Open source uit de Hollandse klei

Auteur: Eric Kluitenberg

Stel dat Coca Cola op haar website schrijft: dit zijn de ingrediënten, dit is het recept. Doe er mee wat u wilt; enjoy. Dat zou nog eens open source zijn. Open source is een filosofie, een beweging, een praktijk, die vindt dat je meer bereikt als je kennis niet voor jezelf houdt, maar open stelt. Zodat anderen op jouw product kunnen voortbouwen om het voor eigen gebruik te perfectioneren. Dankzij internet neemt open source een grote vlucht. Communities van specialisten sleutelen samen aan het lekkerste bier, een medicijn tegen vogelgriep en natuurlijk aan gratis software zoals Linux, Firefox en OpenOffice, Nederland loopt bij de ontwikkeling van open-sourcesoftware achter de troepen aan, constateert mediatheoreticus Eric Kluitenberg.

Er wordt in Nederland veel gepraat over het ontwikkelen van open-sourcesoftware, op internetfora over open source, in de Holland Open conferentie en op vele andere plekken, maar concreet komt er niet zo veel komt van de grond als in potentie denkbaar zou zijn. Er zijn weliswaar de internationale open-sourcesoftwareprojecten waar ook veel Nederlanders aan meewerken. Maar er zijn slechts weinig grote initiatieven die puur aan de Nederlandse bodem ontsproten zijn. Dat is jammer. Nederland zou een trendsetter moeten zijn als het over technologie gaat, geen trendvolger. Een actievere en eigengereide open-sourcecultuur zou Nederland, internationaal koploper in de toepassing van breedbandaansluitingen, niet misstaan. Ook in het gebruik van open-sourcesoftware is in Nederland maar mondjesmaat. Bedrijven, overheid, de zorg, het onderwijs en ook de cultuursector maken eerder nog bij uitzondering dan als regel gebruik van de gratis software. Ze zijn voorlopig nog met licenties in de weer.

VOC-mentaliteit
De meest basale verklaring voor het feit dat Nederland achterloopt op andere landen, is wellicht dat er geen handel zit in open-sourcesoftware; het is immers gratis. En dat spoort niet met de Hollandsche handelsgeest. Van het maken van open-sourceprogramma’s word je niet rijk, maar de software kan indirect wel economische voordelen opleveren. Open-sourcesoftware is innovatief en kostenbesparend. Niet alleen omdat de software gratis is, maar ook omdat je de software heel specifiek kan aanpassen op een organisatie. Open-sourcesoftware is van nature een product dat een sterk secundaire of afgeleide economische betekenis heeft. Niet de ontwikkeling van de software zelf, maar haar toepassing is van waarde. Ik heb het dan behalve over de ontwikkeling van gespecialiseerde diensten bijvoorbeeld over de innovatieve producten en de integratie van open standaarden in nieuwe (media)-technologie. Zonder de onderliggende open-sourcesoftware waren die niet mogelijk geweest. Maar dat maakt de ontwikkeling van de software zelf nog niet tot een economisch rendabele onderneming. In den beginne werd open source wel eens vergeleken met een gift-economie: zolang iedereen elkaar cadeautjes bleef geven in de vorm van bijdragen aan de open-sourcesoftware, dan zou de waarde exponentieel stijgen. Inmiddels is er een rationelere grondslag gevonden voor het ondersteunen van de ontwikkeling van open-sourceprogrammatuur. Het collectieve of publieke belang staat daarbij centraal. De redenering is simpel: Als het zo is dat open source software een cruciale (want kostenbesparende en flexibiliserende) rol kan spelen in de ontwikkeling van nieuwe innovatieve diensten en producten, is het belang van open source software evident. Echter, omdat de ontwikkeling van de software zelf het duurste en economisch meest onrendabele deel van het proces is, zullen individuele marktpartijen alleen bij uitzondering voorzien in de ontwikkeling van open source software – ze zullen meer geneigd zijn alleen bestaande open source software te gebruiken in plaats van nieuwe te ontwikkelen. Er ligt hier dus een taak voor publieke instituties, consortia en eventueel voor grote bedrijven om de ontwikkeling van open source software mogelijk te maken.

Software is cultuur
Het blijft natuurlijk de vraag of Nederland toch niet een maat te klein is voor grootschalige open-sourcesoftwareprojecten. Moeten we in dit verband niet eerder op een Europese schaal denken? Ik vind van niet. De kracht van Europa is immers het policentrische karakter en de culturele diversiteit. Dat geldt ook voor software. Want software is meer dan een functionele verzameling objecten en processen. Software bepaalt hoe informatie tot ons komt en hoe we met elkaar communiceren; denk bijvoorbeeld aan de weblog en de videochat. Software heeft dus invloed op hoe we met elkaar omgaan en dat maakt software een cultuuruiting van de eerste orde. Net zoals iedereen het meer dan logisch vindt dat er verschillende kranten en tv-zenders zijn in een pluriforme samenleving, zo zou er ook in softwareland meer ‘elk wat wils’ moeten zijn. Diversiteit van software is een essentiële vorm van culturele diversiteit. Daar kunnen quasi-universele softwareplatforms niet in voorzien.

VPRO en MMBase
MMBase is een van de weinige grote en continue open sourceprojecten van Nederlandse bodem. MMBase is een content management systeem (cms) met open broncode. Het cms heeft multimediafuncties en een geavanceerde portaalfunctionaliteit. Niet zo gek, die nadruk op media, want de software is voortgekomen uit een langdurig ontwikkelingstraject van VPRO Digitaal, de afdeling voor nieuwe media van de omroep-organisatie. In mei 2000 besloot de VPRO om het systeem als open-sourcesoftware vrij te geven en richtte ook een stichting en een kleine ondersteuningsorganisatie op. De omroeporganisatie schemert nog steeds door in de laatste 1.8-versie. MMBase komt het best tot haar recht op sites met veel audio en video. Nu.nl, 3voor12.nl en radio538.nl zijn voorbeelden van sites die met MMBase gebouwd zijn. Als je een website wilt maken met een wiki-achtige structuur, is MMBase minder geschikt. Zo zie je dat het bij de keuze van een softwaresysteem belangrijk is om te weten in welke context de software ontwikkeld is. Een andere reden waarom er niet genoeg software ontwikkeld kan worden, is het tegengaan van monopolievorming.

Voortbouwen op MMBase: CultureBase
Mijn eigen ervaring met de ontwikkeling van open-sourcesoftware komt voort uit mijn werk voor het Amsterdamse Cultureel centrum De Balie. De Balie was op zoek naar een applicatie voor culturele instellingen met een snel wisselende live-programmering. We kozen ervoor om verder te bouwen op MMBase. Veel van de functionaliteiten van dat systeem zijn handig voor podiumorganisaties, conferentiecentra, multidisciplinaire cultuurcentra en muziekclubs. Het ontwikkelproces was veel complexer en langduriger dan we hadden gedacht. Maar dankzij steun van de VPRO, ontwikkelaars uit de MMBase-gemeenschap en een eenmalige regeling voor pilotprojecten in het programma ‘Nationaal Actieplan Elektronische Snelwegen’ is CultureBase er toch gekomen. CultureBase is inmiddels een stabiele en veelzijdige applicatie voor cultuurprogrammering, geavanceerde discussie- en communicatiemogelijkheden en het vertonen van audio en video (de MMBase-factor). In samenwerking met de MMBase-organisatie zijn we nu bezig met de voorbereidingen voor de open-sourcerelease van CultureBase. Die is gepland in het najaar van 2007.

Chatboxtalkshow
Door de meerjarensubsidie van het Nationaal Actieplan Elektronische Snelwegen had De Balie veel mogelijkheden om te experimenteren. Ze hebben The Living Archive opgezet. In dat project onderzoekt De Balie nieuwe manieren om het publiek langs elektronische weg actief en ‘live’ te laten deelnemen aan cultuurprogrammering. We experimenteren met programmaformats waarin mensen kunnen reageren op live-uitzendingen op internet via de chat, SMS en via de webcam. Verder doet De Balie onderzoek naar de vraag hoe het internet als immens archief te verbinden is met het internet van de live action: streaming media, online polls, communicatie via het mobieltje en multi-useromgevingen (o.a. live-uitzendingen in een virtueel theater in Second Life). Vandaar de naam: The Living Archive. De formats testen we in live programma’s in De Balie, soms ook samen met de Amsterdamse lokale zender SALTO (inclusief de avatar kijkers in Second Life die soms het Amsterdamse televisiepubliek mogen toezwaaien!). De resultaten van die exeperimenten publiceren we het uitiendelijk open source via Mmbase.org en op onze website (www.debalie.nl/culturebase). Alles komt samen in de Cool Media Hot Talk Show: een do-it-yourself talkshow die via het web wordt geprogrammeerd door het publiek zelf en vervolgens live wordt gestreamd op internet. Het publiek kan in een speciaal interface tegelijk de show bekijken en vragen stellen. Andere kijkers beoordelen de waarde van de vraag. De vragen met de meeste bijval worden in de live talkshow door een robot moderator aan de sprekers voorgelegd.
Dat klinkt mooi, en dat is het natuurlijk ook wel, maar als je de grote lijnen van open source in Nederland bekijkt, is het nog niet om vrolijk van te worden. MMBase is – zover ik kan overzien – nog steeds het enige grote project van eigen bodem. Er zou onderhand een bloeiend landschap moeten zijn van softwareprojecten die uit de Hollandse bodem spruiten en hoog de hemel in groeien. Waar zijn de andere initiatieven? En nog belangrijker, waar is het beleid, het geld om innovatie mogelijk te maken?

Innovatiestrategie
Het is de hoogste tijd voor structureel beleid om innovatieve open-sourceprojecten te ondersteunen. Open source dient een groot publiek belang en er kunnen afgeleide economieën ontstaan die op hun beurt weer een belangrijke impuls geven aan innovatie en economische ontwikkeling. Het is jammer het Nationaal Actieplan Elektronische Snelwegen een uitzondering was. Zo’n stimulans moet de regel zijn in Nederland!
De economische effecten van open-sourcesoftware zijn pas op de middellange termijn te verwachten en ontstaan altijd in afgeleide economieën. Nooit of vrijwel nooit in de softwareproducten zelf. Helaas lijkt het er op dat de Nederlandse innovatiestrategie gericht is op kortetermijnsuccesjes. Nederland heeft een visie nodig, een vergezicht voorbij het kosten- en batenplaatje. Ook continuïteit is belangrijk, wil open source gemeengoed worden. Open-sourcesoftware is traditioneel het terrein van vrijwilligers. Maar het is niet eerlijk om al het werk aan zwoegende idealisten over te laten, terwijl er in tweede instantie weldegelijk geld mee te verdienen is. Bovendien zijn vrijwilligers een onstabiele factor; als het erop aan komt, gaat betaalde arbeid toch voor het zolderkamerwerk. Om de continuïteit van grote open-sourceprojecten zeker te stellen zijn er organisaties nodig die de kar willen trekken. Ik vermoed dat commerciële organisaties niet staan te springen om de onrendabele gratis software te ontwikkelen. Blijven over; de publieke instanties… En misschien enkele grote bedrijven die het zich kunnen permitteren mankracht vrij te maken. Als we nu beginnen, moeten de gunstige effecten van de open-sourcebeweging over drie tot vijf jaar te meten zijn.

Alleen de pudding
In 2005 is het Holland Open Software Platform opgericht. Dit Platform wil alle open-source-initiatieven op een plek verzamelen en is ook belangenbehartiger van het open-gedachtegoed. Ik verwacht veel van Holland Open. Het kan een belangrijke rol spelen in het aanwakkeren van een structureel beleid voor open-sourcesoftware. Het platform zou ook een impuls moeten geven aan het opzetten van eigen Nederlandse open source-softwareprojecten. Het is tijd de mooie woorden achter ons te laten. Het is tijd ook echt iets te doen. Te maken. Te ontwikkelen! Alleen de pudding levert het bewijs! Het platform organiseert jaarlijks de Holland Open Software Conferentie voor ontwikkelaars van open-sourcesoftware. Trouwens, MMBase is een van de drijvende krachten achter Holland Open. Heel goed, maar ook benauwend; waar zijn de anderen die open source serieus nemen?
MMBase is de grootste, maar niet het enige open-sourceproject van Nederlandse bodem. Interessant is de internationale, maar in Nederland gestarte website FLOSSmanuals. Op deze website staan handleidingen voor de meest gangbare open-sourcesoftware, zoals OpenOffice, Firefox en Linux Commands. De handleidingen zijn geschreven en worden doorlopend aangevuld door gevorderde softwaregebruikers. Gebruikers kunnen de handleidingen downloaden in Nederlands en Engels. Handig is ook de mogelijkheid om handleidingen te mixen, hoofdstukken te selecteren en de nieuwe samenstelling als pdf op je computer op te slaan.

Open Content
Behalve over open source, hoor je ook veel over open content. De twee zijn aan elkaar verwant. Open source geeft de open broncode of de patenten vrij, waardoor iedereen met het materiaal aan de slag kan. Bij open content halen de makers het copyright-c’tje van hun werk af. Hun artikelen, foto’s, muziekstukken en films zijn dan niet meer auteursrechtelijk beschermd. De open-contentbeweging zegt als het ware: je mag alles met mijn materiaal doen. Vaak hebben ze wel restricties, zoals: je mag mijn muziek gebruiken en veranderen voor je eigen creatie, maar alleen als je er zelf geen winst op maakt. Hiervoor zijn de creative-commonslicenties in het leven geroepen, een sociaal alternatief voor copyrights. De filosofie achter open source en open content is dus voor een deel hetzelfde. Er is wel een belangrijk verschil. Software kan ook zonder extra economische injectie op hoog niveau geproduceerd worden, omdat de software nooit af is. En software kan uiteindelijk – als instrument – weer geld opleveren. Intellectuele producten zijn geen instrument, maar een eindproduct. Om professionele kunst en journalistiek in stand te houden, blijft financiële ondersteuning noodzakelijk. Anders zijn er straks alleen nog maar ongereguleerde amateurproducties of zijn we overgeleverd aan het huidige uiterst restrictieve en krampachtige intellectuele eigendomsmodel, dat een kunstmatige beperking voor de culturele ontwikkeling en vrije uitwisseling van beelden en ideeën vormt. Er is nog heel wat te doen voor creative commons…

Open-source-auto
Er bestaat ook al open hardware. Want, waarom niet ook het kookboek voor onze hardwareproductie open op tafel leggen? In Nederland wordt druk gesleuteld aan de allereerste open-source auto ter wereld. Het eerste model werd op de Auto RAI gepresenteerd. De ‘auto van de toekomst’ is vervaardigd door studenten van technische universiteiten. De auto heet c,mm,n (spreek uit: common) en is ontwikkeld in een online gemeenschap, vergelijkbaar met Wikipedia. De bouwtekeningen en blauwdrukken van c,mm,n zijn vrij beschikbaar op internet, zodat iedereen zijn eigen auto kan bouwen en eigen ideeën en aanpassingen op de site kan toevoegen. Het project is een initiatief van stichting Natuur en Milieu en hecht dan ook veel belang aan het gebruik van duurzame materialen en productieprocessen bij de fabricage van deze auto.

Ruimteschip naar elders?
De wereldbevolking groeit, het klimaat verandert, er komen nieuwe economieën op die de ecologische uitputtingslag alleen maar zal verergeren. Tot nu toe is de noordelijke hemisfeer volstrekt onwillig om haar levensstijl wezenlijk aan te passen aan nieuwe ecologische realiteiten. Men stopt veel energie in het ontwikkelen van e-koelkasten die het aantal pakken melk tellen, maar het moge duidelijk zijn dat er meer op de technologische agenda staat! Want het antwoord op de milieuproblematiek zal toch deels van de techniek moeten komen. Ook daarom is het zo belangrijk om de schotten te slechten tussen de creatieve geesten uit verschillende organisaties en universiteiten. Blijf niet op dat patent zitten! Kennis, software en hardware moeten radicaal opengesteld worden, zodat iedereen mee kan bouwen aan een nieuwe toekomst. Als we dat niet doen, kunnen we maar beter een groot ruimteschip gaan bouwen en ons heil elders zoeken – out there…..

www
www.mmbase.org
www.debalie.nl/culturebase
www.hollandopen.nl
www.hosc.nl
www.opensourcenieuws.nl
www.flossmanuals.net
www.creativecommons.nl
www.autoindetoekomst.nl

Share