Screening the City Seminar, sessie 1

Sessie 1: Slimme Steden en bewoners
De openingssessie van Screening the City zoomde in op de relatie tussen de bewoners en hun stad. Op welke creatieve manier kan je omgaan met de content van de stad en welke content is er aanwezig in de stad en zijn bewoners?

 
Screening the City Seminar Sessie 1: Slimme Steden en BewonersThe Quantified Self
Joost Plattel bestudeert dit op microniveau. Als volger van ‘The Quantified Self’ beweging probeert hij door het meten van zijn eigen hersengolven, bloeddruk, eet- en slaappatronen en de relaties hiertussen inzicht te krijgen in hoe hij functioneert en hoe hij dit kan optimaliseren. De beweging ‘The Quantified Self’ is drie jaar geleden opgezet door Kevin Kelly en Gavin Wolf. Het is een samenwerking tussen mensen die zichzelf tracken en degene die tools hiervoor maken.

Self knowledge through self tracking
Zoals Joost uitlegt houdt hij niet alleen zijn eigen gegevens bij, maar ontwikkelt hij ook applicaties om deze gegevens inzichtelijk te maken. De ov-graphic geeft bijvoorbeeld inzicht in je reisgeschiedenis en patronen. Maar om meer data te kunnen verzamelen heeft hij bijvoorbeeld ook zijn slaappatronen meter gehackt zodat deze nu ook kan registreren wat zijn concentratie niveau is en wanneer hij op de dag dus het meest productief is.

N=1
Joost vertelt hoe “The Quantified self” in principe bestaat uit een uiteenlopende reeks experimenten die gebaseerd zijn op N=1. Al deze experimenten kunnen inzicht geven in hoe je als individu functioneert binnen de stad, maar door het samenbrengen en het onderling afstemmen van deze individuele “micro-experimenten” kunnen er ook groepsonderzoeken ontstaan. Het onderzoek van “vele zelfs” kan dus ook betekenis hebben voor de gehele samenleving. Tijdens de vragenronde wordt benadrukt dat het tracken van jezelf en de data die hierbij vrij komt om voorzichtigheid vraagt. Instanties, zoals zorgverzekeraars, zouden hier bijvoorbeeld hun polis op kunnen afstemmen.

 

Screening the City Seminar Sessie 1: Slimme Steden en BewonersFigure Running
Leonieke Verhoog kon helaas niet live aanwezig zijn, maar had een videocollage gemaakt met ‘webcam’ commentaar. Haar project, Figure Running, gebruikt de straten van de stad als canvas. De bewoners maken hierbij op een creatieve manier gebruik van de structuur van hun stad. In haar video legt ze kort de functie van de Smartphone applicatie uit: Het geeft de mogelijkheid om figuurtjes te tekenen met je locatie en je telefoon terwijl je rent . Het stimuleert mensen op een speelse manier om meer te bewegen in hun eigen stad.

Online en Offline
Leonieke vertelt hoe deze applicatie is ontstaat uit haar fascinatie voor de relatie tussen online en offline en de verschillende manieren waarop je met deze relatie kan omgaan. Ze laat een aantal inspirerende voorbeelden zien: Het “Urban Dash” project van New Balance ligt in het verlengde van Figure Running. Het is een applicatie waarbij je als speler een virtueel stokje – dat afgepakt kan worden door andere spelers – zo snel mogelijk van de ene winkel naar de andere New Balance winkel moet brengen. Maar ze verwijst ook naar serieuzere toepassingen zoals Layar of chirurgen die trainen met de Wii om straks operaties mee uit te kunnen voeren.

Leonieke benadrukt dat deze relaties tussen online en offline onze hele omgeving veranderen, de manier waarop we communiceren, spelen, werken, bewegen etc. Ze is benieuwd naar de spannende combinaties die de toekomst ons gaat geven.

 

Screening the City Seminar Sessie 1: Slimme Steden en BewonersDropstuff
De ochtendsessie werd afgesloten door René van Engelenburg van Dropstuff; een reeks van genetwerkte schermen die in de stad geplaatst kunnen worden waarop kunstenaars hun (interactieve) werk kunnen tonen. Dropstuff is ontstaan vanuit het idee dat makers niet meer afhankelijk moeten zijn van musea om hun werk te laten zien. Het is, zoals René het noemt, een museum zonder muren.

 
Museum Infrastructuur
René vertelt over het ontstaan en de ontwikkeling van Dropstuff: In het begin reisden ze met een groot scherm rond door Nederland, in elke stad vroegen ze locale kunstenaars om een werk te maken waarbij ze de interactie met het publiek moesten aangaan. De werken richtten zich toen nog op interactie door middel van sms. Sinds die tijd is er veel veranderd door de komst van Smartphones. Daarnaast richt Dropstuff zich nu niet meer op één scherm, maar meerdere genetwerkte schermen verspreid over de stad. Uiteindelijk moet dit een netwerk worden verspreid over de wereld.

Voortdurend Experiment
Niet alleen de infrastructuur van Dropstuff heeft zich ontwikkeld, maar René herkent ook een ontwikkeling in de werken die ‘tentoongesteld’ worden en onderdeel zijn van hun collectie. In het begin was de interactie nog vooral één op één, waarbij jou handeling direct terug te zien was in het werk. Nu is de interactie veel meer gericht op de groep en het tegen elkaar spelen. Zoals René uitlegt zien ze dit als een voortdurend experiment. Zo stelt hij de vraag hoe de werken het beste de interactie kunnen aangaan met het publiek? Maar ook hoe ze de verschillende locaties van de schermen met elkaar kunnen linken.

Share