in plaats van drie ton. Veel te weinig dus. Destijds hebben we de belofte aan de bank gedaan die schade ooit te verhalen. En dat was er nooit van gekomen tot gisteren. Nu hebben wij in een klap onze behoorlijk grote achterstand ingehaald. De Tien Zilverlingen, met al de vuile spelletjes eromheen, is nu eindelijk gewroken." Het symbool van de event zou het Journaalbeeld worden van een naar lucht happende visje op de vloer van de bankvestiging. Een mediarecensie meldt hierover: "De kameraas deden hun werk en zoemden feilloos in op het betoverende symbool van de dooie vis uit het kapotgeslagen aquarium, de relverslaggevers inspirerend om weer es originele beelden uit hun tekstverwerkers te persen, zo de modale krantelezer duidelijkheid verschaffend: de rel was werk van gefrustreerde werklozen, gewelddadige nietsnutten, verwende kinderen. Met de steun van soortgelijke vechtersbazen uit het hele land, natuurlijk."