Wilde stakingen bij de vrije media! Interview met Toek (DFM/artburo/Xybertag-BBS/Radio 100) Door Geert Lovink Gepubliceerd op de Next Five Minutes 2 Website, Januari 1996 http://www.dds.nl/~n5m/HyperNews/get/dialog/7.html
Geert: Zijn de Amsterdamse piratenradio’s na 15 jaar niet overbodig geworden? Wat is hun plaats in het huidige medialandschap?
Toek: De media boomen, het aanbod van radio- en tvkanalen is enorm toegenomen. Oude piraten en stadsradio’s zijn daar terechtgekomen. Tevens vindt er een verjonging plaats, vooral op het vlak van de internet-computerhype, die je vervolgens weer ziet terugkomen op in andere media. Er wordt veel jeugd aangetrokken, die daar creatief mee beziggaat. Tevens is het oude, grijze is verdwenen, waartegen je je kon afzetten. Vrije radio heeft een bepaalde stimulans nodig, waarom mensen bij elkaar komen en een gezamelijk doel voor ogen hebben. Dat is nu, denk ik, aan het verdwijnen en daarmee lijken de vrije media overbodig te worden. Er is al eens gezegd dat wij in Amsterdam een luxe vorm van vrije radio maken. Wij hebben daarop geantwoord dat dit nu eenmaal het level van de demokratie in Nederland is. Maar het ziet er nu naar uit dat we in het luchtledige terechtkomen. Het aanbod is zo groot dat het publiek geen verschil meer merkt en het doet er ook niet meer toe. Ikzelf vind dat het multi-media moet worden. Als mensen al iets te zeggen hebben, zullen ze dat in een multi-mediajas moeten gooien en niet alleen maar radio maken of een blaadje uitgeven. Er zal een hergroepering van diverse alternatieve, vrije media moeten plaatsvinden.
Hebben de gevestigde media ook technieken overgenomen, zoals het mixen, de cut-up en de sampling?
Toek: We zijn daar al zolang mee bezig, dat het publiek wat wij ‘opgevoed’ hebben nu zo ver dat zij aan de bak kunnen komen. Mensen die al van kinds af aan luisterden en beinvloed werden door die rare geluiden en het te gek vonden, zich die materie eigen hebben gemaakt, nu zo ver zijn dat zij zich aanmelden bij de VPRO etc. Vrije radio zegt hen niks, ze willen gewoon een programma. Maar dit is een futuliteit, zo’n interne diskussie is zo miniscuul in vergelijking met de grote veranderingen die je ziet. Alle kanalen gaan open, iedereen kan op tv, bel naar …- TV, maar hoe meer je het volk toegang tot de media geeft, hoe meer ze zullen ontdekken van elkaar (en van zichzelf) hoe stom ze zijn, omdat ze geen inhoud hebben. Het publiek heeft geen message en de media ook niet, daarvoor halen ze het publiek er steeds weer bij. Ikzelf bied 24 uur per dag een ‘art channel’ aan, waar op totaal willekeurige wijze materiaal in opduikt en weer wordt afgeknipt als het boring blijkt. Een reclyclingmachine, interaktief bestuurd door een aantal operators. Je zou het kunnen vergelijken met een landscape channel, een kaleidoscoop-kanaal, waarin communicatie opduikt, ook als fun, als signaal. Het leukste is om het doen, niet om er naar te kijken, dat is wel gebleken tijdens onze media-events. Toekijken of luisteren is even leuk, maar niet tien uur lang. Media moet je maken. Jouw BBS, ‘Xybertag’ draait nu goed, het is stabiel en heeft een vaste groep van gebruikers. Ja, het is af. Maar er is niemand die er gebruik van maakt. Met een paar vrienden en kennisen gebruiken we het als private mailbox. Iedereen zit op internet, de meesten denken dat dit niks is. BBS zegt ze gewoon niets. In Amerika is die situatie heel anders, daar is het een geaccepteerd medium. Mensen moeten gewoon bellen en niet zeuren.
Al geruime tijd werk je aan het concept van de ‘cyber jacket’, die je graag zou willen maken. Hoe moet die eruit komen te zien?
Toek: Die jas wordt steeds nauwer. Hij is er al, maar hij staat nog om me heen, hij is nog niet geassembleerd, maar de ‘troep’ (zoals de buren het noemen) staat al in gecomprimeerde vorm, in rekken, om me heen. Ik kan hem nog niet dragen, veel zal nog moeten worden geminiaturiseerd, danwel weggegooid. De jas ziet er als volgt uit: er zit een radiotje in, met luidstprekertjes in je nek zodat je kan luisteren naar radio of kommunikatie, een mixertje, een LCD-scherm voor TV of computer, maar dat is allemaal niet zichtbaar. Je moet niet opvallen en er gewoon een beetje tribal of freaky uitzien. Wanneer je de mouw omhoogschuift, zit daar het keyboard, een scherm en een mengpaneel. Je moet alles kunnen vastleggen op video en audio. En er zit een GSM-telefoon in (hfl. 99,-) waar een modem aanhangt. Je moet gebeld worden en zelf niet zo veel bellen, maar de bedragen vallen best wel mee. Je moet ook een zender bij je hebben (de telefoon is al een goedgekeurde zender). Maar de antenne in de jas mag alleen maar naar buiten stralen, niet naar binnen. Er zit een temperatuursregelaar in, er zijn al hele kleine ventilatortjes, voor onder de oksels. Veel lussen voor blikjes drank, voedel, want het is ook een survivaljas, verder gereedschap, kabels om overal op in te kunnen pluggen. Je bent een wandelende interface. De droom is dat er helemaal geen stof gebruikt wordt om de jas van te maken. Het zou van aluminium of gewoven metaal moeten zijn, zodat het als harnas werkt, met polstering zodat je van een motor af kan vallen. Maar hij is er nog niet, hij staat nog om mee heen, ik doe het van materialen die opduiken in mijn omgeving.
Wat vindt je bladen als Wired en Wave?
Toek: De eerste 4 of 5 waren interessant. De artikelen worden minder interessant, dezelfde stories zijn al vijf keer verteld, je ziet ze zoeken naar iets nieuws, maar alles is al behandeld. Er zijn teveel bladen en ze zitten in een impasse. De cyberhype is te gek, maar nu moet het nog gedaan worden. De paar ingredienten die er waren, zijn tot in den treure behandeld en nu gaat het alleen nog om Nintendo en andere gadgets. De ontwikkelaars en guru’s, waar het in het begin over ging, werken nu allemaal bij bedrijven en de kunstenaars zijn naar de reclamesectie verhuisd. Van inhoud zijn zij doorgeschoven naar het versieren van het pagina’s. De cyberfeeling zit nu in de advertenties, in de commercials. Precies als op tv: de mooiste dingen zie je in de clips, korte items waarin ze veel kwijt kunnen. Er is nog helemaal geen cybercultuur en ook in Amerika bewijfel ik hoe diep die gaat. Nu mensen op internet zitten gaan ze ontdekken dat het toch niet echt iets is voor hun. Er gaat een grote flauwte ontstaan en dan zul je zien wie er over blijven en pas dan kun je meten hoeveel mensen er on-line zijn gegaan. De BBS is eigenlijk hetzelfde als een WWW-site. Je beheert hem zelf, maar omdat het je eigen computer is en je eigen systeem, besteedt je er natuurlijk veel meer aandacht aan. Maar op WWW is er nauwelijks sprake van updaten van informatie. Daarom groeit het zo snel. Als het er een keer staat blijft het zo staan. Klik je lens, zou ik zeggen. Ik denk dat de search engines binnenkort over hun nek gaan. Ik werk in de stiltegebieden waar niemand zich ophoudt, zodra je in de mainstream traffic terechtkomt, gaat alles trager. Zodra het bekend wordt dat er zich ergens een pornoplaatje bevindt, gaan alle systemen daar in de buurt down. Het Net is een systeem van flauwtes en opstoppingen. Wij hebben al jarenlang een cultuur van informatiebeheer, die de mensen van WWW nog moeten ontdekken. Vier of vijf plaatjes en teksten kan je nog wel op het Web zetten, maar wat doe je met enorme bestanden? Het beheer daarvan is een kunst opzich. Wij hebben dat in huis en kunnen dat makkelijk kopieren. En wij blijven met de BBS op een aanvaardbaar technisch nivo zodat veel mensen toegang hebben, niet zoals bij VRML waar je zware machines voor nodig hebt.
Je bent sinds herfst 1994 weer terug op de zaterdagavond, bij Radio 100, met het programma ‘Broodkast’. Daarin besteedt je veel aandacht aan multi-media en cybercultuur.
Ik moet konstateren dat de feedback totaal verdwenen is. Ik trof een totaal leeg medium aan. Er belde helemaal niemand. We hadden gekozen voor een format, waarin het eerste uur bestond uit een informatieprogramma over nieuwe media en high technology, met een rede van Matrix, een beroemde schrijver met veel power, dan de ‘bodemprijzen’, de prijzen vergelijken van tweehands hardware, wat een modem mocht kosten etc. Ik noemde ook de noteringen van vorige week en de voorspelling voor volgende week. “14K4 modems van 350,- naar 299,-“, nu is het 125,-, voor 2400 baut modems moest je al helemaal niets meer uitgeven, die moest je gratis krijgen of niet aannemen. Voor 1200,- kon je een komplete 386 krijgen, voor 1500,- een complete 486. In het laatste kwartier konden de luisteraars vragen stellen. Er hebben in dat jaar misschien 6 of 7 serieuze mensen gebeld. Daarna doken we in de beroemde DFM-mix. Op een gegeven moment hebben we stakingen uitgeroepen, die ook oversloegen naar Patapoe: “Wilde stakingen bij de vrije media”. Radio 100 is net als Patapoe met de autoreverse tapes een 24uurs stations geworden, net als anderen, niet meer uitdoen, net als de computer. Toch zijn de stress en paranoia van het illegale gebleven, terwijl ‘hun’ weten ook dat het okey is. Natuurlijk zou Radio 100 gelegaliseerd moeten worden en de zege krijgt om door te gaan, zonder enige bemoeienis, het reguleert zichzelf. Wij staan nog steeds voor het exces, dus de echte industrial en tribal, niet de dance. Het is goed de nieuwe ontwikkelingen als ambiant en jungle te volgen, maar we draaien ook oude punk en afrikaans, muziek met een message die nog steeds geldt. Dat mis ik wel bij de house, dat ze geen link heeft met de vrije nieuwsgaring. Nieuwsprogramma’s werken toch niet en je wordt doodgegooid met kanalen waar iemand nieuws zit voor te lezen. Voor elke bevolkingsgroep is er op dit moment een soort ‘house’ muziek te vinden. Gabberhouse is voor punks, ze noemen zich geen punks maar gabbers. Je hebt soft house, deep house, warm house, dope house, auto house. Zo heb je ook vrije media house, bij wijze van spreke. Bij ons gaat het van ambiant tot keihard en weer terug. Laat maar stromen al die stromingen, er komt toch wel weer wat anders. Op dit moment is de stijl klassiek. Ik had een uitputtingsslag gehad in m’n eigen materiaal en toen dacht ik: ‘he, klassiek’. Schitterende mixen van gemaakt, dat integreert naadloos met andere noise, techno , gabber en ook radionoise erbij, een lekker tapijtje, tot heel bombastisch, televisiegeluid erbij. We houden het rustig, want als het te druk wordt, gaan we weer terug naar Frans Brueggen’s Floetenconcert. Op een gegeven moment maakte ik een New Age mixdown van positief denken tapes, meditatie, remixen met ambient, langzaam gaan scratchen, klassiek er weer bij, afknijpen, bassen open. Belt er iemand op. ‘Je moet die klassieke muziek met rust laten.’ Daarna dus drie, vier klassieke platen door elkaar gedraaid, goed gedoseerd.
Wat vindt je van de Digitale Stad?
Wij waren zelf bezig met een digitaal museum en het Digital Island in Budapest. Dat was op die plek een perfekte metafoor omdat we op een eiland in de Donau zaten, de mensen begrepen wat het eiland inhield, een het kampvuur en het rockpodium. Maar voor Amsterdam is het de juiste metafoor als je het publiekelijk wil houden en niet alleen een subkultuur wil zijn, zoals wij. Iedereen haakt af bij de Xyberdeck, ‘teleport to space’. No, klick, dan hangen ze op. De Digitale Stad schijnt niet echt te groeien, ze hebben wel veel ‘huizen’, maar dat is nieuwbouw. Ze nemen veel terrein in, maar bij hoeveel mensen kun je op bezoek gaan op een avond? De lijsten zijn al weer veel te lang en er zit teveel ruis tussen. Een bepaalde groep klickt rond in de Digitale Stad, die moet te tellen zijn, maar de meesten zullen access gebruiken als opstapje naar het Net en zullen op andere plekken rondhangen. De echte dds-fans, dat zullen er wel een paar honderd zijn.
Zo nu en dan komen er hier Japanners over de vloer. Wat is jouw indruk van de techno-cultuur in Japan?
Ze zijn allemaal beetje verschillend. Wat bij ons populair is, is de ‘Japanse Extreme’, Japanners die helemaal uit hun dak gaan. Robotics is daar erg populair. Soms maken ze zelf noise, of het zijn schrijvers die langskomen. Ze importeren heel veel gefreak, dat deden ze met rock & roll en spijkerbroeken en dat doen ze nu met nieuwe media. Die hele cybercultuur is gebouwd uit gadgets waar wij de beschikking nog niet over hebben. Ze hebben er speciale wijken voor electronica met veel miniatuur. Je moet dan het omhulsel weggooien en alleen het printje gebruiken. Je kunt dat ook zien aan wat ze allemaal bij zich hebben als ze hier komen. Als wij daar even goed zouden kunnen winkelen, kun je zo de cyber jacket bouwen. We kunnen daar zo met het materiaal dat aanwezig is een installatie bouwen, een bridge van een ruimteschip, met een heleboel controls of gewoon jezelf updaten.
e-mail: dfm@desk.nl http://www.desk.nl/~dfm