Door Michelle Oosthuyzen en Marc Stumpel
Naar aanleiding van het nieuwe boek van internetjournalist Peter Olsthoorn, De macht van Facebook, werd er op donderdag 26 april in de Waag Society Amsterdam een debat georganiseerd met als doel een kritische blik te werpen op de implicaties van de macht van Facebook als sociaal medium op onze samenleving.
Het panel dat werd geleid door Frank Kresin, research director van de Waag Society en Peter Olsthoorn, bestond verder uit:
– Karin Spaink, columniste voor Het Parool en internetfilosoof.
– Antoinette Hoes, Head of Strategy Tribal DDB, een online reclamebureau.
– Steven Jongeneel, directeur van Social Embassy, een bedrijf dat social media als commerciële tool inzet om doelgroepen te bereiken.
Hoewel ons sociaal gedrag ‘normaal’ wordt gevonden, is het volgens Olsthoorn belangrijk om stil te staan bij de vraag hoe ons sociaal gedrag wordt geprogrammeerd door het gebruik van technologie. Met deze intentie heeft hij dan ook zijn nieuwste boek geschreven. De macht van dominante social media platformen zoals Facebook wordt enerzijds door de gebruikers als bevrijdend of zelfs verwonderend ervaren. Daarnaast biedt social media nieuwe handvatten aan commerciële bedrijven om op een vernieuwende manier klaten aan zich te binden. Anderzijds is ook de paradox van vrijheid voelbaar waarbij gebruikers zich hebben te houden aan de regels van Facebook en hun persoonlijke informatie geëxploiteerd wordt. Olsthoorn verkent in zijn boek diverse facetten van het sociale netwerk en zet hier zijn vraagtekens en soms ook uitroeptekens bij: “Hoe gaan we hier nu mee om? Dit gebeurt niet ‘gewoon’!”.Tijdens het debat werd er stilgestaan bij zowel de postieve als negatieve implicaties van de macht van Facebook.
Het panel werd aan de hand van een vijftal stellingen uitgenodigd hun mening te geven.
–
1: Kritiek op de inhoud van Facebook en andere sociale media is elitair
Deze stelling kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd en de meningen van het panel zijn dan ook verdeeld.
Volgens Spaink mag je wel degelijk kritiek hebben, ook al is die ‘elitair’, maar dan dien je wel het juiste register aan te spreken en niet slechts te roepen dat ze je privacy verkwanselen. Het schiet niet op om op deze manier tegen Facebook aan te kijken. Eerst moet men kijken wat de aantrekkingskracht en rol van Facebook als bindmiddel in ons sociale leven is, voordat men het kan hebben over de nadelen. Het belang als sociaal medium voor velen moeten we dan ook niet onderschatten.
Hoes is van mening dat de kritiek wel elitair is. Is het nou zo erg om inhoud van bijzonder triviale sociale levens te delen met een groter gemeenschap? Facebook is geen publieke ruimte, maar wordt echter wel zo ervaren en dat is kwalijk.
Jongeneel vindt het arrogant om kritiek te hebben op de inhoud van Facebook. Het draait om menselijk contacten en verbonden te zijn. Dat komt komt ook in andere contexten voor. Daarnaast is Facebook het zoveelste voorbeeld van hoe menselijk gedrag achter loopt op de technologie. Het is te kort door de bocht om nu een oordeel te veilen over de inhoud op Facebook.
Geert Lovink, in het publiek aanwezig, merkt op dat de mensen betrokken bij het Unlike Us onderzoeksnetwerk zich veelal ontrekken aan de morele kritiek, terwijl volgens hem dit wel steeds meer de overhand lijkt te nemen.
Olsthoorn concludeert vervolgens dat mensen die kritiek hebben op Facebook en er daarom niet op zitten, onderdeel uitmaken van een kleinere groep, die per definitie een elite kan worden genoemd.
2: Facebook maakt een einde aan anonimiteit op internet en helpt misdaadbestrijding
Olsthoorn legt uit dat deze stelling enerzijds verwijst naar de trend van minder anonimiteit waarbij de identiteit van gebruikers op Facebook wordt gekoppeld aan persoonlijke gegevens, die op dat moment veel commerciele waarde krijgen. Dit zou eventuele voordelen kunnen opleveren voor het opsporen van criminelen. Aan de andere kant heerst de mening dat je je wel anoniem moet kunnen bewegen in een openbare ruimte.
Alle panelleden waren het ermee eens dat het niet wenselijk is Facebook steeds meer functioneert als paspoort voor content op het Web. Volgens Jongeneel kan Facebook in beperkte mate helpen bij misdaadbestrijding, maar mensen realiseren zich niet goed dat ze digitale sporen achterlaten op het Web. Spaink wees op de Facebook’s ‘realname policy’ dat kan worden ingezet als een politiek wapen om politieke activisten, transgenders, homoseksuelen en mensen met een pseudo naam te dwingen hun echte naam te gebruiken. “Met welk recht eist Facebook dit”, vraagt Spaink zich af.
Als het je niet bevalt, dan ga je er toch af? Volgens Hoes is die optie te kort door de bocht. Hoewel het gebruik van Facebook een vrije keus is, kan je nadelen ervaren als je je er totaal vanaf sluit.
Jongeneel en Hoes wijzen erop dat het gebrek aan bewustwording een groot probleem vormt. Facebook adverteert zichzelf en wordt dan ook ervaren als privé ruimte. Het publiek benadrukt dat de grenzen tussen publiek en privé aan het verschuiven zijn. Het is belangrijk om de ruimte te creëren om hierover te praten met als doel mediawijsheid bij te brengen. Het is niet het einde van anonimiteit en de macht ligt deels in de handen van gebruikers, als ze maar kritisch genoeg zijn.
3. Gebruikers van Facebook zijn producten in een enorme databank voor exploitatie
Hoes heeft hier een uitgesproken mening over die de spijker op de kop slaat: “Het is geen stelling maar een feit. Of je dat erg vindt een tweede”. Als één van de grootste marketingbedrijven van Nederland, verdedigd Jongeneel zijn kamp. Facebook is een bedrijf dat geld moet verdienen om succesvol te zijn. Het verwijt naar Facebook is terecht maar je mag niet alle verantwoordelijkheid bij bedrijven neerleggen. Niet iedereen deelde de mening van Jongendeel dat mensen te naïef zijn om niet door te hebben dat ze geëxploiteerd worden. Voor niets komt de zon op en het is naïef om te denken dat Facebook gratis is.
Volgens Spaink zijn mensen niet op de hoogte van de manier waarop hun privacy geschonden wordt en van de prijs die zij betalen voor het gebruik van Facebook. Zij kunnen daarom ook niet naïef worden genoemd. Mensen vertrouwen erop dat privacy instellingen inderdaad je privacy bewaken en dat je ‘betaalt’ door het zien van advertenties. “Wat weinig mensen weten is dat de gebruiker betaalt met de data die vrienden doorsluizen via Facebook applicaties naar derden”, aldus Spaink.
Marc Stumpel, in het publiek aanwezig, beweert dat Facebook ‘discursieve controle’ uitoefent waardoor de gebruikers misschien wel naïef worden gehouden. Vanaf 2007 maakt Facebook volgens hem aan de lopende band geforceerde software aanpassingen die onbetwist leiden tot meer exposure van persoonlijke data om te exploiteren. Telkens weer communiceert Facebook naar hun gebruikers dat ze controle hebben over hun informatie en privacy, terwijl Facebook tegelijkertijd deze controle verstoord.
Jongeneel is het eens dat Facebook transparanter moet zijn, maar stelt dat daarnaast ook meer verantwoordelijkheid vanuit de samenleving moet komen. Hoes en Jongeneel zijn van mening dat je ondanks een kritische houding, niet voorbij kunt gaan aan de commerciele voordelen die social media opleveren. Deze platformen bieden een vernieuwende manier om meer te weten te komen over het gedrag van gebruikers. Dat is een gat in de markt, waar volgens Jongeneel bedrijven terecht hun voordeel uit gaan halen. Toch geeft Jongeneel ook later aan dat de dominantie van Facebook niet goed is voor de samenleving, wat geldt voor zowel voor de gebruikers als bedrijven.
4. Vergeetrecht is een essentieel digitaal recht. Data moet je altijd kunnen wissen, ook bij Facebook.
Olsthoorn: “Moet je als persoon nog opnieuw kunnen beginnen of gaat data je altijd volgen?
En als je data gaat wissen in je Facebook News Feed, doe je dan aan geschiedsvervalsing?”
Alle panelleden zijn het in grote mate met deze stelling eens en vinden het problematish dat zoveel gedetailleerde data wordt vastgelegd. Spaink is van mening dat de schaal niet het grootste probleem is: “Het feit dat ze het vastleggen, voor de eeuwigheid, dat is het probleem. Niet dat ene berichtje”.
Uit het publiek komen een aantal goede opmerkingen. Zo wijst iemand erop dat er op Facebook ook peer-to-peer privacy schending plaatsvindt, waarbij gebruikers data van elkaar publiceren. Weer een ander uit het publiek zegt dat het niet om vergeetrecht gaat, maar om wie eigendom heeft over data, Facebook in dit geval.
Hoewel iedereen het met deze laatste opmerking eens is, lijkt dit toch geen realistische uitspraak. Wij maken gebruik van Facebook en moeten ons daarom onderwerpen aan hun macht. De sleutel ligt in wet- en regelgeving. De nieuwe Europse privacy wetgeving biedt hoop om de macht van Facebook aan banden te leggen. Zo zouden bedrijven eerst toestemming moeten vragen voordat ze data mogen verzamelen. “Maar onder welke wetgeving val je, op ‘the Cloud”, vraagt Spaink zich terecht af. De vraag blijft of de Europese norm over de hele wereld wordt overgenomen wat betreft deze privacy wetgeving.
Olsthoorn concludeert dat er een wankel evenwicht heerst tussen regelgeving, geld, eigen content op Facebook.
5. De Beursgang van Facebook is verkeerd, want hebtzucht krijgt de overhand
Olsthoorn: “Zodra Facebook commerciëler wordt, moeten er meer mensen tevreden gesteld worden. Zodra hebzucht de overhand krijgt, betekent dat het begin van het einde van Facebook. De beursgang brengt de nieuwe machtsvraag naar voren”.
Hoes en Spaink zijn beide van mening dat de beursgang van Facebook juist een positieve uitwerking kan hebben. Mensen passen hopelijk hun perceptie van Facebook aan wanneer zij zich realiseren dat hun informatie blijkbaar veel geld waard is. Door wantrouwen op te wekken, snijdt Facebook zich in de eigen vingers. Daarnaast denkt Hoes ook dat Facebook zich wellicht beter gaat conformeren aan wat ‘goed gedrag’ is en geaccepteerd wordt: “Met een focus op het verdienmodel gaan ze zich beter gedragen”.
Patrice Riemens, in het publiek aanwezig, is het er niet mee eens dat Facebook zich in de vingers heeft gesneden. Ze waren uit op gratis geld en hebben dat ook gekregen. Ze zullen wel transparenter moeten worden over toekomstige plannen. Er zijn nu meerdere belangen gemoeid bij de openheid van zaken, vooral als het aankomt op waar de winst vandaan moet komen. Volgens Patrice zullen mensen niet van Facebook af gaan met een beweegredenen die hier tijdens dit debat besproken zijn. Pas als ze het niet meer ‘cool’ vinden, dan verliest Facebook zijn macht.
–
Met deze laatste opmerking kwam aan dit verhelderend debat een einde. We kunnen concluderen dat hoewel de macht van Facebook evident lijkt, zowel een bepaalde mate van naïviteit vanuit de gebruiker als de ondoorzichtige en strategische werkwijze van Facebook een belangrijke rol spelen. De implicaties voor de gebruikers en de samenleving dienen beter inzichtelijk worden gemaakt. Daarnaast moeten we de verantwoordelijkheid voor het beschermen van sociale normen zoals privacy niet geheel uit handen geven en onze eigen verwachtingen vormgeven, in plaats van dat Facebook dat voor ons doet. Ten slote is het belangrijk om de dialoog aan te gaan met de gebruikers, bedrijven en instanties, zodat men bewuster omgaat met data op commerciële platformen zoals Facebook.
Dit debat werd georganiseerd door De Waag Society in samenwerking met het Institute of Network Cultures.
Peter Olsthoorn’s boek De Macht van Facebook is nu verkrijgbaar in twee edities:
De macht van Facebook. Theo, ben je dood ofzo? (Paperback 245 pagina’s)
De macht van Facebook. Onweerstaanbaar! (Hardcover 470 pagina’s)