On the 19th of February, 2010, the INC launched two new online projects: the Theory on Demand Publication series and Geert Lovink’s online radio archive. The Theory on Demand series, produced by Margreet Riphagen and designed by Katja van Stiphout, is a print-on-demand publication series that kicks of with four books. After an introduction by Geert Lovink, editor of the series, authors Joost Smiers and Marieke van Schijndel were present to talk about their book on (the abolition of) copyright. For more information, ordering and downloading the books, please visit: https://networkcultures.org/theoryondemand/
The second festive event was the launch of Geert’s audio archive. He explained how in the activist movement of the 80s, a lot was considered elitist, and so was theory. The Bilwet Agentur was launched as a place for theory, not to explain it to a broader public, but to let it flourish. In that spirit, Geert produced 200 hours of interviews with theorists from his own generation, most of which are in Dutch, some in German, others in English. Below please find Geert’s introduction to this inspiring collection (in Dutch). Listen to the audio files on: https://networkcultures.org/bilwet/
For more information about Bilwet please visit: http://www.thing.desk.nl/bilwet/
Welkom bij het audio archief (1987-2000)
Introductie door Geert Lovink
In de zomer van 2009 heb ik een bananendoos met audiocassettes tevoorschijn getoverd uit de berging en is Margreet (Riphagen) van het INC, met hulp van anderen, begonnen met het digitaliseren van het materiaal. Beetje bij beetje wordt dit materiaal opgeladen naar archive.org tot het archief van ongeveer 200 banden à 1 uur compleet is.
Het archief bestaat uit een aantal categorieën:
1. Het grootste gedeelte, ongeveer 120 programma’s, bestaat uit een uur durende theorie vertelsessies, de Bilwet Portrettengalerij zoals die werd uitgezonden van 1987 tot 1993 op Radio 100 en Radio Patapoe (Amsterdam) en Radio Rataplan (Nijmegen). Het zijn geen interviews in de zin van vragen en antwoorden. De bedoeling was om een ruimte te creëren voor compromisloze theorie in de vorm van verhalen. Veel van de programma’s hebben een geschiedenis achtergrond met een nadruk op het 18e- tot 20e-eeuwse Westerse denken. Natuurlijk volgde ik mijn eigen belangstelling en vandaar dat er een zekere nadruk ligt op Duitse geschiedenis, het fascisme en de periode rond de Tweede Wereldoorlog.
Dit is de post-bewegingsfase, de periode van pril postmodernisme en opleving van Theorie in het algemeen–zelfs in het kille en door crisis geplaagde Nederland. Ook toen al bestond een brede opvatting van theorie als een rijke praktijk van oneigentijdse ideeënvorming. Voor de Bilwet Portrettengalerij hoefde niets uitgelegd te worden aan het brede publiek. Het was ‘extramuraal denken’, aan gene zijde van de universiteit, ook al hadden sommigen wel een bepaalde relatie tot de academie. Het ging om het ‘hekken zitten’ zoals Hans-Peter Duerr het ooit noemde: met een been aan de rationele, formele kant van de filosofie en het andere been aan zijde van het wilde denken, de verbeelding en de droomwereld. De keuze voor de personen en onderwerpen kwam voort uit mijn milieu uit die tijd: post-weekblad Bluf!, Uitgeverij Ravijn, de redactieraad van de uitgeverij SUA, het jaarboek Arcade, de redactie van het tijdschrift Mediamatic en de underground scene van de vrije radio’s zelf. Toch ging het niet om een politiek-correcte radicale theorie. Mijn radio was bedoeld als een positieve bijdrage aan het openen van de vastgelopen, introverte activistentaal en zocht de grenzen op van het ‘bewust irrelevante’ in vergelijking met de rigide mix van cultureel elitisme en populisme, toen al, in de officiële Nederlandse media. In biografische zin is dit voor mij een periode van freischwebende Intelligenz, professionele werkloosheid, post-kraakbeweging, in de overgang van theorie in de brede zin naar een speficieke, historisch georiënteerde (Duitse) mediatheorie.
2. Door mijn betrokkenheid bij Berlijn, Duitsland en Oost-Europa had ‘1989’ en de val van de Muur een belangrijke invloed op mijn radio activiteiten. Vanaf herfst 1990 verhuisde ik voor een tweede keer naar Berlijn en bracht ik steeds meer tijd door in Hongarije en Roemenie. Tegelijkertijd bezocht ik Californië, India en Japan voor de eerste keer. Het begon vanaf 1990 moeilijker te worden om een wekelijkse uitzending te produceren voor de Portrettengalerij. In de winter van 90/91 nam ik een serie persoonlijke radioverslagen op vanuit Berlijn, geheten Germanofobisch Programma. Ook deed ik verslag uit Boekarest en Calcutta. Ook de oorlog in Joegoslavië ging een rol spelen (92).
3. Voor mijn werk als redacteur van Mediamatic, en het verschijnen van het boek Bilwet- Media Archief (begin 1992) kwam ik steeds vaker in contact met collega mediatheoretici. Dit hield ook verband met de aanschaf van een computer (in 1987), een modem (in 1990) en mijn groeiende betrokkenheid bij computer netwerken en cybercultuur. Dit zijn de hoogtijdagen van multimedia, cyberspace en virtual reality. De onderwerpen verschuiven naar het maken van interviews die ik niet alleen uitzond maar ook ging uittypen. Vanaf midden 1993 was ik niet langer bij de sociale dienst en kon als ‘zelfstandige mediatheoreticus’ radio bijdrages maken voor VPRO radio, in nauwe samenwerking met Bart Schut. Dit viel samen met de mijn eerste internet account bij Hacktic (later xs4all), en de oprichting van de Digitale Stad, Desk.nl en nettime. De rest is geschiedenis, zoals men wel zegt. De zaak kwam in een versnelling terecht. Mijn radioactiviteiten gaan steeds meer in het teken staan van internet, tactische media (N5M) en nieuwe media (kunst). Deze fase culmineert waarschijnlijk in het grote interview-radio archief dat ik maakte tijdens de Documenta X in Kassel tijdens het Hybrid Workspace project. De interviews uit deze periode zijn bijeengebracht in mijn boek Uncanny Networks (MIT Press, 2002). Eind jaren 90 verbleef ik steeds minder in Amsterdam, stopte met bijdrages te maken voor de VPRO en Radio Patapoe, reisde steeds meer in Azie en verhuisde uiteindelijk naar Australie. De laatste interviews, opgenomen op cassette, dateren uit 2000.