Boek uit de band I

Boek uit de band, de Nederlandstalige opvolger van de conferentie The Unbound Book (2011), gaat nadrukkelijk over het maken van e-boeken. De praktijk staat centraal: van schrijven, via redactie, productie en distributie tot lezen. De hele keten aan bod. Zo stelt Florian Cramer het in zijn inleiding: niet de utopieën en vergezichten, maar het werkveld van het maken en lezen van e-boeken, hier en nu, voor schrijvers, redacteurs, content engineers, vormgevers, lezers, uitgevers. Een deel van The Unbound Book-conferentie in 2011 was wel gewijd aan toekomstvisies, die soms een gevoel van deja-vu gaven, met argumenten en ideeën die op z’n minst sinds begin jaren negentig de ronde doen. Boek uit de Band kijkt naar de praktijk van het elektronisch publiceren, nu het e-boek – met een nauwelijks voorstelbare vertraging – een lezersmarkt heeft gevonden. Sinds kort is het lezen van een boek van een scherm ‘normaal’, e-readers vinden aftrek en lezers kopen – als we Amazon.com mogen geloven – in grote getale e-books. Het e-boek is gearriveerd bij het grote publiek.

Eigenlijk is dat merkwaardig laat. Muziek en film, respectievelijk mega- en gigabytezwaar, vinden al jaren via internet hun weg naar de consument. Boeken, die al minstens even lang digitaal worden geproduceerd, en die, zeker als ze alleen uit tekst bestaan al veel langer dan muziek of film makkelijk digitaal gedistribueerd kunnen worden, speelden tot voor kort maar een marginale rol op het internet. ‘Boeken op internet’ betekende voor het grote publiek vooral paperbacks kopen bij Amazon, Bol of Proxis.

Natuurlijk lezen we al jaren en jaren van  het scherm, websites, blogs, forums, mails. Maar er was maar een verhoudingsgewijs kleine groep die romans en theorie digitaal las, vaak professionals, academici. De digitalisering van muziek en film veroorzaakte een bloeiende ‘download-praktijk’, die heftig bestreden wordt door de industrie, met steeds hardere middelen. (Ze zorgde ook voor het opzetten van soms semi-criminele filehosting bedrijven die gratis geld verdienden aan de gretigheid van de downloadende consument). In de wereld van het lezen is piraterij een marginaal verschijnsel. Dat wil niet zeggen dat ‘the literary goods’ niet op dezelfde manier verkrijgbaar zijn als de mp3s en avi’s. Maar het heeft tot nu toe weinig impact.

Het e-boek verschijnt voor de consument pas op het moment dat de iTunes-winkel (Amazon, bol.) volop functioneert, op een moment dat de consument er, door de apps, langzaam aan went om voor digitale content te betalen. In de muziek heeft jaren een semi-illegaal downloadcircuit gedraaid, voordat het kopen van ‘legale’ mp3s van de grond kwam. Blijft wel de vraag hoe de uitgevers ervoor gaan zorgen dat het met het e-boek niet ‘horribly’ misloopt, zoals in de muziek (zoals Florian Cramer tijdens de conferentie opmerkt).

Toch nog even over dat woord ‘boek’. Een boek is een bundeling van teksten, tekst in een band. Een boek niet synoniem met ‘codex  (de stapel gebundeld papier). De codex is één verschijningsvorm van het boek. Elke samenbinding van teksten kan een boek zijn. Boek is een abstract begrip, niet een term die staat voor één specifieke fysieke representatie van teksten. Een e-boek is een boek.

Ik hoopte voorafgaand aan de conferentie dat iedereen  voorbij het gesteggel over definities zou zijn, voorbij de klaagzang over de teloorgang van het fysieke boek. Ik hoopte dat het spook van zo goed als elke discussie over het elektronische boek in de afgelopen twintig jaar eindelijk uitgebannen zou zijn: de verkeerd begrepen verdwijning van het fysieke boek. Tijdens de conferentie werd een enkele keer gerefereerd aan de tactiele ervaring van het gedrukte boek – het feit dat het aanraken van papier prettiger is dan met je vinger over een glad scherm strijken. Petr van Blokland wees er terecht op dat de huidige e-readers qua gebruikerservaring verre van perfect zijn. Maar dat een boek een term is die ook voor digitale tekstbestanden kan worden gebruikt, daar had niemand moeite mee. (Ik heb er niemand over gehoord). Dat er sprake is van een digitale leescultuur, en dat het e-boek een factor is waarmee rekening gehouden moet worden, dat was een uitgangspunt waarover, in het kader van deze conferentie, geen discussie nodig was. Prettig: zo kon de stand van zaken worden opgenomen.

(10:00) Aftrap, pitches, vergezichten

De conferentie vindt plaats in de Openbare Bibliotheek Amsterdam. Het boekennieuws van de dag zijn de zware betalingsproblemen van Nederlands grootste boekhandelsketen, Selexyz, dat, ondanks de naar eigen zeggen uitstekende verkoop van boeken, een dermate hoge betalingsachterstand heeft dat het surseance van betaling heeft aangevraagd. De directie is in paniekoverleg met Centraal Boekhuis en naarstig op zoek naar een allerlaatste mogelijke investeerder.

Het openingswoord wordt verricht door de directeur van de OBA, die in zijn verhaal benadrukt dat wanneer de openbare bibliotheek haar functie als informatievoorziening wil blijven spelen, ze toegang moet kunnen geven aan e-boeken. Het model van een bibliotheek die toegang biedt aan elektronische tekst bestaat natuurlijk al lang in de universiteitsbibliotheken – die zitten in de wurggreep van academische publishers die hoge bedragen vragen voor hun digitale content, die daardoor dikwijls buiten legaal bereik blijft van mogelijke lezers. De plannen van de OBA om via licenties toegang te bieden aan elektronische content, krijgen later in de middag reliëf door de presentatie van Erik-Jan Bulthuis, productmanager digitale diensten van het Centraal Boekhuis. (Hij verving directeur Hans Willem Cortenraad – die met Selexyz om de tafel zat). Bij Centraal Boekhuis ligt al sinds 2009 een complete infrastructuur (met servers en administratie) voor de uitlevering van e-books, die wordt ingericht op ‘streaming reading’ en tijdelijke toegang. (Wie een e-boek koopt bij bol.com krijgt deze via de servers van Centraal Boekhuis). De bibliotheek kan aan dat systeem gekoppeld worden, neemt dan bijvoorbeeld licenties waardoor leden tijdelijk en beperkt legaal toegang krijgen tot een e-boek. (De afrekening zou zelfs naar leestijd kunnen worden gemaakt). Zo’n model kan, denk ik, interessant zijn  en ervoor zorgen dat een hongerig leespubliek, voor wie de aanschaf van e-boeken te duur is, niet zijn heil hoeft te zoeken bij al dan niet illegale torrents. Of zo’n model werkt, hangt af van de prijs.

Na een korte inleiding door Florian Cramer volgen er die ‘pitches’ van spelers uit de mediawereld – de enige drie verhalen van de dag die niet praktijkgericht zijn.

Het begint met de enige presentatie van de dag waarover ik me ouderwets en overbodig opwindt: de ‘pitch’ van Willem Vermeend – onder andere voormalig minister van economische zaken, en hoogleraar internet en business. Hij presenteert ‘het boek van de toekomst’, het product dat zijn uitgeverij maakt, interactieve boeken! met video! en altijd de laatste versie! dankzij automatische updates! instant publishing en met links naar social media! Snelheid! Volledig doorzoekbaar! Dialoog met de lezer mogelijk! Dit wordt de toekomst! Oei. Het wordt enthousiast gebracht alsof het gloedjenieuw is; wat ik hoor zijn ideeën en argumenten die al twintig jaar lang voorbijkomen. Het stadium van enthousiasme over het afspelen van een video in een stuk tekst zijn we wat mij betreft al zeker vijftien jaar voorbij. En ik weet niet hoeveel late adaptors er zijn die hem in dit krtiekloos enthousiasme volgen. Goed, het verschil zit ‘m in een het prefab productieproces in 2 weken van tekst tot boek, (maar ik kan toch al onmiddellijk publiceren als ik dat wil?), en een wereldwijd uitgerold businessmodel gebaseerd op gratis downloads en betaalde updates. Vermeend heeft gelijk dat het boekenvak enorm achterloopt (bang sinds 1994), maar ik betwijfel of hij vooroploopt. Vermeend is blijkbaar druk, want verdwijnt een half uur later.

Bas Savenije, afgestudeerd filosoof, is directeur van de KB en als zodanig betrokken bij Europeana en Open Access. Hij maakt komaf met Umberto Eco’s mening dat het fysieke boek niet zal verdwijnen omdat het net zo’n sterke uitvinding is als het wiel; tekst is als een wiel – de vraag is wat voor voertuig je ermee maakt. Hij benadrukt dat de bibliotheek terug moet naar haar kerntaak, niet het uitlenen van fysieke boeken, maar informatievoorziening en de vorming van het individu. (Daarom moeten bibliotheken een rol spelen in het toegang geven aan Open Access content). Die transformatie van de bibliotheek is niet vanzelfsprekend, maar – zoals Mario Andretti, de Formule 1 coureur iut de jaren zeventig zei: “If everthing is under control, you are driving too slow”.

De derde pitch is van Eppo van Nispen tot Sevenaar van het CPNB, dat tot taak heeft om het lezen te stimuleren. Hij zegt redelijk in paniek te zijn vanwege de problemen bij Selexyz, omdat zij goed zijn voor 13 procent van de omzet in de Nederlandse boekenmarkt. Hij geeft veel cijfers – primeurs ook. Hij benadrukt nog eens dat de markt voor het gedrukte boek niet inzakt. Dat Amazon beweert meer e-boeken te verkopen dan hardcovers is, zo zegt hij, ‘een grove leugen’. (ik vermoed: een slimme manier van omgang met statistieken en cijfers om de koper te doen geloven dat de e-boeken een enorm succes zijn). Hij gaat in jet-speed door de geschiedenis van tekst en het boek, en herinnert eraan dat de gebruikte techniek consequenties heeft voor het lezen. Hij geeft een primeur weg: de cijfers van het meest recente consumentenonderzoek naar leesgedrag. Kopers van het algemene boek zijn nog steeds vrouwen tussen 30 en 60. Zij zijn opgegroeid met radio, TV, boeken en krant. 96% van  de Nederlanders zit dagelijks op internet. Simultaan televisiekijken, laptoppen en smartphonen is normaal gedrag. 95% kijkt tv, 83% luistert radio, iets minder leest de krant. 12%  van de Nederlanders heeft een e-reader, Nederland heeft bijna 2 miljoen huishoudens met een tablet-computer – de hoogste dichtheid te wereld, maar liefst 20%  gebruikt e-book apps. Boeken lezen van een tablet of e-reader noemt hij de lean-back formule van het lezen. Die is aangekomen bij het grote leespubliek. Kinderen en jongeren zijn gewend om met verschillende mediaformats te werken, en voor de huidige consument maakt het al niet meer uit of een boek digitaal is of een andere vorm heeft. Het boek wordt vloeibaar, Buchverflüssingung, en bijvoorbeeld boeken met Augmented Reality zullen in de toekomst heel gewoon worden. Wat hem betreft gaat het om de magie van het boek – en het maakt niet zoveel uit in welk medium zich dat afspeelt.

De zaal zit vol met studenten, tussen de 18 en de 24, schat ik. Gemiddeld meer dan twintig jaar jonger dan ik. Bijna twintig jaar geleden begon ik ‘digitaal’ te lezen. Gelukkig zit ook geen enkele van de sprekers ‘vast’ aan het fysieke boek, alle gaan ze al lang uit van een wereld van digitale tekst. Of we straks allemaal AR-pop-up-boeken lezen, ik vraag het me af. Dat het een rol zal spelen in informatievoorziening, en games: zeker; maar voor lange tijdspannes van geconcentreerd lezen? Het intrigerende van de opkomst van e-readers en de epubs is vooral dat het gaat om het lezen van langere stukken tekst, alleen tekst.

Share