Heeft het Stedelijk Museum wel een artistiek directeur nodig?

800px-Stedelijk_Museum_1

Bron: Wikipedia

Bijdrage van Mieke Gerritzen, directeur MOTI, Museum of the Image in Breda

Het gaat goed met het Stedelijk Museum. Het museum trekt massa’s bezoekers, en dat is voor de Amsterdamse gemeente en het museum zelf waarschijnlijk het belangrijkste doel. De badkuip heeft zijn status bereikt, het Museumplein is dé toeristentrekplijster van Amsterdam en het maakt niet uit dat het programma een beetje in elkaar wordt gerommeld. Het grote publiek ziet dat niet. Van Kazimir Malevich tot Marcel Wanders, ze gaan er in als koek. En de vrienden van het museum worden in de watten gelegd met familiedagen en bruisende openingen waar de crème de la crème van de kunstwereld z’n mooiste jurk en pak voor aantrekt. Kortom, het museum in Amsterdam is een goed geoliede succesmachine.

Je vraagt je af of zo’n museum wel een artistiek directeur nodig heeft. Want het beeld dat we hebben van zo’n directeur is vooral de glamoureuze acteur die met een vlotte visionaire babbel aanschuift bij De Wereld Draait Door. Het artistieke mediagenie is vast niet instaat om het traditionele museum te transformeren tot een experimenteel hedendaags kunstpaleis dat van de daken schreeuwt met… tja… met wat eigenlijk?

Tegenwoordig worden het engagement, de kritische geluiden, de schurende observaties en visionaire opvattingen niet meer aan de muur gehangen of in een boek of tijdschrift tot uiting gebracht. De digitale revolutie biedt andere mogelijkheden die we nog niet kunnen en willen benoemen. Disciplines lopen in elkaar over, en er zijn nog geen nieuwe afspraken gemaakt over de vorm. We bevinden ons nog in de digitale middeleeuwen, een overgangsgebied van analoog naar digitaal; een vrijplaats en gevangenis tegelijk. De macht oefent een steeds scherpere controle uit en de burgers gaan wild met media. De kunstenaars storten zich vol overgave in het gedruis en broeden op nieuwe concepten.

Veranderingen signaleren is vaak eenzaam, anderen zien het nog niet. Een artistiek discours uitzetten is niet aantrekkelijk voor de grote massa. Het publiek en de media komen pas kijken als de bevindingen door de machinerie van marketing en design zijn gegaan en als nieuwe trend worden gepresenteerd. En zo hoort het ook. Maar musea die de vernieuwing wel willen laten zien krijgen nauwelijks de kans om nieuwe ideeën te ontwikkelen want ze moeten instant scoren en geld verdienen en dus bezoekers trekken.

Het is een spannende tijd nu kunstenaars grenzen opzoeken en experimenteren met media en klassieke kunstdisciplines. Projecten tussen film, nieuws, design, software, mode, hacking, beeldende kunst, privacy en augmented reality poppen op. En hoe laten we dat zien in een museum? Juist nu is het belangijk dat het museum visie toont en mensen laat reflecteren op een complexe nieuwe wereld. We willen iets anders zien dan alledaagse dingen als facebook, de supermarkt en het kantoor. Visionaire thema’s maken nieuwe verbanden zichtbaar tussen de actualiteit en voorbije stromingen. Inspirerende kunstenaars presenteren ons nieuwe vormen van esthetiek. En de 21ste eeuw is bovendien een cultureel paradijs nu niet alleen de kunstenaars maar ook alle burgers meedoen en beelden maken. Dat beïnvloedt het professionele kunstcircuit en het museum denkt mee over de positionering.

Het feit dat het Stedelijk Museum succesvol draait zonder artistieke leiding is problematisch, niet alleen voor Amsterdam, maar voor de hele Nederlandse kunst- en museumwereld. Het is de droom van iedere wethouder van cultuur om een plein vol toeristen met dikke rijen bezoekers voor het museum te zien staan in zijn stad. En nu denkt hij dat te kunnen realiseren zonder dat daar een visie voor nodig is. Het Stedelijk Museum in Amsterdam geeft immers het voorbeeld.

In elke stad vinden we dezelfde winkels zoals Albert Heijn, HEMA, Etos, Gamma en u weet wel. Ze zijn herkenbaar, altijd vol en druk, maar ze zijn saai en zorgen ervoor dat het overal hetzelfde is. Het gevaar dreigt nu dat iedere stad ook zijn eigen museumplein gaat ontwikkelen voor de blockbuster tentoonstellingen met bekende namen als Van Gogh, Mondriaan en Rembrandt om bezoekers te trekken. Niet alleen de winkels maar ook alle musea gaan dan op elkaar lijken. Nieuwe kunstenaars krijgen geen kans om in het museum gezien te worden, laat staan dat er visionaire concepten worden uitgewerkt. En het is nu juist de bedoeling van de cultuurpaleizen, klein en groot, dat ze het verschil laten zien.

Het cultuurdebat in Nederland is vrijwel verdwenen of gaat alleen nog over verdienmodellen. Ondertussen voert het Stedelijk nog steeds het artistieke beleid uit dat is gebaseerd op de traditionele kunstvormen uit de 20ste eeuw. Het is een ramp voor heel Nederland dat een kostbaar museum met zo’n voorbeeldfunctie geen directeur aanstelt en daarmee alle nieuwe ontwikkelingen in de kunsten ontkent en dus ook misloopt.

Mieke Gerritzen
Directeur MOTI, Museum of the Image in Breda

Share