(This essay, written in Dutch, on the philosophy of “squatting as anti-history, dedicated to creative negativity” was written for the God Save the Queen–Squatting, Punk, Art (1977-1984) exhibition in the Utrecht Centraal Museum which opened on March 2, 2012. The piece was published in the catalogue that came out as a special issue of the Dutch weekly De Groene Amsterdammer).
Kraken als Anti-Historie: Ode aan de Creatieve Negativiteit
Door Geert Lovink
Slogans: Freiheit und Glück – the more you live the more you die – Wie niet de moed heeft om te dromen heeft ook niet de kracht om te vechten – “this telephone booth has been reserved for Clark Kent” (graffiti) – Terugkeer naar Casablanca – Ademhalen wordt verzet – Born Unequal – “Consumeren naar vermogen, produceren naar behoefte.” – “Not to fear one’s time is a question of fear” – Geluk is gelul – Whose Streets, Our Streets! – “Freedom is just another word for nothing being able to afford.” – Wij zijn het gat in jullie ozonlaag – Schade das Beton nicht brennt.
Kraken is niet verleden tijd. Laten we het vooral niet afdoen als subculturele mode of cultuurfenomeen dat nu muteert in punk-business.com. Kraken is het verkennen van vrije ruimte en boort aldoende een gat in de tijd. Het opent collectieve tijd-ruimtes waaraan buitenstaanders maar al te makkelijk aan voorbij lopen. Als aktiemiddel is kraken tegelijkertijd ontdekking en ontkenning. In deze spirit gaat het ook niets ontziend om met de eigen krakkemikkige vergankelijkheid. De kraak spirit verzet zich tegen de huidige ‘retromania’ in de popcultuur. De Vondelstraat was niet leuk, The Ex geen toffe band en verveling geen kultuurideaal. Wij staan niet in voor kwaliteit, laat staan voor entertainment. En geloof vooral onze eigen chroniquers niet. Geschiedenis kan inspireren (bijv. tot nietsdoen) en hoeft niet te voorzien in de alom gevoelde behoefte tot terugblikken. Spanning en vertier kunnen overal en nergens beleefd worden. Weg met de canon, leve het konijn. Geloof niet in je eigen mythes. Schuif de gemediatiseerde verheerlijking (of verguizing) van het Heftig Verleden opzij. Voorwaarts en veel vergeten; de kracht van het anti-historisch sentiment is ongehoord.
Zie hier het levensgevoel van de ‘tussen’ generatie 1977-1984 die opgroeit in de schaduw van de roemruchte jaren zestig. Wat betekent het als we zeggen dat de kraakbeweging principieel anti-nostalgisch is? Hoe kan je een niet-pedagogisch leven leiden? Veel doen en toch niet aan het wiel der geschiedenis draaien, ja dat kan. Is het niet te makkelijk om de bewegingen van toen in hun tijd te plaatsen en ze daarmee te neutraliseren? We kunnen het, onder filosofen, hebben over de krisis van het historicisme in die tijd, de late maar gestage doorbraak van postmoderne inzichten in Nijmegen, Delft en Eindhoven. Of kijken naar de niet echt doorleefde kritiek in Nederland op het Westerse (en mannelijke) geschiedenisbeeld. Of lag het toch aan de ontkenning van de eigen collaboratie tijdens WO II en de verdrongen rol van colonisator? We lezen over gevangenissen, ziekenhuizen en scholen als beklemmende, disciplinerende instellingen. Foucault leeft! De onderdrukking door de instelling is reeel. Ook slaan we Friedrich Nietzsche’s “nut en nadeel van de geschiedenis” er nog eens op na. Debord, Casteneda, Peter-Paul Zahl. Maar daarmee zijn we er niet. Wat we dienen te doorgronden is het Einde als ongekende energiebron zoals zo precies gediagnosticeerd door Jean Baudrillard. We vallen in een zwart gat of exploderen al seen supernova, dat maakt niet, want een Lange Mars door de Instituties gaat het sowieso niet worden. Kraken is niet louter een tegenspurrende restant van de 20ste eeuwse Westerse expansie en het industriele tijdperk. Het is bovenal een methode in iedere situatie als strategie worden ingezet. De volgende fase is al ingeluid: nu zijn kantoren, flatgebouwen en industrieterrein aan de beurt. Mogelijke objekten voor de volgende ronde zijn bossen, straten en virtuele omgevingen.
Kraken is meer dan bezetten. De inzet is wonen in de meest elementaire zin van het woord: een dak boven je hoofd. Terwijl het bij de hedendaagse occupy bewegingen gaat om de bezetting van een strategische plek, is het kraken bij uitstek een anti-spectaculaire handeling met een ongewisse tijdsdimensie: je kan al na een dag worden ontruimd of er tien jaar wonen. Het verleidelijk te denken dat bezettingen tijdelijk zijn en men kraakt met een lange termijn bewoning in het achterhoofd., maar het loopt vaak anders. Wat kraken met bezetten overeen heeft is de eis Wij blijven! Waar het bij kraken om gaat is het beleven van een extatisch nulpunt. Als beweging is de inzet tot stilstand komen. Je kapt met het dagelijks leven en laat de gebeurtenissen over je heenkomen. Dat is kraken. Je neemt aktie met je eigen leven. Het gaat niet langer om elders of grote idealen maar om de praktische taken van het hier en nu: deuren repareren, verwarming, water aanleggen.Wat gebeurt er als je geen subject meer bent van een Groter Project? Je verlaat het boerenbedrijf of buitenwijk waar je opgroeide en lapt het goede imago van de familie aan je laars. Een ieder heeft zo zijn of haar biografische bagage. Is het mogelijk die van je los te schudden, ook al is het maar voor een kort moment? Help je me? Doe mee aan vakantie van al je CV verplichtingen en voordat je het weet sla je een fraai gat in je levensloop. Kraken betekent de vrijheid recht in het gezicht kijken. Intens leven temidden van alle lamlendigheid en opschudding. “Ik wist niet dat een ander leven mogelijk was.”
Wonen, volgens Heidegger, is de fundamentele eigenschap van het menselijk bestaan. In het geval van kraken wordt dit wezenlijke kenmerk niet zozeer ontkend of ontstegen alswel geaktiveerd. Wonen an sich is geen revolutionaire daad en dit is ook precies waarom dogmatische ideologen weinig met kraken op hebben. Het is ontologisch activisme in de sfeer van het Zijn. Krakers missen een politiek program, en dat klopt ook. “Wat zijn jullie doelen?” Ooit zo’n onbenullige vraag gehoord? Snappen ze het nog steeds niet? De koevoetenbrigade stelt niet de maatschappij als geheel ter discussie maar leidt ons terug tot de basisbehoefte. Het gaat niet zozeer om het ‘snelle wonen’ alswel het vinden van de hoogste vorm van ‘permanent kamperen’.
Wat is een radikale adempauze? Is het zoiets als een ‘permanent vacation’ (1980, Jim Jarmush)? In dit kader neemt het begrip autonomie het over van de ietwat oudbakken christelijk-communistische term solidariteit. Wat is er zo spannend aan een autonome beweging? Het gaat nu even niet om anderen of jezelf wegcijferen voor de Grote Zaak. We moeten eerst de eigen sores uitzoeken. Het probleem ligt hier, niet elders. Het doel blijft: geen hervorming maar een omwenteling van alle verhoudingen. Alleen het strijdtoneel komt een stuk dichter bij huis en speelt zich af in de keuken, in bed, in de klas en om de hoek. “We do not want a piece of the cake, we want the whole bloody bakery.” Met minder nemen we geen genoegen.
De werkelijkheid om ons heen is van beton. En wij pakken de uitdaging op gaan creatief met de drilboor bezig. Propaganda van de daad is niet de juiste slogan in deze context. Het gaat om steeds minder propaganda en het ontwerpen van onsloopbare concepten. Men kan weliswaar dagen achtereen discussieren op vergaderingen, in de kraakkroeg of aan de keukentafel, maar toch blijft het de ‘spraakloze jeugd’. De ideeen worden kleiner, robuster en passen zich steeds beter aan. De verbintenis met de intelligentia is voorgoed verloren (in theorie kan je niet wonen). Net als die met de museumkunst. En de mainstream popcultuur. We zijn de DIY ‘geniale dilletanten’ die het punt van de verkoopbare avantgarde gepasseerd zijn en onze eigen gang gaan. Dag curatoren, dag critici, dag uitgevers. Ook hier geen dialoog met de macht. In plaats van constructief positivisme heerst ere en esthetiek van de vernieling en de vernietiging die in eigen hand wordt genoemen. Overal om ons heen zien de dialektiek van de opbouw en afbraak aan het werk.
Kraken is een tijdsreis zonder dat we weten of we vooruit of achteruit gaan. We gaan een loupe in, met een voet in de sociale ellende van voorheen en een ander in ruines van verlaten fabrieken, scholen, kantoren en uitgeleefde sociale woningbouw. Wat we aantreffen dient niet gelezen te worden als tekens van het eigen verval. We gaan niet terug in tijd maar nemen het verleden als basismateriaal. De versleten esthetiek is geen teken van armoede maar het toppunt van hergebruik. De uitgewoonde staat der dingen straalt een liefde voor de objecten uit en kan niet zondermeer worden teruggeleid tot maatschappelijk bewust leven door minder te consumeren en meer te recyclen. Caroline: “Als je eenmaal de stap naar autonoom worden zet, komt er een geheel nieuwe ruimte beschikbaar waarvan ik daarvoor alleen maar kon dromen. De poëzie van de rafels en de lege ruimte, de geborgenheid van een gemeenschap die vanzelfsprekend deelt, zelf voelen hoe het is om gemeenschap vorm te geven, en heel veel leren: krant maken, vloeren leggen, lay-outen en platen uitdekken, water, gas en, elektra aanleggen, metselen, dakbedekken en hele nieuwe vormen van kunt. Poezie op straat, heftige performances, uitbundige schilderijen, verantwoorde fotografen, stads- en woning beleid, en strafrecht en posters maken en akties bedenken en doen.”
De donkere begin jaren tachtig die volgen op de euforie van 1980/81 vallen samen met de opkomst van het neo-liberalisme. Vanaf nu gaat het alleen nog maar over bezuinigingen, het eind van de welvaartsstaat en het begin van de gecomputeriseerde en genetwerkte beurzen. Het lange wachten wordt beloond met de plotse val van de Berlijnse Muur en de terugkeer van de Geschiedenis in de vorm van de oorlogen in de jaren negentig, van Irak tot Joegoslavie. In dit klimaat belanden krakers in een identiteitsvacuum en worden hippies noch yuppies. Veel zal worden teruggedraaid, maar dat wordt pas goed zichtbaar in de tweede helft van de jaren 90 met de privatiseringen, internet en de onroerend goed explosie onder Paars in het vooruitzicht. Maar zover is het nog niet. Wat we hier kunnen doen is het benoemen van het beroemde levensgevoel. Deze ‘generatie van de matheid’ ziet met eigen ogen de opkomst van Thatcher en Reagan en verzet zich met hand en tand tegen kruisraketten, Dodewaard en de rol van de VS in El Salvador. Kraken kan in dit rijtje makkelijk gezien worden als protest tegen de woningnood. Toch wijzen gepassioneerde insiders dit bij doorvragen af als een programmatische reduktie. Wat hier mist is de autonome trip, de locale ruimtevaart met de stad als speelveld, en de wens ‘anders’ te wonen.
Als je overal en nergens op wilt duiken, zul je ook de kunst van het verdwijnen in de vingers moeten krijgen. En dat valt het achterblijvende deel van de beweging zwaar. Al dertig jaar lang is de centrale slogan Kraken gaat door. Jojo: “Niets gaat altijd zomaar door. Waar begon de grote misvatting dat het maar door moet gaan? Panden hoeven niet koste wat het kost verdedigd te worden, met barrikades, bezwaarschriften, wasmachines of te vuur en te zwaard. Onder de leus Wij Blijven! wordt het een anti-ontruimingsbeweging.” Ga je niet verschansen. Jojo: Freek de Jonge adviseerde ooit: ga zwerven, dat is het ware leven! Ik volg Freek, loop lekker door, kraak om de hoek, verhuis erop los, trek de wijde wereld in.”
Wat de jaren tachtig doen is je dwingen het Radikale Heden serieus te nemen. Kraken zoekt niet naar structurele oplossingen maar om mensen die het lot in eigen handen nemen. No Future klinkt als een doomsday scenario–en dat is het stoned bestaan ook. Jeugdwerkloosheid bestaat echt, net als zwervers, sociale probleembevallen en nietsnutten. Nu-of-nooit leven is het devies, niks opschorten, niet langer leren voor later maar de maatschappij onder ogen zien hoe die die daadwerkelijk is. De carriereladder ligt aan duigelen en valt niet meer te repareren. Er is geen weg terug meer naar het rechte pad, zelfs als het later toch nog ‘goed komt’. Wij vallen niet tussen wal en schip maar nemen doelbewust het zijpad. “Sommige mensen willen overleven onder alle omstandigheden. Anderen willen alleen maar branden, zo fel mogelijk.” Dat staat te lezen in de Dr. Rat biografie van Martijn Haas: live fast, die young. De ideologie van kerk tot communisme is tanende maar nog niet opgelost in cynisch realisme. Bestaat er zoiets als een achterhoede utopie? Geen vooruitgestoken kinnen maar slordige kleren.
“Word niet zoals wij” is een graffiti op de kille, tochtige Wibautstraat te zien is. Met de dikke kwast en witte verf, snel aangebracht op een saaie muur. Ik fiets er vaak langs. Dit is een harde en welkome constatering. Er spreekt geen melancholie uit. We kraken niet om iets van vroeger terug te halen of vast te houden. Het verlaten van de 20ste eeuw is een feit. De globale krisis kondigt zich aan. En de wetenschap van de toekomst weet alles al over de komst van de computers, de vergrijzing, files en milieurampen. Alles is al voorspeld. De issues van toen zijn echter niet ingehaald. Het verzet tegen de georganiseerde saaiheid blijft.
Kraken geschiedt aan gene zijde van de lethargie die de gewapende strijd achterlaat. Wie praat over het in bezitnemen van ruimte heeft het over geweld. Met kracht wordt de deur geforceerd en de knokploeg van de eigenaar afgeslagen. Toch blijven de schermutselingen in absolute zin beperkt. We voeren hier een oorlog na de Oorlog, wiens herdenkingen maar niet op willen houden. In deze crisis nemen we ook afscheid van de jaren dertig en het Leninisme, die achter de tijdshorizon wegzakken, terwijl de oorlogsherdenkingen maar niet op lijken te houden. De kritiek van het gewapend verzet blijkt uiteindelijk sterker dan de romantiek. Stadsguerilla, hongerstakingen, de ETA en PLO, het blijkt allemaal te ver weg te liggen. Toch blijft de geweldsdiscussie gevoerd worden. Dit is geen loos gebaar maar een rituele noodzaak. De escalatie bestaat, en kan moeilijk worden ontkend en politierepressie kan zowel de massa doen aanzwellen als uiteinvallen. In laatste instantie is het niet het geweld dat de beweging sloopt. Dat doet de heroine, de uitzichtloosheid en en gaan met vallen en opstaan iets anders doen.