De economie van het idealisme Medienarbeit jenseits der Hermeneutik Geert Lovink
[bewerkte lezing gehouden tijdens de idealisme sample show de balie, 13 februari 1999] http://www.sandberg.nl/ideal/index2.html
Opgedragen aan B92, en al hun medewerkers. Hun slogan: “Don’t trust anyone, not even us. But keep the faith!” (http://www.b92.net) Tot nu toe hebben het idealisme (net.activisme) en economie (cq. e-commerce) als vijandige blokken tegenover elkaar gestaan. We hoeven hier het idealisme niet te gaan verdedigen of ophemelen – en ook niet gaan aantonen dat het idealisme van na de Koude Oorlog niet werkt. Laten we een onderzoek beginnen dat zich aan gene zijde van de Goede Bedoeling ophoudt. Gelukkig, er hoeft niets te worden aangehangen, danwel te worden verraden. Ook geen futurologie. Het gaat niet om modetrends of beursvoorspellingen. Waar het wel om gaat is de passie, de gedrevenheid, de overtuiging. En ‘respect!’ – de bewondering, liefde en solidariteit voor anderen, elders, die ook maar wat zitten te fiedelen met de apparatuur. Ik veronderstel gemakshalve dat deze mentaliteiten aanwezig zijn. Media zijn geen vraagstuk meer. Ze zijn er gewoon, omringen en vergezellen ons. Media, een vriend voor het leven. En als het teveel wordt loop je gewoon even de kamer uit, of betast de aan/uit knop.
We hoeven ons hier weinig aan te trekken van de generatie uit de jaren zestig, met al hun hoge verwachtingen en dogmatisme. Zij bezitten niet het copyright op idealisme. Met dezelfde verbetenheid van voorheen hangen ze nu de privatisering, commercialisering en de uitverkoop van het hele publieke domein aan. Hun geloof in de vrije markt economie is net zo ideologisch als toentertijd het academisch marxisme dat hoor hen werd verkondigd. Ik denk dat het mogelijk is om een radikaal pragmatisme te >verbinden met fikse dosis negativisme, balancerend op de grens van verlicht cynisme en vrolijk nihilisme Het idealisme van vandaag de dag kan niet anders dan de consensus aanvallen, zonder het doorbreken van taboes als doel op zich te zien. Idealisme 3000 lacht om het eigen falen. De spiraal van hoog gespannen verwachtingen (en idealen) die niet waargemaakt kunnen worden en dan omslaan in teleurstelling, afhaken en sectarische spinters die achterblijven, kan nu eindelijk worden doorbroken. Eindelijk doorzien mensen dit mechanisme, en trappen ze niet meer in de val van “the higher you fly the deeper you fall.” De yuppies uit de jaren tachtig toonden reeds aan dat idealisme geen leeftijdsgebonden ervaring is. De mallemolen van spektakel en debakel is een special effect van de media zelf, die steeds snel moeten switchen naar een volgend onderwerp.
Idealisme 2.0 heeft dat door en trekt zich dus ook niets aam van het feit of wij nu verzwegen worden, ofwel gehypt om vervolgens weer in de ban te worden gedaan. Mediabewust handelen betekent dat we kunnen inspelen op deze golfbeweging, zonder er zelf door te worden aangetast. Wij zijn (de) media, niet de journalisten die er slechts over kunnen berichten. Het idealisme zal economisch zijn. Wat ik daarmee bedoel is het volgende. De strijd voor een rechtvaardige wereld mag niet simpelweg worden afgedaan als liefdadigheid. De trend is nu sterk aanwezig om alle kritiek, en het daaruit voortkomende protest en verzet, te marginaliseren tot constructieve bijdrage. Het idealisme wordt daardoor enerzijds geneutraliseerd als ideologische, c.q. spirituele compensatie. Zonder idealen zou de wereld verzanden in pure lethargie en hedonisme. Dat is natuurlijk een valse tegenstelling. Anderzijds wordt het steeds verder in de hoek geduwd van een schijnbaar onvermijdelijke professionalisering. De sociale bewegingen van de afgelopen decennia zijn een eigen sector geworden, die van de NGOs, de non-gouvernementele organisaties. Dit professioneel, gedelegeerd idealisme, bijgestaan door een leger vrijwilligers, kopieert steeds duidelijker de werkwijze van het bedrijfsleven, met dezelfde management-filosofie, kantoor-cultuur, reclamecampagnes en politieke lobbies. Alle politieke bezigheden worden aan dit model gerelateerd.
Het moge duidelijk zijn dat ik idealistisch genoeg ben om te zeggen dat de strijd in de toekomst vast en zeker niet vanuit eentonige hoofdkantoren wordt gevoerd. Zeker is ook dat het niet de vorm van politieke partijen, vakbonden, aktiegroepen of zelfs sociale bewegingen aanneemt. Vage contouren worden zichtbaar: de organisatievorm is die van het netwerk De sector van design en nieuwe media neemt een byzondere plaats in. Deze avantgarde heeft de byzondere verantwoordelijkheid op zich genomen, de communicatie-omgevingen voor toekomst (mede) te bepalen. We zien alleen dat deze sector, qua economisch bewustzijn, hard op weg is richting (begin) 19de eeuw. Terwijl er heel wat afgepraat wordt over het unieke nieuwe karakter van deze media, zijn de arbeidsomstandigheden in deze branche op z’n minst belabberd, laten we zeggen: pre-industrieel. Er wordt wel eens hoopgevend verwezen naar gilden en ambachten, maar ook dat nivo van organisatie is nog niet bereikt. Het eigen imago en de dagelijkse realiteit komen steeds verder van elkaar vandaan te liggen. Een kleine groep professionals, specialisten en experts verdient geld als water (en heeft geen tijd het uit te geven), terwijl brede lagen van de bevolking met McJobs afgescheept worden. Doel hiervan is voornamelijk de discplinering van de arbeidskracht. Met het afbouwen van de sociale voorzieningen zijn er tegelijktijd tal van simulatiebanen ontstaan, fake arbeidsplaatsen (zoals de banenpool en Melkertbanen) die vooral de mobiliteit en flexibiliteit moeten bevorderen (en niet >zozeer de produktie). Pauline Terreehorst droomde nog van een boerderijmodel. Lekker thuis, ver weg van alle zooi, op het platteland achter je beeldscherm. Maar de realiteit van deze planeet is een heel andere: grootstedelijk, industrieel, een uitgestrekte matrix van (al dan niet funktionerende) infrastructuren, waarbij de architektuur van computernetwerken grote gelijkenis vertoont met die van de snelwegen, electriciteitsnetten en kapitaalsstromen. Dat is het Internet. Inderdaad een digitale stad. Niet zozeer als een idealer Gesamtgemeinschaft. Het lijkt juist op een stad vanwege zijn (trans/non-lokale) verdichting, diversiviteit van functies. En zijn levendigheid. Het lijkt erop alsof websites dicht tegen elkaar staan aangeplakt, als huizen, met her en der grote concentraties van data en hun gebruikers.
De nieuwe media cultuur-industrie is niet langer maagdelijk wit en onschuldig. Niet langer David, maar nog niet geen Goliath. Reeds enkele honderden miljoenen Internet gebruikers participeren in een steeds verder gestandaardiseerde virtualiteit. Zeker met de komst van electronic commerce en de constante fusies van webbedrijven, neemt de uniformiteit alleen nog maar verder toe, ten koste van de leuke, kleine, creatieve bedrijfjes die nog een paar jaar geleden het algemene klimaat bepaalden. De machtsconcentratie die we bij andere media in de laatste decennia hebben kunnen waarnemen, grijpt nu ook binnen het Internet razendsnel om zich heen. Er onstaan op dit moment grote consortia, die diverse onderdelen bezitten: besturingsssystemen, die search engines opkopen, die vervolgens browsers integreren, samengaan met portals, etc. Er is eigenlijk al niet langer sprake van open standaards. Was het vroeger IBM tegen de rest van de wereld, en nu Microsoft, dan kan het binnenkort AOL zijn (access/content/browsers), of MCI-Worldcom, die misbruik gaan maken van hun bandbreedte monopolie. Welkom in de Brave New Economy van Kevin Kelly.
Nieuwe media zouden, in principe, ook een nieuwe economie met zich mee moeten brengen (althans, zo wordt beweerd…). Daar ligt, volgens mij, een strategische optie voor idealisme 2.0. Het zou zich kunnen inzetten “voor de bevrijding van de arbeid”, de prachtige titel van de geschiedenis van de Nederlandse vakbeweging, geschreven door Ger Harmsen en Bob Reinalda. In deze titel komen twee doelstellingen bijeen: de afschaffing van werk als zodanig, en de strijd voor de verbetering van de arbeidsomstandigheden (in de ruimste zin van het woord). De nieuwe-mediasector zou zich kunnen aan bemoeien met de discussie over de toekomst van het werk. Dat kan de discussie zijn over het basisinkomen, de 30- of 35-urige werkweek of de inrichting van de welvaartsstaat, of wat daar nog van over is. Of neem de mythe van de volledige werkgelegenheid. Het is een realiteit dat in de Europese Unie de werkeloosheid 10% is, en dit getal zeker niet zal afnemen. Moet er een herverdeling van het werk komen? Een afbouw van overuren? Hoe kan er vanuit de nieuwe-mediasector een aanval geopend worden op het huidige arbeidsethos? Bevrijdt de computer ons van het werk, zoals vroeger vaak gezegd werd? Dat is een lachertje. De mensen in de IT-sector werken zich eerder dood, geheel in de lijn van het calvinistische poldermodel. De computernetwerken hebben echter geen sociale architektuur die God (of Gates) gegeven is. Dat bepalen wij zelf, of tenminste, die vrijruimte kunnen we bevechten. Er kan worden gestaakt, onderhandeld, alleen lijkt het er soms op dat we weer helemaal bij nul moeten beginnen. Deze millennium-bug is nog niet verwijderd. Als we niet oppassen valt het arbeidsbewustzijn wel terug naar 1 januari 1900, terwijl de computers wel geupdate zijn.
Wat is de economie van het idealisme? Niet alleen de objectieve belangen van netwerkende klasse, maar ook dromen, negatieve utopieen, alternatieve modellen uit heden en verleden, die zich verre houden van de consensus-maatschappij en zijn dictatuur van de goede bedoelingen, zoals Calin Dan het noemt. We kunnen hierbij denken aan werkweigering en het claimen van vrije tijd, het instellen van een jubeljaar, na zeven jaar hard te hebben gewerkt, een jaartje wat anders doen (iets zien van de wereld achter/naast het beeldscherm). We kunnen het gaan hebben over het omzeilen van de electronische bewaking en het meten van de arbeidsproductiviteit. Maar we kunnen ook denken aan andere bedrijfsvormen. Niet alles hoeft een BV of een NV te zijn met een baas aan de top die het voor het zeggen heeft. We hoeven niet direkt te denken aan de basisdemokratische kollektieven uit de jaren zeventig en tachtig… het kan ook de vorm aannemen van de vrije associatie van programmeurs, designers, en organisatietalenten. En waar blijft het noppes systeem voor software? De local exchange and trade systemen (LETs) houden zich nu voornamelijk bezig met uitwisselen van waardebonnen voor het doen van boodschappen, timmeren en gordijnen naaien. De ekonomie van de gift is al zo oud als software zelf, maar heeft zich naar mijn weten nog niet buiten zijn eigen (virtuele) terrein begeven. Waar is de Oscar voor Netkritiek? Wat voor fondsen zijn er buiten de kunst en het academisch onderwijs? Wie schrijft de Europese prijs voor Open Source Software uit? Genoeg plannen voor de Internet Idealist in de Wereld na Wired.
(met dank aan Mieke Gerritzen en Arjen Mulder)