Als de producten tot je spreken…

Auteur: Koert van Mensvoort

Op het moment dat je een bos plant, is natuur cultuur geworden. En op het moment dat je wekkerradio uit eigen beweging met je Senseo communiceert, is cultuur natuur geworden. Nieuwe technologie gaat ons begrip van natuur ingrijpend veranderen, voorspelt kunstenaar en onderzoeker Koert van Mensvoort.

Allereerst wil ik een persoonlijke bekentenis doen: ik kan niet inparkeren. Overal zie ik auto‘s moeiteloos parkeervakken inglijden. Het lijkt zo simpel, zelfs analfabeten kunnen het! Maar mij lukt het nauwelijks om mijn auto zonder horten, stoten en bumperbotsen in het parkeervak achter te laten. Voor u verder leest, beseft u dat deze tekst geschreven is door iemand die niet kan inparkeren. Doorlezen op eigen risico.

Verlengstuk
Als we mensen vragen wat ze onder media verstaan is dit de top drie: internet, televisie, telefoon. Voor iemand die niet kan inparkeren ligt het ingewikkelder. Mijn definitie is breder: media is alle technologie die functioneert als verlengstuk van ons menselijk lichaam. Onze zintuigen, ledematen en organen groeien door in de media die we gebruiken. Televisie als verlengstuk van je ogen, een jas als verlengstuk van je huid, de auto als verlengstuk van je benen. Ik ben een slechte inparkeerder, omdat ik mij te bewust ben van de auto als medium. Ik bestuur mijn auto met de mindset van een wandelaar, dat werkt niet. Mensen die wel goed kunnen inparkeren, ervaren hun auto als onderdeel van hun lichaam. Dat is het verschil. Als twee auto’s op elkaar botsen is de kans groot dat de bestuurder van de getroffen auto zal uitroepen: “He! Je hebt me geraakt!” in plaats van “jij raakte mijn auto.” Of om precies te zijn “jouw auto raakte mijn auto.” De auto absorbeert onze identiteit; wat het voertuig voelt, voelen we zelf.
Een ander voorbeeld is de mobiele telefoon. Vijftien jaar geleden had niemand een GSM, vandaag iedereen. Wanneer je per ongeluk je huis verlaat zonder je telefoon heb je het gevoel dat je iets mist. Alsof je geamputeerd bent, alsof een lichaamsdeel thuis op tafel hebt laten liggen. Je loopt gauw even terug naar huis om dat vergeten lichaamsdeel, de telefoon, op te halen. Naar het schijnt, zijn er mensen die hun mobiel in hun graf willen meenemen. Dat verbaast me niet. Wat me wel verbaast is de naïviteit waarmee mensen over media praten. Het gebrekkige media besef.
Als mensen over ‘media’ spreken, hebben ze het meestal over de media die nog niet bestonden in de tijd van hun grootmoeder. Met andere woorden, we spreken vooral over media als we ons het ontstaan bewust zijn. Deze nieuwe media zitten nog in ons voorhoofd; we zijn nog niet gewend aan hun aanwezigheid, we houden ons er bewust mee bezig. Met de oude media zijn we vertrouwd en gelukkig ook maar! Het zou bijzonder onhandig zijn als ik iedere keer wanneer ik een boodschappenlijstje schrijf, mijn schoenen aantrek of een lichtknop indruk me bewust moet zijn van mijn mediagebruik. Pas wanneer we als zodanig over ‘media’ reflecteren, beseffen we dat ze van alle tijden zijn. Al eeuwen leven we in een virtuele realiteit, die we ook wel met het woord ‘cultuur’ aanduiden. We proberen onze omgeving te controleren met media. Het dak boven je hoofd, elektrische verlichting, afwasmachine, centrale verwarming.

Gebukt onder de technologie
We leven in een mediatijdperk, dat is niets nieuws. Maar het is wel een mediatijdperk met ongelooflijk veel slecht ontworpen media. Dagelijks bewegen miljoenen mensen een muispijltje op een computerscherm. We wijzen naar icoontjes en knopjes. We klikken er op. We tikken letters op een zogenaamd ‘toetsenbord’ – waarvan de tekens zo zijn geordend, dat de kans dat de hamertjes van de typemachine elkaar raken minimaal is. Waarschijnlijk zullen de geschiedkundigen van de toekomst het informatietijdperk en het industriële tijdperk op één hoop vegen als de tijd waarin de mens gebukt ging onder zijn technologie. Let’s face it: de ‘moderne’ kenniswerker is de lopendebandmedewerker van onze tijd. Ik mag hopen dat we over honderd jaar smakelijk kunnen lachen over deze absurde situatie waarin we de hele dag gebukt naar een beeldscherm zitten te staren. Gelukkig wordt er hard gewerkt aan een einde aan deze situatie.
Het idee om de gehele wereld in de computer te brengen, waarin de mens zichzelf mag uploaden, wordt geleidelijk verlaten. Momenteel introduceert men de computer in de fysieke wereld. De meest zichtbare (en tevens meest fantasieloze) uitwas is de ongebreidelde verspreiding van computerschermen in kantines, supermarkten, treinstations. De openbare ruimte wordt er mee vol gehangen. Volgens officiële Arbo-normen mag een kenniswerker maximaal zes uur per dag achter een beeldscherm werken. Is in die zes uur ook de blootstelling aan de schelle LED-bakken in straten en op pleinen inbegrepen? Het geeft mij in ieder geval een ranzig gevoel wanneer ik na een lange dag kenniswerken wederom gedwongen wordt om in een beeldscherm te kijken dat ergens lukraak in de openbare ruimte staat opgesteld. Vooral publieke schermen met Windows systeemfoutmeldingen stemmen mij bedroefd.

Ecologie van apparaten
Onze leefomgeving wordt in toenemende mate gepenetreerd door beltonen, pinautomaten en reclameborden. Wie zijn dagelijkse boodschappen bij Albert Heijn afrekent met pinpasje, verricht niet alleen een handeling in het filiaal van deze grootgrutter, maar handelt eveneens in de ‘postgeografische’ ruimte van cyberspace. Nieuwe media muteren ons besef van tijd en ruimte. Waar onze omgeving voorheen uit dingen was opgebouwd, zien we tegenwoordig overal informatie. Filosoof Vilém Flusser leerde ons dat een houten tafel ‘geïnformeerd’ hout is; hout dat een vorm opgedrongen kreeg. Een ander voorbeeld. Zijn uw sokken al voorzien van RFID-tags? Goede hoop dat Google de verloren sok voor u vindt. Het internet der dingen is under construction. De computers worden steeds kleiner: van mainframe (gewicht: 30 ton) tot desktop tot rijstkorrel. De rekenkracht van computers wordt compacter en kan over objecten worden gedistribueerd. Inmiddels bevat een mobiele telefoon meer rekenkracht dan de krachtigste mainframe uit de zestiger jaren. Steeds meer ‘slimme’ apparaten bevolken onze leefwereld. Wie bij een doorsnee elektrotechnisch bedrijf naar de ‘intelligente producten en systemen’ informeert, krijgt een keur aan frisdrankautomaten en automatische slagbomen onder ogen. Onderzoek van de UNHCR voorspelde dat het aantal huishoudelijke robots tussen 2005 en 2007 zou verzevenvoudigen. Omdat we geen tijd hebben al onze slimme grasmaaiers, alarmwekkers, broodroosters en deurbellen te bedienen zullen ze zichzelf moeten organiseren. Het huis van de toekomst bevat een ecologie van apparaten.

De grens tussen personen en producten vervaagt
De producten die we gebruiken structureren ons leven. Televisie, frituurpan, mobiele telefoon. Het individuele kopje koffie uit de Senseo machine sluit aan bij de individuele vluchtige levensstijl die we prefereren boven de ouderwetse koffiepot. Maar al te vaak geldt voor de producten die we ontwerpen, dat ze ons ontwerpen. We zijn dus niet alleen gebruikers, we worden ook gebruikt. Ziet u de contactadvertentie voor zich: ‘Product zoekt Gebruiker’. Iedere hobbypsycholoog weet onmiddellijk dat deze relatie niet op basis van gelijkwaardigheid tot stand komt en daarom geen toekomst heeft. Het beroep ‘product ontwerpen’ treedt een nieuwe fase binnen; de functionele problemen zijn grotendeels opgelost. Ontwerpers krijgen de taak producten te voorzien van meer abstracte kwaliteiten, die niet direct aan een functie relateren. De trend van esthetische vormen, fijne kleuren en ergonomie valt te extrapoleren tot producten die een sociaal psychologische relatie met ons gaan onderhouden. ‘Love Me Baby!’ het product als vriend, huisdier of warm nest. Conclusie: De grens tussen mensen en producten vervaagt.

Psychopathische producten
Stel dat we intelligente producten als personen zouden zien. Wat voor personen zijn dat dan? Laten we de hobby-psycholoog er nog even bij roepen. Psychopaten hebben – vanwege hun gebrekkige emotionele diepgang – vaak grote problemen in hun gevoelens en relaties met anderen. Een psychopaat beschouwt andere mensen als objecten die te manipuleren zijn en ziet zichzelf als de belangrijkste persoon die er is. Een psychopaat is oppervlakkig in contact en probeert zich beter voor te doen dan hij is. Zijn ’emoties’ doen vaak aan als dramatisch, kortstondig en onecht. Herinnert u zich de ‘behulpzame’ paperclip in Microsoft Word weer?
Een andere bij intelligente producten veelvoorkomende persoonlijkheidsstoornis is autisme. Autisten worden gekenmerkt door hun beperkingen in sociale interactie en communicatie. Ze kunnen zich geen voorstelling maken van de gedachtenwereld van een ander. Ze leven in een eigen wereld, vaak beheerst door feitjes en regeltjes. Zo kon het gebeuren dat ik mijzelf onlangs schreeuwend aantrof, bij een automatische slagboom: “Laat me naar binnen! Ik werk hier!” De intelligente slagboom was onberispelijk. Hij wist zeker dat mijn auto niet in zijn systeem zat. Dat ik hem al jaren dagelijks voorbij fietste was hem blijkbaar ontgaan. Het valt niet altijd mee om te leven in een wereld vol met autistische en psychopathische producten.

Het rustgevend geluid van een dieselmotor
In tegenstelling tot de meeste mensen die menen dat er steeds meer media komen, betoog ik dat de media aan het verdwijnen zijn. Dat wil zeggen, de media verdwijnen langzaam maar zeker uit ons voorhoofd; we hoeven ons er niet meer bewust mee bezig te houden. Waarom ervaren we het geluid van krekels of de zee als rustgevend, in tegenstelling tot bijvoorbeeld, het geluid van een dieselmotor? Technologie wordt meestal niet geassocieerd met rust en harmonie. Waar machines vroeger grof, log en roestig waren worden ze steeds compacter, transparanter en licht als zonneschijn. Werkelijk hoogstaande technologie maakt zichzelf onzichtbaar. Je herkent het niet als technologie, je gebruikt het gewoon. Een warme winterjas, een fijn paar sportschoenen of een sierlijke vulpen ervaren we niet als technologie. Ook al zijn de sportschoenen niet minder geavanceerd dan de computer op uw bureau. Geslaagde media toepassingen zijn als natuurlijke fenomenen: vanzelfsprekend, ecologisch en evolutionair ingepast in hun omgeving. Nu ik er over nadenk… Mijn stofzuigrobot heeft al wel wat weg van een huisdier. Het apparaat is lichtelijk autistisch, maar de charme waarmee hij door het huis zoeft maakt veel goed. Hij kent alle trappen en de kat is zijn vriend. Wist u trouwens dat binnenkort de allergievrije kat op de markt komt? Het is wachten op een bedrijf dat de stofzuiger en de kat integreert tot één product. Vreemd idee? Ik weet het niet.

Next Nature
De ingrijpende wijze waarop nieuwe media onze leefwereld veranderen valt moeilijk te onderschatten. Vijftien procent van de Japanse tien- tot veertienjarigen weet – als gevolg van een opvoeding door videogames en Tamagotchi – al niet meer dat de dood onherroepelijk is. Japan is de meest technologische samenleving ter wereld. Maar ook wij leven in een technologische cultuur. Biotechnologie, nano-technologie, ambient intelligence, augmented reality en tissue enginering zijn slechts enkele van de nieuwe vakgebieden waarmee we onze toekomst tegemoet treden. Al deze vakgebieden grijpen radicaal in op ons begrip van ‘wat natuurlijk’ is. Het is om die reden dat we ze samenbrengen onder de noemer ‘Next Nature’. Kort samengevat: de media verdwijnen, de natuur neemt het over. Het is belangrijk te beseffen dat ik hier niet de natuur bedoel, zoals we hem kennen uit de Disneyfilms. Verre van, dit is echte natuur. Wilde systemen, genetische surprises, kalme technologie, autonome machines en prachtige zwarte bloemen. We treden een tovertuin binnen die ons verrast, verwondert, soms neerslaat en soms gunstig gestemd is. Succes met inparkeren!

Share