(14:30) XML, XML, XML
In het door Florian Cramer geleide gesprek met de vormgevers Megan Hoogeboom, Aymeric Mansoux en Petr van Blokland, is het Petr van Blokland die hamert op het belang van duurzame opslag. Het houdt simpelweg in dat je je moet houden aan de strikte en totale scheiding tussen tussen structuur en presentatie (vormgeving), tussen inhoud en techniek. Zelf scheidt hij dat al jaren bijna religieus: informatie bestaat maar één keer, is gestructureerd in XML. Hoe die informatie wordt gepresenteerd wordt bepaald door stylesheets voor een specifiek uitvoermedium. Het is de ideologie van XML (en SGML), het zou altijd de technische basis van elektronisch publiceren moeten zijn, en het is de enige manier om informatie duurzaam op te slaan. Het maakt hergebruik mogelijk, zelfs in toekomstige media-omgevingen waarvan de features nu nog niet bekend zijn – mits je je houdt aan gedefinieerde standaarden. Het mag logisch zijn, toch werken niet veel ontwerpers zoals Van Blokland: structuur ontwerpen waarbij je (nog) niet weet hoe je die gestructureerde informatie afbeeldt. In zijn praktijk vervalt het verschil tussen grafische vormgeving en media-ontwerp. Een vormgever is iemand die templates maakt in dit proces. InDesign is voor die werkwijze waardeloos. Van Blokland programmeert al jaren zijn eigen tools – vormgeven is coding geworden. Gooi Indesign weg.
Voor wie de split tussen structuur en vormgeving – voorgeschreven door de techniek accepteert is dit de enige weg. Wie anders werkt, haalt zich in een digitale omgeving problemen op de hals. (Ik stel me voor dat iedere redacteur dat weet…, en ik denk zelf ‘had ik maar…, want ik wist het wel’). De praktijk van samenwerken met anderen is echter altijd lastiger.
Ik ken maar één fundamenteel argument tegen deze ideologie: namelijk dat betekenis en vormgeving samenhangen, dat er geen ‘informatiestructuur’ bestaat die voorafgaat aan de presentatie van tekst. Dat is een filosofisch argument dat nauwelijks standhoudt tegen het ‘gelijk’ van de XML-ideologie. Florian Cramer probeert het argument in de discussie te brengen, maar dat komt niet van de grond – zelfs voor een visueel gedicht als BOEM Paukeslag gaat de scheiding op. Ook al raakt het daar aan de grens, denk ik: voor een duurzame opslag moet de definitie van de structuur zo precies (uitgebreid en complex) zijn dat het de visuele vorm voor verschillende ‘uitvoeringen’ fixeert. Zou je alleen een simpele structuur definiëren, dan sla je niet het gedicht op, maar een beperkte vorm ervan. (Voor bijvoorbeeld een Shakesperiaans sonnet ligt dat heel anders, daarvoor heeft het TEI al jaren geleden een XML-format en DTD gedefinieerd). Zo ver komt de discussie overigens niet. En het kan ook zijn dat ik een finesse mis.
Megan Hoogeboom maakte voor de Sony e-reader een bewerking van BOEM Paukeslag en moest daarvoor behoorlijk in de slag met de software en de codering van de e-reader. Het resultaat maakt gebruik van een aantal specifieke kenmerken van die e-reader – op een Kindle ziet het er niet uit. Hoewel in eerste instantie frustrerend is ze achteraf heel positief over de manier waarop de techniek haar dwong tot creativiteit. Het stelt een uitdaging en is een manier om tot nieuwe resultaten te komen. Daarmee is wel de mediumspecificiteit terug in het verhaal – waar XML juist een strikte mediumneutraliteit voorstaat.
De derde vormgever in het gesprek is Aymeric Mansoux – programmerend ontwerper en uitgesproken voorstander van het gebruik van open source software. Hij mist de ‘dirt’ in de epub-wereld. Op zich is er niets mis met de standaard, het is simpel, maar er is geen creatieve explosie in de wereld van de epub. Geen DIY en ‘dirt’, zoals in de diskettemagazines uit de demoscene, of de allereerste websites en netart. Hij heeft volledig gelijk – maar ik vraag me af wat voor ‘dirt’ je zou moeten verwachten: als technologie is epub zo spannend als HTML 1.0. Al zou wat ‘dirt’ de wereld van de e-readers geen slecht doen.
En Mansoux bedoelt nadrukkelijk niet de ‘dirt’ van de piraterij en de torrents met duizenden e-books, niet de ‘dirty’ digitale leescultuur van handgescande boeken (inclusief onderstreping en opmerkingen in de marge), die ter download staan in de semi-illegale online ‘archieven’.
Alledrie de vormgevers zijn het er over eens: wie wil ontwerpen moet coderen. Dat het onderwijs wat dat betreft achterloopt: dat gaat volgens Van Blokland vanzelf over: de niet-coderende ontwerper sterft uit. Dat nu bij grafisch ontwerp op de kunstacademie het drukwerk een fetish is: gaat vanzelf over. (Daarmee kom je niet aan de ‘bak’). Hij merkt wel op dat het jammer is dat er zo weinig ontwerpers zijn die zich bezighouden met de ondermaatse typografie van de epubs en presentatie ervan op e-readers.
Florian Cramer probeert nog wat tegenwicht te geven tegen het gelijk van Van Blokland door te suggereren dat we naar een toekomst gaan waarin het simpele ontwerp wordt gedaan door document-engineers, en de grafisch vormgevers de mooie klusjes van het maken van het luxe full colour offset doen. Van Blokland reageert daarop met de opmerking dat als dat de strategie van een uitgever is, deze met achterhoedegevecht bezig is.
Cramer maakt tegen het einde de opmerking dat een groot verschil tussen deze conferentie en die van vorig jaar (The Unbound Book) is, dat in 2011 het e-boek werd gevierd als een verrijking van het boek, terwijl nu iedereen spreekt over epubs, geen verrijkte boeken, maar poor mans books, simpele boeken. Precies dat simpele e-boek heeft zijn weg naar de lezer gevonden. Je kunt dat, denk ik, beschouwen als de late, de onbegrijpelijk late aankomst van een digitale leescultuur in een van technologie vergeven samenleving. En dat is een spannend gegeven.
(16:00) streaming reading, in the cloud, lezen als lifestyle
De commerciële verhalen over het bereiken van de consument komen van Erik Jan Bulthuis, product manager e-boeks van het Centraal Boekhuis en Pieter Swinkels (ex Bezige Bij) van Kobo, de e-reader met touch-screen. Een kritische kijk moet je niet verwachten in zulke presentaties. Maar aangezien ik nauwelijks heb bijgehouden wat het CB precies doet en wat Kobo biedt, levert het in ieder geval een beetje nieuwe kennis op. Bijvoorbeeld dat het CB bezig is met het faciliteren van streaming reading en verhuur van e-boeken – waardoor ze ook een partner zouden kunnen worden van openbare bibliotheken, of evengoed, de iTuneswinkel. De infrastructuur, inclusief administratie en verslaglegging is er al. Een uitgever plaats eenmalig een bestand bij het CB, dat het bestand naar verschillende aanbieders doorlevert. Bezit van ebooks verschuift naar toegang. Zo, en dat is interessant, of problematisch, kan het CB de een centrale repository voor e-books worden. Hoe zich de positie van het CB zich verhoudt tot de KB, Europeana, of tot Google, daarover wordt niet gerept. Wel wordt gerefereerd aan het belang van een goede prijsstelling. 2,99 als goeie prijs voor self-published e-boeken, 7 tot 13 euro voor boeken van uitgevers (groot en klein). Het zijn prijzen die Swinkels noemt. Wat een goede prijs is voor de verhuur van boeken (uitlenen noemen we dat al heel lang) – dat weten we absoluut niet. Wat kost een maand toegang, wat kost een uur leesduur? Ik denk dat het antwoord gevonden kan worden in de prijs van een abonnement van de openbare bibliotheek: zo’n 30 euro op jaarbasis voor volwassenen. Kinderen gratis. Maar of dat is wat men hoopt of verwacht? Misschien denkt men aan de prijs van het uitlenen van een DVD (in Amsterdam 1 euro per week – ook voor een 4 DVD-box, bovenop de abonnementsprijs), maar een e-boek lijkt me aanmerkelijk minder waard dan een DVD… Het kan ook dat de bibliotheek uitsluitend rechtenvrij en Open Access content op die manier zal aanbieden.
Eric Swinkels geeft op zijn beurt een overzicht van de aanpak van Kobo. Een bij Kobo aangeschaft boek kan op alle apparaten afgespeeld worden (anders dan de Amazon’s Kindle-bestanden), ze zitten volledig in de cloud, en Kobo synchroniseert tussen de platforms. (Van de 300 werknemers van Kobo zijn zo’n 200 programmeur). Kobo zet in op social reading: het lezen van boeken met anderen staat centraal, en de social reading tools en community is volledig geïntegreerd. Niets daarvan is per se nieuw (de tools heb ik allemaal al eens in andere software of communities gezien), maar de bundeling van al deze features creëert op dit moment blijkbaar een markt. En, het moet gezegd, vergeleken met Amazon, Bol, of het gedoe met bookapps, komt Kobo een stuk aantrekkelijker over. Ze hebben 7 miljoen gebruikers, 2,5 miljoen titels en 9 ‘storefronts’ in 9 verschillende landen. (Swinkels meldt ook trots dat ze zojuist zijn overgenomen door Rakuten – een Japans investeerder. Ik begrijp dat dat veel financiële armslag oplevert, maar ik begrijp de trots erover nooit zo goed. Alsof het toch alleen om financieel gewin zou gaan. Maar goed, Selexyz mocht willen dat een Japanse investeerder haar komt redden). In Nederland werkt Kobo samen met de Libris-winkels.
Hoe commercieel Swinkels praatje ook is, ik geloof best dat hij echt van lezen houdt, en dat hij het lezen van goede boeken wil stimuleren. De social reading tools proberen de lezers aan te zetten tot meer lezen, en hun eigen onderzoek suggereert dat mensen die de social media tools van Kobo gebruiken 30% meer gaan lezen, vergeleken met de niet-gebruikers. Of dat werkelijk wat zegt is de vraag.
Bulthuis van het Centraal Boekhuis merkt dan resoluut op: ‘boeken lezen kan een lifestyle worden – daar ligt een markt’. (Waarbij ik denk: was het niet al lang een lifestyle, of nee, veel meer dan dat? Wat ga je missen als je volledig in dergelijke termen gaat denken? Lezen als lifestyle, in plaats van lezen als manier om de wereld te begrijpen?)
(17:00) laatste sessie, lezen, leescultuur
Omdat Adriaan van der Weel ziek is geeft Joost Kircz al afsluiting een korte presentatie over Lezen en Geletterdheid. Hij geeft een overview van verschillende vormen van lezen, en verschillende genres van boeken, verschillende leesmateriaal, en merkt op dat elektronische leeromgevingen nog altijd in ontwikkeling zijn en studenten houden nog steeds van papier, (zie eboekenstad.nl). Hij benadrukt in feite dat het e-boek en de digitale leescultuur nog lang niet zijn wat ze zouden kunnen zijn. De ergonomie van de e-readers is voor studeren nog lang niet voldoende goed. Wat nog te doen valt is leren (onderzoeken) hoe we lezen, dat leert hoe elektronische boeken vorm te geven. Nog steeds weten we eigenlijk vrij weinig over het verschil – als dat er is – tussen lezen van een gedrukt boek en lezen van het scherm, nog minder over wat lezen precies is (Kircz haalt Maryanne Wolf’s Proust and the Squid aan). Ook zijn presentatie benadrukt dat, na technische manuals en telefoonboeken (en ander informatie die al lang niet meer wordt gedrukt), nu ook het mass-produced poor-mans-book (de paperback, de pocket) de weg vindt naar het digitale, terwijl er op andere gebieden nog heel veel moet gebeuren.
De conferentie valt positief uit omdat het over pragmatische zaken gaat. Geen toekomstperspectieven. maar een opname van de stand van zaken. Ook al zijn er ook deze dag genoeg sprekers en vragenstellers die als in een reflex zeggen dat de technologie zich steeds sneller ontwikkelt. Als je het mij vraagt gaan de ontwikkelingen op het internet helemaal niet meer zo snel als een paar jaar geleden (e-readers en tablets zijn geen nieuwe ontwikkeling, wel nieuwe apparaten, en ja, de verspreiding ervan verandert het gebruik van technologie.) De opkomst van de epub en het e-boek vindt plaats in een context waarin de technologie – en dan bedoel ik XML, niet de e-readers – eerder uitontwikkeld is (op wat typografische en lay-out problemen na). Epubs zijn eerder een ‘blast from the past’, de kracht is de simpelheid, het is lo-tech. Die technologie stuit nu door een samenspel van factoren– met een enorme vertraging – op een gat in de markt. Daar geen adembenemende vergezichten, eerder een bekende wereld van mensen verdiept in een boek – en een grotere zichtbaarheid van de leescultuur. Nogmaals: als dat doorzet, dan is dat spannend.
Al vraag ik me wel af waar die 2 miljoen tablet-PC’s in Nederland zijn, of al die e-readers. Tegen één lezer van een e-boek op een e-reader zie ik in de trein meerdere mensen film kijken op hun laptop, (degene die tikken tellen niet mee, die zijn aan het werk), meerdere die gamen op een Nintendo, om te zwijgen van getwitter en ge-SMS via smartphones…